ECLI:NL:RBROT:2021:6101

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
29 juni 2021
Zaaknummer
C/10/616789 / JE RK 21-970
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de Jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 10 juni 2020 en liep tot 17 juni 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 14 april 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen. De vader van de kinderen steunde het verzoek, maar gaf aan dat hij het proces te langzaam vond gaan. De moeder was niet verschenen op de zitting, wat de zorgen over de opvoedomgeving van de kinderen vergrootte.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig wordt bedreigd door de onrustige opvoedomgeving en het gebrek aan adequate hulpverlening. [voornaam minderjarige 1] gaat momenteel niet naar school, wat haar cognitieve ontwikkeling schaadt, terwijl [voornaam minderjarige 2] wel naar speciaal basisonderwijs gaat, maar ook daar zijn zorgen over zijn emotieregulatie. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de hulpverlening in een gedwongen kader noodzakelijk is om de kinderen de benodigde ondersteuning te bieden en hun ontwikkeling te waarborgen.

De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen tot 17 juni 2022, met de beschikking dat deze uitvoerbaar is bij voorraad. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juni 2021. Belanghebbenden kunnen binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616789 / JE RK 21-970
datum uitspraak: 8 juni 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2009 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2012 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 14 april 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 8 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] en dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan de begeleidster van de vader, mw. [naam begeleidster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 10 juni 2020 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 17 juni 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI maakt zich zorgen om de cognitieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] , nu zij momenteel niet naar school gaat. Daarnaast zijn er zorgen om haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De GI is voor [voornaam minderjarige 1] aan het kijken naar een zorgboerderij in Rotterdam. Ook staat [voornaam minderjarige 1] op de wachtlijst voor een persoonlijkheidsonderzoek bij Yulius, zodat duidelijker wordt waarom zij niet aan leren toekomt. [voornaam minderjarige 2] gaat sinds maart 2021 naar speciaal basisonderwijs. Het gaat hier beter met hem. Wel zijn er nog zorgen om zijn emotieregulatie, waar psychomotorische therapie voor wordt ingezet. Door de vele verhuizingen van het gezin stagneert de hulpverlening. Om zicht te krijgen op de moeder is de GI van plan om opvoedondersteuning in te zetten. Er moet nog gewerkt worden aan contact tussen de vader en de kinderen. Er is op dit moment één keer belcontact geweest. Dit gesprek is goed verlopen.

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met het verzoek en wil zijn kinderen graag weer zien. De vader vindt het echter niet snel genoeg gaan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] groeien al lange tijd op in een onrustige opvoedomgeving. De moeder is samen met [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar Rotterdam verhuisd. Naar aanleiding van de verhuizing is er nog onvoldoende zicht op de ontwikkeling van de kinderen en op de opvoedvaardigheden van de moeder. Daarbij is de hulpverlening nog onvoldoende op gang gekomen. De moeder is niet in staat om zelfstandig onderwijs of dagbesteding voor de kinderen te organiseren. [voornaam minderjarige 1] volgt momenteel geen onderwijs, wat een bedreiging is voor haar cognitieve ontwikkeling. Daarnaast is het belangrijk dat [voornaam minderjarige 2] behandeling krijgt voor zijn emotieregulatie. Ook moet er nog gewerkt worden aan de communicatie tussen de ouders en de omgang tussen de vader en de kinderen, zodat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] veilig en onbelast contact met de vader kunnen hebben. De kinderrechter acht hulpverlening in een gedwongen kader, door middel van een ondertoezichtstelling van de kinderen, nog noodzakelijk om het gezin passende hulp en ondersteuning te bieden en om de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] daarom verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 17 juni 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.