Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Marcan Vastgoed B.V.,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Marcan Vastgoed B.V. en J&C Fine Food B.V. Marcan, de verhuurder, vorderde ontruiming van de gehuurde bedrijfsruimte en betaling van huurachterstand van J&C, de huurder. De procedure vond plaats in het kader van de coronamaatregelen, die invloed hadden op de bedrijfsvoering van J&C. De huurprijs was verhoogd en J&C had een huurachterstand opgebouwd, maar voerde aan dat onvoorziene omstandigheden, zoals de coronamaatregelen, een huurprijsvermindering rechtvaardigden. De kantonrechter oordeelde dat Marcan niet voldoende spoedeisend belang had bij de gevorderde ontruiming en dat de uitkomst van de bodemprocedure onzeker was. De vordering van Marcan werd afgewezen, en de proceskosten werden aan Marcan opgelegd. De rechter concludeerde dat de coronacrisis als onvoorziene omstandigheid kan worden aangemerkt, wat de huurprijsvermindering zou kunnen rechtvaardigen. De zaak benadrukt de impact van de coronamaatregelen op huurrelaties en de noodzaak voor verhuurders om rekening te houden met de financiële situatie van hun huurders.