2.3.Partijen hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ter zake de volgende afspraken gemaakt:
Partijen zijn het eens over de volgende uitgangspunten bij de verdeling:
- er wordt uitgegaan van de peildatum op de datum van verdeling van de levensverzekering
(waarde op de dag van de comparitie € 16.572,20);
- de uitstaande hypotheeksom is € 263.500,00;
- de vrouw zal bij de verdeling verschuldigd zijn aan de man de helft van de premiebedragen vanaf 1 januari 2016 (op de dag van de comparitie 64 termijnen, ofwel € 7.117,44 gedeeld door 2 = € 3.558,72);
- door de man is in de loop der jaren aan groot onderhoud van de woning € 7.500,00 betaald, door de vrouw zal bij de verdeling aan de man worden vergoed de helft ofwel € 3.750,00;
- ieder van partijen dient bij de verdeling de helft van het uitstaande krediet met als
peildatum september 2012 ad € 17.476,08 voor zijn/haar rekening te nemen ofwel
€ 8.733,54;
- tussen partijen zal er geen verrekening plaatsvinden over de periode tot 1 januari 2016,
omdat partijen hadden afgesproken dat de man geen alimentatie hoefde te betalen als de
man de rente en aflossing van het gemeenschappelijke krediet, de premie voor de
levensverzekering en de rente voor de hypothecaire geldlening zou dragen en partijen hier
ook naar hebben gehandeld;
- de man zal geen vergoeding verschuldigd zijn wegens gebruik en genot van de
gemeenschappelijke woning nu partijen daar eerder geen afspraken over hebben gemaakt.
Tussen partijen is nog in geschil de door de man gevorderde kosten van de taxatie, zie 1.12
van zijn conclusie.
De vrouw zal op woensdag 28 april 2021 een akte nemen waarin zij een voorstel zal doen
voor drie makelaars om de gemeenschappelijke woning te taxeren. De man zal bij akte op
12 mei 2021 te kennen geven welke taxateur door de rechtbank kan worden benoemd om de
waarde van de woning in het economisch verkeer met als peildatum de datum van de taxatie
vast te stellen.