ECLI:NL:RBROT:2021:6362

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
8771084 CV EXPL 20-32968
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een huurrechtkwestie tussen de besloten vennootschap Europoint III B.V. en twee gedaagden, die als medehuurders van een woning fungeerden. De eiseres, Europoint, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De hoofdhuurder, [gedaagde 1], had sinds juni 2020 de huur niet tijdig betaald, terwijl de medehuurder, [gedaagde 2], haar medehuurderschap op 14 augustus 2020 had beëindigd. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van [gedaagde 1] op het moment van dagvaarden € 8.472,- bedroeg, en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden. De rechter wees de vorderingen tot ontbinding en ontruiming toe aan Europoint, maar wees de vorderingen tegen [gedaagde 2] af, omdat haar aansprakelijkheid voor de huurbetalingen eindigde op de datum van beëindiging van haar medehuurderschap. De rechter veroordeelde [gedaagde 1] tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten, en stelde een termijn van veertien dagen voor ontruiming vast.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8771084 CV EXPL 20-32968
uitspraak: 19 februari 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Europoint III B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
gemachtigde: Active Collecting Control & Services B.V.,
tegen

1..[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats gedaagde 1],
gedaagde,
die zelf procedeert,

2.[gedaagde 2],

wonende te [woonplaats gedaagde 2],
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Europoint’, ‘[gedaagde 1]’ en ‘[gedaagde 2]’. Gedaagden worden gezamenlijk aangeduid als [gedaagden]

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 14 september 2020, met bijlagen;
het antwoord van gedaagden;
de conclusie van repliek met bijlage;
de conclusie van dupliek met bijlagen.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagde 1] huurt sinds 29 mei 2020 als hoofdhuurder de woning aan de [adres] van Europoint. De huurprijs bedraagt op dit moment € 2.118,- per maand. In de huurovereenkomst is opgenomen dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan.

3..Het geschil

3.1
Europoint vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. a. primair de huurovereenkomst wordt ontbonden;
b. subsidiair de huurovereenkomst tussen partijen op grond van het slecht huurderschap aan de zijde van [gedaagden] zal eindigen tegen de rechtens eerst mogelijke datum, althans op een door de kantonrechter te bepalen datum en tijdstip;
II. [gedaagden] worden veroordeeld om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter te bepalen termijn, te ontruimen en te verlaten met alle zaken en personen die zich daar vanwege gedaagde bevinden onder afgifte van de sleutels aan Europoint;
III. [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betaald de ander zal zijn bevrijd, worden veroordeeld tot betaling van € 9.295,23 voorts een bedrag van € 2.118,- voor elke ingegane maand vanaf 1 september 2020 te vermeerderen met de wettelijke rente per maand, tot het moment dat de woonruimte onder gevolg van de door de kantonrechter uit te spreken ontbinding, respectievelijk beëindiging zal zijn ontruimd;
IV. [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betaald de ander zal zijn bevrijd, worden veroordeeld tot betaling de wettelijke rente per maand vanaf 14 september 2020 tot aan de dag der algehele betaling over het verschuldigde bedrag aan hoofdsom;
V. [gedaagden] hoofdelijk, des dat de een betaald de ander zal zijn bevrijd, worden veroordeeld in de proceskosten.
3.2
Europoint legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagden] zijn hun verplichting om tijdig de huur te betalen niet nagekomen. Het bedrag van € 9.295,- is gebaseerd op € 8.472,- aan huur tot en met september 2020, € 798,60 aan buitengerechtelijke kosten en € 24,63 aan vervallen rente. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3
Op het verweer van [gedaagden] wordt hierna - voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure - verder ingegaan.

4..De beoordeling

Huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten

4.1
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde 2] medehuurder was bij de huurovereenkomst met haar broer, [gedaagde 1], als hoofdhuurder en Europoint als verhuurder. Europoint heeft als productie 1 bij dagvaarding een huurovereenkomst overgelegd waarop zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] als huurders staan vermeld. Op de laatste pagina van deze huurovereenkomst staat onder “signature tenants” handgeschreven “[gedaagde 1]” en handgeschreven “[gedaagde 2]”. Op de overige pagina’s van de overeenkomst staan deze namen ook handgeschreven onder elke pagina bij “initial tenants”. [gedaagde 2] heeft weliswaar betwist dat zij de huurovereenkomst getekend heeft, maar zij heeft hierbij niet uitgelegd hoe het kan dat haar naam meermalen handgeschreven op de overeenkomst staat. Zij zegt dat haar broer de huurovereenkomst digitaal heeft aangeleverd, maar dit is nog geen afdoende verklaring. In haar conclusie van repliek heeft Europoint aangegeven dat [gedaagde 2] de huurovereenkomst heeft getekend en dat zij op 12 augustus 2020 heeft aangegeven dat zij haar medehuurderschap wilde opzeggen, waarna Europoint op 14 augustus 2020 het medehuurderschap heeft beëindigd. [gedaagde 2] heeft dit in haar conclusie van dupliek niet weersproken. De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat [gedaagde 2] tot 14 augustus 2020 medehuurder is geweest en op die grond tot die datum mede aansprakelijk is voor de huurbetalingen.
4.2
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand van [gedaagde 1] op het moment van dagvaarden € 8.472,- bedroeg. Dit bedrag heeft betrekking op de huur tot en met de maand september 2020. [gedaagde 1] heeft aangegeven graag met Europoint een betalingsregeling te treffen. Europoint is hier niet op ingegaan. Europoint was niet verplicht om een betalingsregeling aan te gaan en de kantonrechter mag aan partijen geen betalingsregeling opleggen. [gedaagde 1] zal daarom worden veroordeeld om in ieder geval een bedrag van € 8.472,- aan huurachterstand aan Europoint te betalen.
4.3
Omdat vast staat dat [gedaagde 2] slechts aansprakelijk is tot 14 augustus 2020, ontbreekt een grondslag voor aansprakelijkheid voor de huurbetalingen na die datum. Dit betekent dat jegens haar de vordering slechts wordt toegewezen voor zover dit ziet op de periode van juni 2020 – 14 augustus 2020. Dit komt neer op een huurachterstand van € 5.124,19 bestaande uit een bedrag van € 2.118,- over de maand juni, een bedrag van € 2.118,- over de maand juli en een bedrag van € 888,19 (13/31ste deel van € 2.118,-) over de maand augustus. [gedaagde 2] heeft dit bedrag niet betwist, zodat zij zal worden veroordeeld om een bedrag van € 5.124,19,- aan huurachterstand aan Europoint te betalen.
4.4
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen, over het saldo dat aan huurbetalingsachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.5
Europoint maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De door Europoint aan [gedaagden] verzonden aanmaning ten aanzien van een bedrag van € 663,81 inclusief 21% BTW voldoet aan de in artikel 6:96, zesde lid BW gestelde eisen. De daarin opgenomen aanmaning ten aanzien van toekomstige huurbetalingen voldoet niet aan deze eisen. Dit betekent dat [gedaagden] geldig zijn aangemaand voor een lager bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten dan thans wordt gevorderd. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 663,81.
Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning
4.6
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden). [1] De rechter kan deze vordering alleen toewijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Als uitgangspunt wordt wel genomen dat een huurachterstand van meer dan drie maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan. [2]
4.7
Op 14 september 2020 was de huurachterstand vier maanden. [gedaagde 1] heeft aangegeven dat hij de huurverplichting niet kan voldoen omdat zijn werkgever reeds vier tot vijf maanden zijn salaris niet heeft doorbetaald. [gedaagde 1] geeft tevens aan dat er geen concreet uitzicht op betaling van het achterstallige salaris is. Hoe spijtig de situatie van [gedaagde 1] ook is, komt het uitblijven van salarisbetalingen voor zijn rekening en risico. [gedaagde 1] laat na verdere omstandigheden aan te voeren, waardoor het belang van Europoint, om wederom te kunnen beschikken over de woning, in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde 1] om in de woning te blijven. In dit geval is ontbinding dan ook gerechtvaardigd.
4.8
De vorderingen tot ontbinding en ontruiming worden jegens [gedaagde 1] toegewezen. De termijn voor ontruiming wordt in redelijkheid gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.9
De vorderingen tot ontbinding en ontruiming worden jegens [gedaagde 2] afgewezen, omdat vast staat dat het medehuurderschap van [gedaagde 2] al op 14 augustus 2020 is beëindigd.
4.1
[gedaagde 1] moet de huur blijven betalen tot het moment dat hij de woning met al zijn spullen heeft verlaten. Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
Conclusie
4.11
Samengevat zal het volgende worden toegewezen. [gedaagden] worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand tot 14 augustus 2020, voor een bedrag van € 5.124,19 te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo dat aan huurbetalingsachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan. [gedaagden] worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten voor een bedrag van € 663,81. [gedaagde 1] zal worden veroordeeld tot betaling van de huurachterstand vanaf 14 augustus 2020 tot en met september 2020, voor een bedrag van € 3.347,81, te vermeerderen met een bedrag van € 2.118,- voor elke ingegane maand vanaf 1 september 2020 tot het moment dat de woonruimte zal zijn ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo dat aan huurbetalingsachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie.
4.12
[gedaagden] zullen als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.13
Dit vonnis wordt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagden] aan dit vonnis moeten voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk aan Europoint te betalen € 5.788,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het saldo dat aan huurbetalingsachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan;
veroordeelt [gedaagde 1] aan Europoint te betalen € 3.347,81, te vermeerderen met een bedrag van € 2.118,- voor elke ingegane maand vanaf 1 september 2020 tot het moment dat de woonruimte zal zijn ontruimd, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW per maand over het saldo dat aan huurbetalingsachterstand, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan;
ontbindt de huurovereenkomst tussen Europoint en [gedaagde 1] en veroordeelt [gedaagde 1] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde 1] bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Europoint te stellen;
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Europoint vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 86,47 aan dagvaardingskosten en € 600,- (2 punten x € 300,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236

Voetnoten

1.Artikel 6:265 lid 1 BW.
2.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR: 2018:1810.