Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1],
2.[gedaagde 2],
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Huurachterstand, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een huurrechtkwestie tussen de besloten vennootschap Europoint III B.V. en twee gedaagden, die als medehuurders van een woning fungeerden. De eiseres, Europoint, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De hoofdhuurder, [gedaagde 1], had sinds juni 2020 de huur niet tijdig betaald, terwijl de medehuurder, [gedaagde 2], haar medehuurderschap op 14 augustus 2020 had beëindigd. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand van [gedaagde 1] op het moment van dagvaarden € 8.472,- bedroeg, en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de huurachterstand van meer dan drie maanden. De rechter wees de vorderingen tot ontbinding en ontruiming toe aan Europoint, maar wees de vorderingen tegen [gedaagde 2] af, omdat haar aansprakelijkheid voor de huurbetalingen eindigde op de datum van beëindiging van haar medehuurderschap. De rechter veroordeelde [gedaagde 1] tot betaling van de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten, en stelde een termijn van veertien dagen voor ontruiming vast.