ECLI:NL:RBROT:2021:6363

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
8861616 CV EXPL 20-40232
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit overeenkomst aanneming van werk met gebruik van valse gegevens

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Zoofy B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Zoofy B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die wordt aangeduid als '[gedaagde]', met betrekking tot een aantal aannemingsovereenkomsten. De procedure is gestart met een dagvaarding op 29 oktober 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 12 januari 2021 via een beeldverbinding in het kader van de Tijdelijke wet COVID-19.

Zoofy B.V. biedt een platform aan voor het vinden van vakmannen en heeft in de periode van 1 juni 2019 tot 26 juli 2020 verschillende klusaanvragen ontvangen. De gedaagde heeft de vordering betwist en stelt dat hij niet de contractspartij is, maar dat de aanvragen zijn gedaan door een derde partij, '[naam 2]'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde gebruik heeft gemaakt van valse namen en gegevens bij de klusaanvragen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat Zoofy B.V. voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagde de klusdiensten heeft aangevraagd en dat hij aansprakelijk is voor de betaling van de openstaande bedragen. De vordering van Zoofy B.V. is toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde moet voldoen aan de veroordelingen, ook als hij in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8861616 CV EXPL 20-40232
uitspraak: 12 februari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Zoofy B.V.,
gevestigd te Vught,
eiseres,
gemachtigde: NDA Incasso B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zoofy’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 29 oktober 2020, met bijlagen;
de conclusie van antwoord;
het tussenvonnis van 23 november 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de akte vermeerdering eis van 22 december 2020, met bijlagen;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 januari 2021 overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid via een beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
Zoofy biedt een platform om ervoor te zorgen dat een natuurlijke of rechtspersoon desgewenst (snel) een geschikte vakman vindt voor op haar website geselecteerde klussen.
2.2
In de periode van 1 juni 2019 – 26 juli 2020 heeft Zoofy vijf klusaanvragen ontvangen op het adres [adres 1]. Twee aanvragen zijn geannuleerd, de andere drie aanvragen zijn uitgevoerd.
2.3
Op maandag 3 juni 2019 is er een lekkende kraan gerepareerd voor een bedrag van € 79,95. De klusaanvraag is gedaan op naam van [naam 1], via het adres ‘[e-mailadres 1]’, met vermelding van het mobiele telefoonnummer ‘[telefoonnummer]’.
2.4
Op vrijdag 3 januari 2020 heeft er een eenmalig onderhoud van de Cv-ketel plaatsgevonden voor een bedrag van € 104,95. De klusaanvraag is gedaan op naam van [naam 2], via het adres ‘[e-mailadres 2]’, met vermelding van het mobiele telefoonnummer ‘[telefoonnummer]’.
2.5
Op woensdag 8 april 2020 is er een storing van de Cv-ketel opgelost voor een bedrag van € 104,95. De klusaanvraag is gedaan op naam van [naam 2], via het adres ‘[e-mailadres 2]’, met vermelding van het mobiele telefoonnummer ‘[telefoonnummer]’.

3..Het geschil

3.1
Zoofy vordert, na vermeerdering van eis, dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zoofy van een bedrag van € 374,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 289,85 vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Zoofy legt aan haar vordering tot betaling nakoming van diverse aannemingsovereenkomsten ten grondslag. Omdat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting moet hij ook de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente betalen.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist. Op het verweer van [gedaagde] wordt hierna - voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure - verder ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Bij dagvaarding vordert Zoofy uitsluitend betaling van de klussen van 3 januari en 8 april 2020 (inclusief kosten). Bij conclusie van antwoord betwist [gedaagde] de vordering en verklaart hij in dit kader dat hij al jaren als enige e-mailadres ‘[e-mailadres 1]’ gebruikt. Hierop volgend brengt Zoofy een akte vermeerdering eis in het geding. Zoofy stelt daartoe dat zij nog een openstaande vordering van 2019 op het adres [adres 1] had, die is aangevraagd vanaf bovenvermeld e-mailadres. Omdat [gedaagde] verklaart dat dit zijn e-mailadres is meent Zoofy dat ze [gedaagde] ook aansprakelijk kan houden voor deze klus (inclusief gemaakte kosten).
Klus van maandag 3 juni 2019 (lekkende kraan)
4.2
Zoofy stelt, bij akte vermeerdering eis, dat [gedaagde] op 3 juni 2019 een beroep heeft gedaan op de klusdiensten van Zoofy voor een bedrag van € 79,95. [gedaagde] heeft dit deel van de vordering niet betwist, zodat deze zal worden toegewezen.
Klussen van 3 januari 2020 en 8 april 2020 (Cv-ketel)
4.3
Zoofy stelt dat [gedaagde] op 3 januari 2020 en 8 april 2020 een beroep heeft gedaan op de klusdiensten van Zoofy voor een totaalbedrag van € 209,90. Bij antwoord betwist [gedaagde] dat hij overeenkomsten met Zoofy heeft gesloten, waarbij hij - kort weergegeven - het volgende heeft aangevoerd. [gedaagde] huurt een kamer aan de [adres 2], waar [naam 2] op het moment van het sluiten van de overeenkomst woonachtig was. De overeenkomst is niet door hem, maar door [naam 2] gesloten met het e-mailadres ‘[e-mailadres 2]’. Dit is niet het e-mailadres van [gedaagde], daar hij al jaren als enige e-mailadres ‘[e-mailadres 1]’ gebruikt.
4.4
Zoofy vordert in deze procedure nakoming van de in 4.3 vermelde overeenkomsten die zij met [gedaagde] stelt te zijn aangegaan. Het betreffen overeenkomsten tot aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750, lid 1 BW. Het is op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv aan Zoofy om te stellen - en zo nodig te bewijzen - dat tussen [gedaagde] en Zoofy aannemingsovereenkomsten tot stand zijn gekomen.
4.5
Voor het aangaan van dergelijke overeenkomsten is nodig dat het aanbod van de ene partij door de andere partij is aanvaard. Het gaat er daarbij steeds om wat partijen over en weer mochten verwachten. Vereist is dus dat Zoofy er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [gedaagde] bij Zoofy, via haar online platform, klusaanvragen heeft ingediend. In beginsel mocht Zoofy daarbij alleen afgaan op verklaringen en gedragingen van [gedaagde] zelf. Zoofy kan [gedaagde] daarom niet aanspreken als iemand met zijn (persoons)gegevens een klusaanvraag heeft ingediend bij Zoofy. Dat is echter anders als de omstandigheden, op grond waarvan Zoofy aannam dat niet [naam 2], maar [gedaagde] zelf de producten bestelde, in redelijkheid voor rekening en risico van [gedaagde] moeten komen.
4.6
Zoofy stelt in dit verband onder meer het volgende. De door Zoofy ontvangen klusaanvragen zijn ingediend door ene [naam 2]. Uit de Basisregistratie Personen blijkt echter dat [naam 2] (en [naam 1]) nooit ingeschreven hebben gestaan op bovenvermeld adres. De woning is eigendom van [gedaagde] zijn moeder. [gedaagde] woonde hier op het moment van de werkzaamheden samen met twee familieleden. Bij de aanvragen is gebruik gemaakt van het e-mailadres ‘[e-mailadres 3]’, wat middels een e-mail van 19 juni 2020 door [gedaagde] bevestigd wordt als een e-mailadres onder zijn naam in plaats van die van [naam 2]. Tot slot heeft [gedaagde] bevestigd dat het e-mailadres ‘[e-mailadres 1]’ zijn e-mailadres is. Dit is het e-mailadres wat bij de klusaanvraag van 3 juni 2019 is gebruikt en waarbij hetzelfde mobiele telefoonnummer is gebruikt als bij de aanvragen van 3 januari 2020 en 8 april 2020.
4.7
Zoofy heeft aangetoond dat in de afgelopen jaren geen [naam 2] ingeschreven heeft gestaan op de [adres 2]. Zoofy heeft ook aangetoond dat beide gebruikte e-mailadressen op naam van [gedaagde] staan. Tevens is bij alle klusaanvragen hetzelfde mobiele telefoonnummer gebruikt, waaronder bij de niet-betwiste klusaanvraag voor 3 juni 2019. Daar komt bij dat niet is betwist dat [gedaagde] reeds op 3 juni 2019 onder een valse naam een klusaanvraag heeft gedaan, zodat het niet onaannemelijk is dat [gedaagde] ook bij latere klusaanvragen gebruik heeft maakt van een valse naam. Betrokken wordt ook dat [gedaagde] hier onvoldoende tegenin heeft gebracht. Gelet op het bovenstaande heeft Zoofy dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] de klusdiensten heeft aangevraagd. Het voorgaande betekent dat [gedaagde] de stellingen van Zoofy onvoldoende gemotiveerd heeft weerlegd, zodat de vordering van Zoofy zal worden toegewezen.
4.8
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.9
Zoofy maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.1
De conclusie van het voorgaande is dat een bedrag van € 374,62 zal worden toegewezen. Dit bedrag bestaat uit een hoofdsom voor een bedrag van € 289,85, reeds vervallen wettelijke rente voor een bedrag van € 4,77 en de buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 80,-. Over dat bedrag is de wettelijke rente verschuldigd vanaf 16 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
4.11
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.12
Dit vonnis wordt zoals Zoofy vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] aan de veroordelingen moet voldoen en dat hij de aan Zoofy toegekende vergoeding moet betalen aan Zoofy, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis, voor zover dit mogelijk zou zijn.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zoofy te betalen een bedrag van € 374,62 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 289,85 vanaf 8 oktober 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zoofy vastgesteld op € 124,- aan griffierecht, € 87,58 aan dagvaardingskosten en € 144,- ( 2 punten x € 72,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236