ECLI:NL:RBROT:2021:6366

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
8689020 CV EXPL 20-27211
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten

In deze zaak heeft Otolift Trapliften B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een openstaand factuurbedrag van € 5.020,-, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die op 18 oktober 2017 is gesloten tussen [gedaagde] en Tiptop Trapliften B.V., een dochteronderneming van Otolift, waarbij Tiptop een traplift zou plaatsen. Na de installatie van de traplift heeft Otolift een factuur verzonden, maar betaling bleef uit. Otolift heeft [gedaagde] meerdere keren aangemaand en geprobeerd een betalingsregeling te treffen, maar na een gedeeltelijke betaling van € 250,- is de regeling niet nagekomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de hoofdsom van € 4.450,- verschuldigd is aan Otolift, aangezien hij deze niet heeft betwist. De rechter heeft geoordeeld dat Otolift recht heeft op wettelijke rente vanaf 16 december 2017, omdat [gedaagde] in verzuim was. Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke kosten heeft de rechter geoordeeld dat Otolift onvoldoende bewijs heeft geleverd van de kosten, waardoor deze zijn afgewezen. De rechter heeft [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat [gedaagde] moet betalen aan Otolift, inclusief de wettelijke rente, en dat hij de proceskosten moet vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I.K. Rapmund op 5 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8689020 CV EXPL 20-27211
uitspraak: 5 februari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Otolift Trapliften B.V.,
gevestigd te Bergambacht,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.J. Maassen,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.F.M. den Hollander.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Otolift’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 29 juli 2020, met bijlagen;
de conclusie van antwoord;
het tussenvonnis van 26 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 december 2020 overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
Otolift is een onderneming op het gebied van het fabriceren en monteren van trapliften. Tiptop Trapliften B.V. (‘Tiptop’) is een dochteronderneming van Otolift, die betaalbare tweedehands trapliften levert.
2.2
Op 18 oktober 2017 hebben [gedaagde] en Tiptop Trapliften B.V. een overeenkomst gesloten, waarbij Tiptop een traplift zou plaatsen bij [gedaagde] zijn moeder, [naam] (‘ [naam] ’), voor een bedrag van € 4.700,-. Tiptop heeft direct nadien haar vordering op [gedaagde] gecedeerd aan Otolift.
2.3
Tiptop heeft vervolgens op 14 november 2017 de traplift gemonteerd, waarna Otolift een factuur heeft verzonden naar het adres zoals dat is vermeld in de opdrachtbevestiging.
2.4
Nadat betaling uitbleef heeft Otolift (de familie van) [gedaagde] aangemaand te betalen en heeft zij met (de familie van) [gedaagde] tweemaal een poging gedaan om tot een betalingsregeling te komen. Na één betaling door [gedaagde] , van € 250,-, is deze betalingsregeling niet langer nagekomen. Hierdoor resteerde een bedrag van € 4.450,-.
2.5
Omdat betaling wederom uitbleef heeft Otolift [naam] gedagvaard. De kantonrechter heeft in de zaak met zaaknummer 777661 CV EXPL 19-21971 de vorderingen van Otolift afgewezen en heeft overwogen dat Otolift niet [naam] , maar [gedaagde] tot betaling dient aan te spreken.

3..Het geschil

3.1
Otolift vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Otolift van een bedrag van € 5.020,- te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 4.450,- vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder inbegrepen een salaris voor gemachtigde alsmede de nakosten ad € 131,- en in geval van betekening van het vonnis € 199,-.
3.2
Otolift legt aan haar vordering tot betaling van het restant van het openstaande factuurbedrag nakoming van de betalingsverplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst tussen Tiptop en [gedaagde] ten grondslag. Omdat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting moet hij de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente betalen.
3.3
Op het verweer van [gedaagde] wordt - voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure - hierna verder ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Tussen [gedaagde] en Tiptop is er sprake van een overeenkomst, waarbij de vordering van Tiptop op [gedaagde] is gecedeerd aan Otolift. [gedaagde] heeft niet betwist hij de hoofdsom ter hoogte van € 4.450,- verschuldigd is aan Otolift, zodat hij zal worden veroordeeld dit bedrag aan Otolift te betalen.
4.2
Otolift vordert tevens wettelijke rente, waartegen door [gedaagde] verweer wordt gevoerd. [gedaagde] stelt dat hij nooit de kans heeft gekregen om zonder extra kosten de factuur te voldoen. Als volgt wordt overwogen. Bij het sluiten van de overeenkomst tussen partijen is er slechts één adres kenbaar gemaakt aan Otolift, [adres] . Otolift mocht er dan ook vanuit gaan dat dit adres zowel het werkadres als het factuuradres betrof. Mocht [gedaagde] de factuur op een ander adres en op een andere naam gewenst hebben te ontvangen, dan had het op zijn weg gelegen om dit bij het sluiten van de overeenkomst kenbaar te maken aan Otolift. Nu dit niet is gebeurd en omdat door [gedaagde] niet is betwist dat de factuur van 15 november 2017 is ontvangen, is [gedaagde] vanaf 16 december 2017 in verzuim. Tot slot heeft [gedaagde] in de procedure tussen Otolift en [naam] verklaard dat hij de schuld aan Otolift volledig op zich neemt en dat hij deze zal voldoen. Het voorgaande heeft tot gevolg dat Otolift terecht met ingang van 16 december 2017 over het genoemde bedrag de wettelijke rente vordert, zodat deze vordering zal worden toegewezen.
4.3
Otolift maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] betwist de kosteloze aanmaning te hebben ontvangen. Otolift laat daarop na een bewijs van ontvangst te overleggen, zodat onvoldoende is gebleken dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.
4.4
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.5
Dit vonnis wordt zoals Otolift vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] aan de veroordelingen moet voldoen en dat hij de aan Otolift toegekende vergoeding moet betalen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Otolift te betalen een bedrag van € 5.020,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 4.450,- vanaf 16 december 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Otolift vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 86,85 aan dagvaardingskosten en € 600,- (2 punten x € 300,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 131,- aan salaris, en een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236