ECLI:NL:RBROT:2021:6102

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
C/10/618664 / JE RK 21-1328
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak met betrekking tot omgangsregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een jeugdzorgkwestie. De moeder van twee minderjarigen, geboren in 2017 en 2019, heeft verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te laten vervallen. De GI had eerder een omgangsregeling vastgesteld waarbij de ouders eenmaal per week hun kinderen in een pleeggezin konden bezoeken. De moeder verzocht om een uitbreiding van deze regeling, met als doel de kinderen in augustus 2021 weer thuis te plaatsen.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders, bijgestaan door hun advocaat, en vertegenwoordigers van de GI gehoord. De kinderrechter constateerde dat de ouders zich positief ontwikkelen en dat er goede samenwerking is met de GI. De omgang tussen de ouders en de kinderen is inmiddels uitgebreid naar anderhalf uur per week, en de GI heeft aangegeven dat zij willen werken aan verdere uitbreiding van de omgang.

De kinderrechter heeft op basis van de wetgeving, met name artikel 1:265f BW, geoordeeld dat de schriftelijke aanwijzing van de GI niet meer nageleefd wordt, aangezien de omgang al is uitgebreid. De kinderrechter heeft daarom de schriftelijke aanwijzing van 30 april 2021 vervallen verklaard, maar het verzoek van de moeder om een nieuwe omgangsregeling vast te stellen afgewezen. De kinderrechter oordeelde dat het beleid van de GI zorgvuldig is en dat verdere uitbreiding van de omgangsregeling in het belang van de kinderen moet worden voortgezet, totdat het perspectief voor de kinderen duidelijk is.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/618664 / JE RK 21-1328
datum uitspraak: 8 juni 2021

beschikking

in de zaak van

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. D. Vurdelja,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2017 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2019 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 14 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 19 mei 2021,
- de e-mail van mr. D. Vurdelja van 4 juni 2021.
Op 8 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verblijven in een pleeggezin.
Bij beschikking van 18 februari 2021 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 18 februari 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 18 augustus 2021.
De GI heeft op 30 april 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . Hierin heeft de GI de volgende omgangsregeling vastgesteld:
Eén keer per week op woensdagochtend van 10:15-11:15 uur, op locatie van de Horizon te Dordrecht.
Dit bezoek wordt begeleid door de jeugdzorgwerker of pleegzorgwerker.
Voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] is het belangrijk dat u op tijd aanwezig bent op het bezoek. Als u niet kunt komen, belt u uiterlijk één uur voor het bezoek af, zodat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] niet teleurgesteld worden.
Bovenstaande bezoekregeling zal in week 17 geëvalueerd worden. Hier zal nog een afspraak voor gemaakt worden. Er zal dan ook gekeken worden of de bezoekregeling verder uitgebreid kan worden.

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren. Tevens verzoekt de moeder een bezoekregeling vast te stellen inhoudende dat er omgang zal zijn tussen de ouders en de kinderen conform de volgende opbouwende regeling:
- Mei 2021: tweemaal in de week in de ochtend voor twee tot drie uur;
- Juni 2021: twee hele dagen;
- Juli 2021: heel weekend met overnachting.
- Augustus: terugplaatsing thuis.
De ouders hebben het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het contact tussen de GI en de ouders is goed. Er lijkt wel gewerkt te worden aan uitbreiding van de contacten tussen de ouders en de kinderen, maar heel erg langzaam. Het doel is vooralsnog terugplaatsen bij de ouders. Het perspectief van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] moet in augustus 2021 duidelijk zijn. Hiervoor is het noodzakelijk dat de omgang tussen de ouders en de kinderen uitgebreid wordt. De eerste twee keer omgang is niet goed verlopen. Hierna zijn de omgangsmomenten heel goed gegaan. De omgang is nu uitgebreid naar anderhalf uur per week. De moeder wil graag een uitbreiding van de omgangsregeling op schrift hebben staan.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting aangegeven dat zij de omgangsregeling willen uitbreiden, maar dat dit stapje voor stapje moet gebeuren. Er moet gekeken worden naar wat haalbaar is voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De bezoeken worden om de drie weken geëvalueerd. Het idee is om de omgang uit te gaan breiden naar twee uur per week. De GI ziet dat de ouders goed meewerken aan de bezoeken. Ook is er positief contact tussen de kinderen en de ouders. Soms lukt het de ouders niet om de afspraken na te komen.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265f, eerste lid, BW kan de gecertificeerde instelling, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uithuisplaatsing van de minderjarige, de contacten tussen een met het gezag belaste ouder en de minderjarige beperken voor de duur van de uithuisplaatsing. Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel heeft de beslissing van de gecertificeerde instelling te gelden als een schriftelijke aanwijzing in de zin van artikel 1:263 BW.
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:265f, tweede lid, BW juncto artikel 1:264, eerste lid, BW een dergelijke schriftelijke aanwijzing op verzoek van een met het gezag belaste ouder geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren, met dien verstande dat de kinderrechter een zodanige regeling kan vaststellen als hem in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt. De kinderrechter overweegt als volgt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van een positieve ontwikkeling van de ouders. De ouders werken aan zichzelf en verlenen hun medewerking aan de geboden hulpverlening. Op dit moment verblijven [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een pleeggezin. Op dit moment is het perspectief van de kinderen nog onduidelijk. Er vindt momenteel anderhalf uur per week omgang plaats tussen de kinderen en de ouders. Ter zitting is duidelijk geworden dat de schriftelijke aanwijzing van 30 april 2021 niet meer nageleefd wordt, nu een uur omgang per week niet meer aan de orde is maar dit al uitgebreid is naar twee uur per week. Om deze reden zal de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing vervallen verklaren.
Ten aanzien van het verzoek om een andere zorgregeling vast te stellen overweegt de kinderrechter het volgende. Zoals reeds overwogen in de beschikking van de kinderrechter van 18 februari 2021, als in het recente arrest van het Hof Den Haag, en zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, moet er gewerkt worden aan het uitbreiden van de omgang tussen de kinderen en de ouders. Een uitgebreide omgangsregeling is van belang om een eventuele thuisplaatsing van de kinderen mogelijk te maken. Dit uitgangspunt staat nog steeds voorop. Toch zal het verzoek van de moeder om een omgangsregeling vast te stellen worden afgewezen. Gebleken is dat er door de ouders en de GI zorgvuldig wordt gewerkt aan de uitbreiding van de omgangsregeling. Dat dit naar het gevoel van ouders te langzaam gaat is invoelbaar. Naar het oordeel van de kinderrechter is het beleid van de GI echter zorgvuldig en bovendien voldoende proactief door de driewekelijkse evaluaties en, waar mogelijk, uitbreidingen. Daarmee is het in het belang van de kinderen om dit beleid te blijven volgen tot het perspectief duidelijk is.
De kinderrechter zal de schriftelijke aanwijzing van 30 april 2021 vervallen verklaren en het verzoek van de moeder om een omgangsregeling te bepalen afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de schriftelijke aanwijzing van 30 april 2021 geheel vervallen;
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juni 2021.