ECLI:NL:RBROT:2021:6084

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 mei 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
10/000401-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens ontbreken procesdossier en onvoldoende bewijs in mishandelingzaak

Op 10 mei 2021 vond in de Rechtbank Rotterdam een openbare terechtzitting plaats onder leiding van politierechter R.A.F. Gerding. De verdachte, die niet aanwezig was, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. A. Heida. De zaak betrof beschuldigingen van mishandeling van twee slachtoffers, mevrouw [naam slachtoffer 1] en de heer [naam slachtoffer 2]. De raadsvrouw merkte op dat het procesdossier ontbrak in het digitale dossier, wat haar verdediging ernstig belemmerde. Ondanks herhaalde verzoeken had zij het dossier niet ontvangen, wat leidde tot een verzoek om vrijspraak van de verdachte.

De officier van justitie erkende dat er problemen waren met de verstrekking van het procesdossier en vroeg om aanhouding van de zaak om het dossier te completeren. De politierechter besloot echter dat de zaak niet kon worden aangehouden, omdat het openbaar ministerie de zaak niet tijdig had ingetrokken en de verdediging niet in staat was geweest om zich adequaat voor te bereiden. De politierechter oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de ten laste gelegde feiten, en sprak de verdachte vrij van beide beschuldigingen. De vordering van de benadeelde partij, mevrouw [naam slachtoffer 1], werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte was vrijgesproken.

De politierechter benadrukte dat het ontbreken van het procesdossier een ernstige tekortkoming was die de rechtsgang had beïnvloed. De uitspraak onderstreept het belang van een volledig en tijdig procesdossier voor een eerlijke rechtsgang. De politierechter concludeerde dat zelfs als het proces-verbaal van de politie beschikbaar was geweest, de uitkomst van de zaak niet anders zou zijn geweest.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/000401-21
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op 10 mei 2021.
Tegenwoordig als:
politierechter mr. R.A.F. Gerding,
officier van justitie mr. J. Uiterwijk,
griffier mr. N. Gregoor.
De zaak tegen na te noemen verdachte (hierna: verdachte) wordt uitgeroepen.
De verdachte, genaamd
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
is niet verschenen.
Als raadsvrouw van de verdachte is aanwezig mr. A. Heida, advocaat te Rotterdam.
De raadsvrouw verklaart door de niet verschenen verdachte uitdrukkelijk te zijn gemachtigd hem op de terechtzitting te verdedigen. De politierechter deelt mede daarmee in te stemmen.
Het slachtoffer mevrouw [naam slachtoffer 1] heeft door middel van een schadevergoedingsformulier te kennen gegeven zich als benadeelde partij in het strafproces te voegen.
De raadsvrouwmerkt op dat zij niet beschikt over het procesdossier. Het procesdossier ontbreekt in het digitale dossier.
De rechterdeelt mede dat de rechtbank via e-mail het procesdossier heeft ontvangen.
De raadsvrouwdeelt mede dat zij het procesdossier niet heeft ontvangen. Zij heeft tenminste driemaal gebeld met het klantcontactcentrum. Met een behandelend officier van justitie werd zij, ondanks verzoeken daartoe, niet doorverbonden. Met haar constateerde het klantcontactcentrum dat het dossier niet compleet was, maar resultaat bleef verder uit. Daardoor beschikt zij slechts over de dagvaarding tegen haar cliënt. De raadsvrouw deelt mede dat zij in andere dossiers vergelijkbare ervaringen heeft gehad. Zij verzoekt de verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde feit, nu er geen bewijsmiddelen zijn. Het openbaar ministerie heeft de keuze gemaakt verdachte voor vandaag te dagvaarden, dan is het aan het openbaar ministerie om een procesdossier aan te leveren. De rechtbank dient een actief signaal af te geven aan het openbaar ministerie.
De officier van justitiewordt in de gelegenheid gesteld te repliceren en deelt mede: het is inderdaad niet goed gegaan met de verstrekking van het procesdossier. Ik verzoek u de zaak aan te houden zodat het procesdossier aan de raadsvrouw kan worden verstrekt. Een vrijspraak is niet gepast, mede nu het slachtoffer zich heeft gevoegd in de zaak.
De politierechteronderbreekt de zitting voor beraad.
De politierechterverklaart na hervatting van de zitting het onderzoek gesloten en spreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis

1..Inhoud van de tenlastelegging

Bij de dagvaarding is aan de verdachte ten laste gelegde dat
1
hij, op of omstreeks 1 januari 2021 te Papendrecht, althans in Nederland,
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] vast te pakken en/of in het gezicht, althans tegen het lichaam, (met een voorwerp) te slaan;
2
hij, op of omstreeks 1 januari 2021 te Papendrecht, althans in Nederland,
[naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door op die [naam slachtoffer 2] te gaan zitten en/of die [naam slachtoffer 2] te duwen en/of trekken en/of die [naam slachtoffer 2] tegen het lichaam te slaan;

2..Waardering van het bewijs

2.1.
Vrijspraak
2.1.1.
Standpunt verdediging en officier van justitie
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte van beide ten laste gelegde feiten vrij te spreken, nu er geen procesdossier aanwezig is in het digitale dossier.
De officier van justitie heeft verzocht de zaak aan te houden opdat het dossier gecompleteerd kan worden.
2.1.2.
Beoordeling
De politierechter overweegt als volgt. Door het uitroepen van de zaak is deze aanhangig gemaakt en aan het oordeel van de politierechter onderworpen. Voor de behandeling daarvan heeft de politierechter de beschikking gekregen over een DIVOS-dossier dat op digitale wijze kan worden geraadpleegd. Dit dossier bevat in de regel onder andere de schriftelijke bewijsmiddelen waarvan het openbaar ministerie meent dat deze van belang zijn voor het beoordelen van de zaak.
Indien, zoals in casu, de verdachte zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigd raadsvrouw, kan het bewijs alleen worden ontleend aan het inhoud van een DIVOS-dossier dat tijdig en volledig volgens de tussen parket en rechtbank vastgestelde werkwijze wordt aangeboden. Aldus wordt gewaarborgd dat rechter, en in voorkomende gevallen de verdediging, in de gelegenheid zijn om de behandeling van de zaak grondig voor te bereiden.
De politierechter stelt vast dat het in aan de rechtbank aangeboden DIVOS-dossier het proces-verbaal van de politie ontbreekt. Ter zitting is gebleken dat het dossier van de gemachtigd raadsvrouw hetzelfde manco vertoont.
Op 6 mei 20121 ontving de griffier een losse mail van het parket van de officier van justitie waarin de proces-verbaal als bijlage was opgenomen. De verdediging heeft dit stuk niet ontvangen. Dit brengt mee dat de politierechter hierop thans bij zijn beslissing in deze zaak geen acht zal slaan.
De officier van justitie heeft verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden teneinde alsnog in de gelegenheid te worden gesteld om het procesdossier te completeren. De gemachtigd raadsvrouw heeft zich tegen dit verzoek verzet. Nu de officier van justitie de zaak niet vóór de zitting heeft ingetrokken en ter zitting zijn verzoek tot aanhouding niet nader heeft onderbouwd, brengt een redelijke belangenafweging, waartoe behoort het voortvarend afdoen van strafzaken en het niet onnodig in onzekerheid laten van de verdachte, mee dat de politierechter het verzoek tot aanhouding afwijst.
Aangezien het voorliggende procesdossier geen bewijsmiddelen bevat, zal de politierechter de ten laste gelegde feiten niet bewezen verklaren en de verdachte vrijspreken.
Obiter dictum merkt de politierechter het volgende op. Bij de politie heeft de verdachte de feiten ontkend. Uit het proces-verbaal blijkt dat de aangifte van mevrouw [naam slachtoffer 1] tegen de verdachte (feit 1) alleen -en dan nog in geringe mate- wordt bevestigd door de verklaring van de heer [naam slachtoffer 2] . Uit het proces-verbaal van bevindingen komt naar voren dat deze ten tijde van die mishandeling in kennelijke staat van dronkenschap verkeerde en buiten zinnen was. Dat maakt zijn verklaring onbetrouwbaar en derhalve niet bruikbaar voor het bewijs. Aldus ontbreekt wettig en/of overtuigend bewijs voor de mishandeling van mevrouw [naam slachtoffer 1] .
Ook de mishandeling van de heer [naam slachtoffer 2] zelf (feit 2) zal niet tot een veroordeling leiden. Uit alle verklaringen blijkt dat deze op de verdachte is afgestormd. De verdachte heeft zich – naar men redelijkerwijs kan aannemen – verdedigd tegen de heer [naam slachtoffer 2] en mocht dit ook doen. Zo er dus al voldoende bewijs is voor de mishandeling van de heer [naam slachtoffer 2] , de verdachte kan naar verwachting een succesvol beroep doen op zelfverdediging, met vrijspraak tot gevolg. Samenvattend: ook als het proces-verbaal van de politie in beschouwing zou zijn genomen, dan nog zou de uitkomst van de zaak tegen de verdachte geen andere zijn geweest.
2.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

3..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd mevrouw [naam slachtoffer 1] ter zake van het 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.14 aan materiële schade en een vergoeding van € 900,00 aan immateriële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard nu de verdachte is vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit.

4..Beslissing

De politierechter:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij mevrouw [naam slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de politierechter en de griffier.