ECLI:NL:RBROT:2021:6018
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag over 2020, derde besluit op bezwaar - toekennen proceskosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende huurtoeslag. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot haar huurtoeslag over het jaar 2020. Bij het eerste besluit van 9 oktober 2020 werd de huurtoeslag vastgesteld op € 2.100,-, maar door een huurverhoging per 1 juli 2020 verviel de huurtoeslag vanwege de maximale huurgrens. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld. In een later besluit van 10 april 2021 werd het voorschot zorgtoeslag vastgesteld op € 104,- en het voorschot huurtoeslag op € 0,-. Verzoekster heeft haar gronden tegen dit besluit ingediend, maar uiteindelijk heeft de Belastingdienst op 2 juni 2021 medegedeeld dat het bezwaar gegrond was verklaard en dat verzoekster recht had op huurtoeslag van € 4.199,-. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en heeft de proceskosten vastgesteld op € 801,-, inclusief vergoeding van het griffierecht van € 48,00. De rechtbank heeft de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, waarbij ook rekening is gehouden met de punten voor de ingediende beroepschriften.