ECLI:NL:RBROT:2021:6251

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
C/10/603276 / HA ZA 20-832
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgemeenschap na echtscheiding met betrekking tot de woning en financiële afwikkeling

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap tussen twee partijen na hun echtscheiding. Het huwelijk eindigde op 18 september 2012, maar er waren geen afspraken gemaakt over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, die onder andere een woning omvatte. De man bleef in de woning wonen, terwijl de vrouw niet meer in de woning verbleef. Tijdens de mondelinge behandeling zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, waaronder de waarde van de levensverzekering en de hypotheeksom van de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man geen gebruiksvergoeding verschuldigd is aan de vrouw, omdat hij de woonlasten heeft gedragen. De vrouw heeft echter wel recht op een vergoeding voor de helft van de door de man betaalde hypotheekrente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de woning aan de man wordt toegedeeld en dat de vrouw een bedrag van € 18.250 aan de man moet betalen wegens overbedeling. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is op 30 juni 2021 uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/603276 / HA ZA 20-832
Vonnis van 30 juni 2021
in de zaak van
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R. van Noord te Ridderkerk,
tegen
[persoon B],
wonende te [woonplaats B] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.A. van Gemeren te Rotterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling
  • de brief van (de advocaat van) de man op de rol van 9 juni 2021 met producties
  • de reactie van (de advocaat van) de vrouw op de nieuwe processtukken op de rol van 9 juni 2021.
1.2.
De reactie van (de advocaat van) de man van 15 juni 2021 is geweigerd omdat partijen na het proces-verbaal allebei, eerst de man en daarna de vrouw (hoor- en wederhoor), een reactie hebben gegeven/akte genomen. Vervolgens is het debat gesloten en de zaak voor vonnis gezet.

2..De overwegingen

2.1.
Door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op 18 september 2012 is het huwelijk van partijen geëindigd. Partijen hebben destijds een ouderschapsplan opgesteld maar geen echtscheidingsconvenant of andere afspraken gemaakt over de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap. Tot de huwelijksgemeenschap behoorde een woning die is belast met een hypothecaire geldlening. De man is in de woning blijven wonen, zijn nieuwe partner is op enig moment bij hem ingetrokken.
2.2.
Tussen partijen is in geschil de afwikkeling/verdeling van de huwelijksgemeenschap.
2.3.
Partijen hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ter zake de volgende afspraken gemaakt:
Partijen zijn het eens over de volgende uitgangspunten bij de verdeling:
- er wordt uitgegaan van de peildatum op de datum van verdeling van de levensverzekering
(waarde op de dag van de comparitie € 16.572,20);
- de uitstaande hypotheeksom is € 263.500,00;
- de vrouw zal bij de verdeling verschuldigd zijn aan de man de helft van de premiebedragen vanaf 1 januari 2016 (op de dag van de comparitie 64 termijnen, ofwel € 7.117,44 gedeeld door 2 = € 3.558,72);
- door de man is in de loop der jaren aan groot onderhoud van de woning € 7.500,00 betaald, door de vrouw zal bij de verdeling aan de man worden vergoed de helft ofwel € 3.750,00;
- ieder van partijen dient bij de verdeling de helft van het uitstaande krediet met als
peildatum september 2012 ad € 17.476,08 voor zijn/haar rekening te nemen ofwel
€ 8.733,54;
- tussen partijen zal er geen verrekening plaatsvinden over de periode tot 1 januari 2016,
omdat partijen hadden afgesproken dat de man geen alimentatie hoefde te betalen als de
man de rente en aflossing van het gemeenschappelijke krediet, de premie voor de
levensverzekering en de rente voor de hypothecaire geldlening zou dragen en partijen hier
ook naar hebben gehandeld;
- de man zal geen vergoeding verschuldigd zijn wegens gebruik en genot van de
gemeenschappelijke woning nu partijen daar eerder geen afspraken over hebben gemaakt.
Tussen partijen is nog in geschil de door de man gevorderde kosten van de taxatie, zie 1.12
van zijn conclusie.
De vrouw zal op woensdag 28 april 2021 een akte nemen waarin zij een voorstel zal doen
voor drie makelaars om de gemeenschappelijke woning te taxeren. De man zal bij akte op
12 mei 2021 te kennen geven welke taxateur door de rechtbank kan worden benoemd om de
waarde van de woning in het economisch verkeer met als peildatum de datum van de taxatie
vast te stellen.
2.4.
De man heeft na de mondelinge behandeling een taxatierapport overgelegd dat in opdracht van beide partijen is opgesteld. De woning is gewaardeerd op een bedrag van € 300.000 zodat daarvan bij de verdeling en overdracht zal worden uitgegaan.
2.5.
Ter gelegenheid van de verdeling/levering zal de waarde van de aan de hypotheek verbonden levensverzekering (door de notaris) dienen te worden opgevraagd bij de verzekeringsmaatschappij per de datum van verdeling/levering. De vrouw is aan de man alsdan verschuldigd de helft van de door de man vanaf 1 januari 2016 maandelijks betaalde premie ad € 111,21, welk totaalbedrag ter gelegenheid van de verdeling zal worden verrekend.
2.6.
In de dagvaarding heeft de vrouw, samengevat, gesteld dat omdat de ontbonden huwelijksgemeenschap nog niet is verdeeld en de woning daarvan deel uitmaakt,
beide partijen in beginsel voor gelijke delen tot het genot en het gebruik daarvan zijn gerechtigd. Aldus komt aan de niet-bewoner (de vrouw) als vergoeding voor gederfd genot of gebruik van haar aandeel in beginsel een vergoeding toe. De man is daarvoor een vergoeding verschuldigd, globaal te vergelijken met huur.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is door partijen afgesproken dat tussen partijen er geen verrekening zal plaatsvinden over de periode tot 1 januari 2016,
omdat partijen hadden afgesproken dat de man geen alimentatie hoefde te betalen als de
man de rente en aflossing van het gemeenschappelijke krediet, de premie voor de
levensverzekering en de rente voor de hypothecaire geldlening zou dragen en partijen hier
ook naar hebben gehandeld.
2.6.1
De vraag is nu of er over de periode vanaf 1 januari 2016 tot aan de datum van verdeling en levering en overdracht een verrekening dient plaats te vinden. De vrouw vordert een gebruiksvergoeding van de man vanwege het gebruik en genot van de woning. De man vordert dat de vrouw als mede-eigenaar aan hem betaalt de helft van de door de man betaalde hypotheekrente (rekening houdend met het door hem ter zake ontvangen fiscale voordeel).
De rechtbank is van oordeel dat de man door de 50% van de woonlasten die de vrouw was verschuldigd te betalen daarmee de door hem de aan de vrouw verschuldigde gebruiksvergoeding heeft voldaan. De vorderingen worden over en weer verrekend.
2.7.
De man heeft in zijn conclusie van antwoord gevorderd dat de vrouw voor de helft zal meebetalen aan in 2014 gemaakte verkoopkosten van de woning ad € 241,40, ofwel € 120,70. Uiteindelijk is volgens de man de verkoop die beide partijen beoogden niet doorgezet omdat er destijds evident sprake was van een onderwaarde. Bij de reactie van 9 juni 2021 wordt door de man echter uitgegaan van verkoopkosten ad € 482,80, waarvan de vrouw de helft verschuldigd zou zijn, ofwel € 241,40.
De vrouw heeft hiertegen aangevoerd dat de man zelf destijds heeft besloten om in de woning te blijven wonen, waarna hij de opdracht heeft ingetrokken. De man vond dat zelf
ook zo vanzelfsprekend dat hij toen geen pogingen in het werk heeft gesteld om de gestelde verkoopkosten te innen bij de vrouw, aldus de vrouw.
Daargelaten de verdere discussie tussen partijen, begrijpt de rechtbank het laatste argument van de vrouw als een beroep op verjaring. Nu de vordering van de man ziet op een factuur van 25 maart 2014 met een betalingstermijn van zeven dagen en de man eerst in rechte in zijn conclusie van antwoord van 28 oktober 2020 aanspraak heeft gemaakt op betaling (van een/vierde deel) van die factuur door de vrouw, is deze vordering van de man verjaard.
2.8.
De man heeft in zijn reactie van 9 juni 2021 een bedrag opgenomen met betrekking tot kosten van zijn adviseur ad € 2.500 ter zake van ontslag van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw en stelt dat de vrouw de helft aan hem ter zake is verschuldigd. In zijn conclusie van antwoord in conventie is een post kosten verdeling “pm” opgenomen, de rechtbank begrijpt dat de man deze post hieronder wil schragen.
De vrouw betwist dat deze kosten voor haar rekening komen en voert daartoe aan dat de man kennelijk voornemens is om de hypotheek voort te zetten. Bij gehele aflossing volgt
automatisch ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Dat is zonder kosten. Het
inbrengen van de offerte voor het regelen van ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid is dus overbodig en moet buiten beschouwing worden gelaten. De advies- en bemiddelingsvergoeding ad € 2.500 komt geheel voor rekening van gedaagde. Bovendien is het regelen van het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid het werk voor een notaris en niet voor een adviseur, aldus nog steeds de vrouw.
Dienaangaande wordt overwogen dat het gebruikelijk en ook redelijk is dat de kosten van de financiering van de woning bij verdeling worden gedragen door de partij aan wie de woning wordt toegedeeld en geleverd. Niet valt in te zien waarom in dit geval een deel van die kosten voor rekening van de vrouw dient te komen. Het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw is immers onderdeel van de herfinanciering van de woning door de man.
2.9.
Tot slot vordert de man in zijn reactie van 9 juni 2021 van de vrouw de helft van de notariskosten, door hem begroot op € 1.400, ofwel € 700. De vrouw stelt zich op het standpunt dat deze kosten alleen voor rekening van de man dienen te komen en verwijst naar haar argumenten zoals die hiervoor onder 2.8. zijn aangehaald.
De rechtbank overweegt dat de notariskosten die betrekking hebben op de verdeling en levering van de woning door ieder van partijen voor de helft dienen te worden gedragen. Alle andere notariskosten komen voor rekening van de man alleen. Niet valt in te zien waarom de vrouw haar deel van de notariskosten aan de man verschuldigd is. De vrouw zal haar deel van de notariskosten aan de notaris dienen te betalen.
2.10.
Slotsom
De woning zal worden toegedeeld en geleverd aan de man. De man zal er voor zorg dragen dat de vrouw ter gelegenheid van de verdeling en levering door de bank uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening zal worden ontslagen.
De financiële afwikkeling dient als volgt te geschieden:
Aan de man worden toegedeeld
huis € 300.000
verzekeringspolis (waarde per 12-6-2019 € 14.000)
€ p.m.
€ 300.000 + p.m.
minus:
hypotheek
€ 263.500
€ 36.500 + p.m.
Zodat de man aan de vrouw wegens overbedeling dient uit te keren de helft daarvan, ofwel een bedrag van € 18.250 + p.m.
Op voornoemd bedrag dienen ter gelegenheid van de levering de volgende vorderingen van de man op de vrouw in mindering te worden gebracht:
  • de helft van het totaal van de premiebedragen ad € 111,21 vanaf 1 januari 2016 tot aan de datum van verdeling en levering (n.b. op 12 april 2021 64 termijnen, ofwel € 7.117,44:2)
  • een bedrag van € 3.750 aan groot onderhoud van de woning (€ 7.500:2).
De kosten van de notaris ter zake van de akte van verdeling en levering van de woning aan de man komen voor rekening van partijen, ieder voor de helft.
De kosten van de taxatie door de heer A.J. Klaassen van Spaland NVM Makelaars op 31 mei 2021, komen voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft.
Zoals partijen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verder zijn overeengekomen zal ieder van hen bij de verdeling de helft van het uitstaande krediet met als peildatum september 2012 ad € 17.476,08 voor zijn/haar rekening te nemen ofwel € 8.733,54.
2.11.
Voor het toewijzen van de over en weer door partijen gevorderde dwangsommen ziet de rechtbank geen aanleiding.
2.12.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
gelast de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap als overwogen in rechtsoverweging 2.10
3.2.
beveelt partijen medewerking te verlenen aan de levering aan de man van de in de verdeling betrokken woning,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2021.
2294