Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eigenaar van een woning, aangeduid als [eiser], en de bemiddelaar, StamKo Vastgoed B.V. De zaak betreft een beheerovereenkomst die op 24 september 2019 is gesloten, waarbij StamKo verantwoordelijk was voor de verhuur van de woning. [eiser] vorderde een schadevergoeding van € 13.053,57 van StamKo, omdat hij meende dat StamKo tekortgeschoten was in haar verplichtingen. Dit tekortschieten zou blijken uit het niet adequaat screenen van huurders en het onvoldoende toezicht houden op de huurbetalingen.
De procedure begon met een dagvaarding op 19 januari 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 18 mei 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat StamKo niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een goed opdrachtnemer verwacht mag worden. De rechter oordeelde dat StamKo tekortgeschoten was in haar zorgplicht door onvoldoende onderzoek te doen naar de financiële gegoedheid van de huurders, wat heeft geleid tot een huurachterstand van € 9.250,-.
De kantonrechter heeft de beheerovereenkomst ontbonden en bepaald dat StamKo aan [eiser] een bedrag van € 450,- moet terugbetalen, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechter heeft de overige vorderingen van [eiser] afgewezen, waaronder de vordering tot terugbetaling van bemiddelings- en beheerkosten, omdat deze niet volledig onderbouwd waren. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van bemiddelaars in huurovereenkomsten en de noodzaak van zorgvuldige screening van huurders.