Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
- ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
4..Ontvankelijkheid officier van justitie en bewijsuitsluiting
5..Waardering van het bewijs
6..Strafbaarheid feit
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straffen
9..Benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
- mevrouw [naam benadeelde 1] , weduwe van de heer [naam slachtoffer] ,
- mevrouw [naam benadeelde 2] , dochter van de heer [naam slachtoffer] ,
- mevrouw [naam benadeelde 3] , partner van mevrouw [naam benadeelde 2] .
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van drie (3) maanden;
proeftijd, die wordt gesteld op twee
(2) jaar;
taakstraf voor de duur van twee honderd en veertig uur (240) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
honderd en twintig (120) dagen;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
achttien (18) maanden;
zes (6) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
twee (2) jaar;
€ 78,- (zegge: acht en zeventig euro), als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 35,- (zegge: vijf en dertig euro),als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 93,- (zegge: drie en negentig euro),als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen een totaalbedrag van
€ 206,-(hoofdsom,
zegge: twee honderd en zes euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 dagen; toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;