ECLI:NL:RBROT:2021:6102
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met betrekking tot omgangsregeling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een jeugdzorgkwestie. De moeder van twee minderjarigen, geboren in 2017 en 2019, heeft verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te laten vervallen. De GI had eerder een omgangsregeling vastgesteld waarbij de ouders eenmaal per week hun kinderen in een pleeggezin konden bezoeken. De moeder verzocht om een uitbreiding van deze regeling, met als doel de kinderen in augustus 2021 weer thuis te plaatsen.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders, bijgestaan door hun advocaat, en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter constateerde dat de ouders zich positief ontwikkelen en dat er goede samenwerking is met de GI. De omgang tussen de ouders en de kinderen is inmiddels uitgebreid naar anderhalf uur per week, en de GI heeft aangegeven dat zij willen werken aan verdere uitbreiding van de omgang.
De kinderrechter heeft op basis van de wetgeving, met name artikel 1:265f BW, geoordeeld dat de schriftelijke aanwijzing van de GI niet meer nageleefd wordt, aangezien de omgang al is uitgebreid. De kinderrechter heeft daarom de schriftelijke aanwijzing van 30 april 2021 vervallen verklaard, maar het verzoek van de moeder om een nieuwe omgangsregeling vast te stellen afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat het beleid van de GI zorgvuldig is en dat verdere uitbreiding van de omgangsregeling in het belang van de kinderen moet worden voortgezet, totdat het perspectief voor de kinderen duidelijk is.