ECLI:NL:RBROT:2021:6013

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
10/700085-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor verkrachting met schadevergoeding voor het slachtoffer

Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een ander een jonge vrouw meermalen heeft verkracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader het slachtoffer in het Zuiderpark te Rotterdam hebben vastgehouden, haar keel hebben dichtgedrukt en haar gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft in zijn verdediging aangevoerd dat de seksuele handelingen vrijwillig waren en dat hij de aangeefster had betaald. De rechtbank heeft echter de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de verdachte en zijn mededader het slachtoffer door geweld en andere feitelijkheden hebben gedwongen tot seksueel binnendringen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en heeft een schadevergoeding van € 10.770,- aan de benadeelde partij toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer in haar overwegingen meegenomen, evenals het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten is veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/700085-20
Datum uitspraak: 25 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting te Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.E. van Veen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De verdachte heeft verklaard dat hij seks heeft gehad met de aangeefster en dat hij haar daarvoor heeft betaald. De verdediging acht weliswaar aannemelijk dat de aangeefster door twee personen is verkracht, maar dat moet dan hebben plaatsgevonden nadat de verdachte is weggegaan. Het resultaat van het DNA-onderzoek laat die mogelijkheid ook open. Gelet op het door de aangeefster in het informatieve gesprek genoemde eindtijdstip en haar verklaring bij de rechter-commissaris dat het al licht begon te worden, moet deze verkrachting hebben plaatsgevonden kort voor 06.40 uur. Daarnaast dient aan de betrouwbaarheid en de juistheid van de verklaring van en herkenning door de aangeefster te worden getwijfeld. Zij had immers gedronken en softdrugs gebruikt. Dat de verdachte wisselend heeft verklaard, kan te maken hebben met het feit dat hij die nacht dronken was en met de schaamte van de verdachte over seksuele handelingen, gezien zijn religie. Verder is niet aannemelijk dat de verdachte, indien hij de aangeefster heeft verkracht, haar de volgende dag een berichtje stuurt en zijn Facebook-gegevens achterlaat en dat hij haar zijn telefoon laat gebruiken. Gelet op het voorgaande is er geen overtuigend bewijs dat het de verdachte is geweest die de aangeefster, samen met een andere man, heeft verkracht.
4.1.2.
Beoordeling
Verklaringen aangeefster en verdachte
Op basis van de verklaringen van de aangeefster en de verdachte stelt de rechtbank vast dat zij elkaar op 25 augustus 2019 hebben ontmoet in het Zuiderpark te Rotterdam. Zij zijn in de ochtend van 26 augustus 2019 weer uit elkaar gegaan en in de tussenliggende periode is sprake geweest van seksuele handelingen tussen de aangeefster en de verdachte. De verklaringen over de vrijwilligheid van dit seksuele contact en de vraag of ook een andere man daaraan heeft deelgenomen, lopen uiteen.
De aangeefster heeft verklaard dat zij op 25 augustus 2019 in de avond naar een park is gegaan. Daar heeft zij twee mannen ontmoet. Op enig moment wilde zij naar huis gaan. Zij werd toen vastgepakt en op de grond gegooid. Toen zij schreeuwde om hulp kneep één van de mannen haar keel dicht zodat ze stil zou zijn. Zij werd toen gedwongen om seks te hebben met beide mannen. Zij werd vastgehouden en de ene man stopte zijn penis in haar mond en de andere man stopte zijn penis in haar vagina. Zij wisselden elkaar ook af. Eén van de mannen is in haar vagina klaargekomen. Verder heeft de aangeefster verklaard dat zij het Facebook account van één van de mannen had gezien. Zij had zijn naam gezien en hem op de foto herkend. [1]
De verdachte heeft verschillende verklaringen afgelegd en heeft uiteindelijk – samengevat –verklaard dat hij en de aangeefster die avond/nacht tegen betaling twee keer seks hebben gehad in het Zuiderpark te Rotterdam. Zij hadden afgesproken dat hij de aangeefster hiervoor € 50,- zou geven en drinken en eten voor haar zou kopen. Bij de seks was niemand anders aanwezig.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van en herkenning door de aangeefster betrouwbaar zijn. De aangeefster heeft wat betreft de hoofdlijnen – de seksuele handelingen en de personen die daarbij betrokken waren – consistent verklaard. Haar aangifte en nadere verklaringen bij de politie en de rechter-commissaris komen grotendeels overeen met haar verklaring tijdens het informatief gesprek zeden. Dat het voor haar lastig is om de gebeurtenissen in de tijd te plaatsen, wordt mogelijk veroorzaakt doordat zij na het incident in shock verkeerde. De verklaring van de aangeefster vindt bovendien op essentiële onderdelen concrete steun in ander bewijsmateriaal.
Ondersteunend bewijs
Nadat de aangeefster het park had verlaten, heeft zij een voorbijganger gevraagd of zij zijn telefoon mocht gebruiken om haar vriend [naam 1] een bericht te sturen. De betreffende voorbijganger, de getuige [naam getuige] , heeft verklaard dat het meisje dat voorbij liep en dat hij heeft geholpen aan het huilen was en ondersteboven was. Zij kon niet uit haar woorden komen en was onrustig. Zij vertelde hem dat ze door meerdere jongens in het park was aangerand.
De berichten die de aangeefster op 26 augustus 2019 ’s morgens heeft verstuurd naar [naam 1] waren in het Slowaaks en zijn door een beëdigd vertaler vertaald naar het Nederlands. Uit de berichten blijkt dat de aangeefster direct heeft verteld dat zij is verkracht door twee jongens. Zij heeft verteld dat zij is geslagen, gewurgd en verkracht
De verklaring van de aangeefster dat zij door twee mannen is verkracht, vindt steun in het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de bemonsteringen die bij de aangeefster zijn afgenomen. Op de binnenste schaamlippen en diep vaginaal is DNA aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte. Op de buitenste schaamlippen van de aangeefster, de linker voorzijde van haar lichaam en haar kleding is een mengprofiel aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte en een onbekende man (niet zijnde de vriend van aangeefster).
Uit het letselonderzoek dat op 26 augustus 2019 heeft plaatsgevonden blijkt dat bij de aangeefster diverse huidafwijkingen zijn geconstateerd op haar benen (binnen- en buitenzijde), billen, buik, rug, op en tussen de borsten en in de hals. Het betreffen oppervlakkige schaafwonden, oppervlakkige krasverwondingen en petechiale (puntvormige) bloeduitstortingen. Een deskundige Forensische Geneeskunde heeft geconcludeerd dat het voornoemde letsel past bij het tijdstip waarop het incident zou hebben plaatsgevonden en dat de bevindingen zeer veel waarschijnlijker zijn wanneer het letsel is toegebracht, dan wanneer het letsel niet is toegebracht. Het letsel is derhalve passend bij de verklaring van de aangeefster en niet bij de verklaring van de verdachte.
Beoordeling verklaring verdachte in het licht van het bovenstaande
De verdachte heeft wisselend verklaard. Hij heeft bijvoorbeeld eerst verklaard dat hij in Nederland geen seks heeft gehad met een vrouw waarmee hij niet is getrouwd, dat hij nooit buiten seks heeft gehad, dat hij op zondag altijd ’s avonds en ’s nachts bij de opvang is en dat hij nog nooit van zijn leven na 22.00 uur in het Zuiderpark is gebleven. Ook heeft hij verklaard dat er geen DNA of sperma van hem zou worden aangetroffen bij de aangeefster. Pas nadat de verdachte is geconfronteerd met het feit dat de aangeefster zijn Facebookaccount heeft verstrekt en heeft verklaard dat dat van één van de daders was, heeft hij verklaard dat hij tegen betaling seks met haar heeft gehad in het park en dat zij tot in de vroege ochtend samen zijn geweest. Geconfronteerd met de tegenstrijdigheden in zijn verklaringen heeft de verdachte ter zitting verklaard dat het dialect van de tolk die hem heeft bijgestaan tijdens de verhoren anders was, zodat zijn verklaringen verkeerd zijn vertaald.
De rechtbank stelt vast dat de verhoren op ambtsbelofte dan wel ambtseed zijn opgemaakt door de verbalisanten en zijn ondertekend door de verdachte. Vermeld is dat de verklaringen aan de verdachte zijn voorgelezen door de tolk. Tijdens de verhoren heeft de verdachte niet aangegeven dat de tolk een ander dialect sprak en de tolk hem niet goed begreep of vice versa. De rechtbank is van oordeel dat al het voorgaande afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van de verdachte.
Ook het door de verdachte voor het eerst ter zitting geschetste alternatieve scenario, te weten dat de aangeefster nadat zij in de ochtend bij hem was weggegaan, door twee andere mannen is verkracht, acht de rechtbank ongeloofwaardig en onaannemelijk. Dit scenario vindt geen steun in de verklaringen van de aangeefster. Integendeel; zij verklaart uitdrukkelijk dat de man van het Facebookaccount één van de daders is en dat zij die nacht geen seks heeft gehad met andere personen. Bovendien wordt dit alternatieve scenario niet ondersteund door het dossier. De rechtbank wijst in dit verband op het feit dat bij de aangeefster slechts DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte en één andere man. Ook strookt dit scenario qua tijdstip niet met de door de aangeefster bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring, waaruit kan worden opgemaakt dat het nog donker was toen zij werd verkracht [2] , dat zij tussen 05.00 en 06.00 uur wegvluchtte en dat de verkrachting, het wegvluchten, het hulp vragen aan een man in het park en vervolgens aan een man buiten het park (de rechtbank begrijpt: de getuige [naam getuige] ) een
aaneengesloten gebeuren is geweest. Evenmin strookt het door de verdachte gestelde scenario qua tijdstip met de verklaring van de getuige [naam getuige] dat de aangeefster tussen 06.00 en 06.30 uur voorbij liep, en met het tijdstip van 06.28 uur dat is vermeld op de screenshot van het contact tussen de telefoon van de getuige [naam getuige] (onder de naam [naam 2] ) en de telefoon van de vriend van de aangeefster.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank ervan overtuigd dat de verdachte de aangeefster samen met een andere man heeft gedwongen tot seksuele handelingen met hen.
4.1.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen. Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij in de periode van 25 tot en met 26 augustus 2019 te
Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander
meermalen, telkens
door geweld en andere feitelijkheden iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het
door de verdachte en/of zijn mededader(telkens)
- brengen van zijn penis in haar vagina en
- vervolgensklaarkomen in haar vagina en
- brengen van zijn penis in haar mond,
het geweld en
deandere feitelijkheden hebben
bestaan uit hettelkens
- vastpakken/vasthouden en
-
- ( vervolgens) op de grond gooien en
- vastpakkenen dichtdrukken van haar keel en
- doorgaan met genoemde seksuele handelingen ondanks haar (mondeling) verzetverweer.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting, in vereniging gepleegd. Samen met zijn mededader heeft de verdachte misbruik gemaakt van een jonge vrouw die de Nederlandse taal niet machtig was. Zij hebben aanvankelijk met het slachtoffer gechilled in een park en aldus vertrouwen opgebouwd. Toen het slachtoffer aangaf dat zij wilde vertrekken, heeft de verdachte haar met zijn mededader in het park gedwongen tot seksuele handelingen door haar op de grond te gooien, vast te houden en haar keel dicht te drukken. Het slachtoffer vreesde daardoor voor haar leven. De verdachte en zijn mededader hebben het slachtoffer zowel oraal als vaginaal verkracht (zonder bescherming) en hebben elkaar daarbij afgewisseld. De rechtbank is van oordeel dat de voornoemde omstandigheden strafverzwarend zijn.
Dit is een zeer ernstig strafbaar feit. De verdachte heeft met zijn gedrag er blijk van gegeven dat hij geen enkel respect heeft voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen behoeften en verlangens, zonder daarbij rekening te houden met het slachtoffer.
Uit de verklaring van het slachtoffer blijkt hoeveel impact het onderhavige feit heeft op haar leven. Zij is door een psycholoog beoordeeld en er is PTSS bij haar vastgesteld. Daarnaast heeft zij medicatie moeten innemen ter preventie van HIV.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft op 7 juni 2021 een rapport over de verdachte opgemaakt. Gezien de ontkenning van verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke delicten met justitie in aanraking is gekomen, komt de reclassering niet tot het adviseren van bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Gelet op wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit acht de rechtbank enkel een gevangenisstraf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [naam benadeelde] vordert een vergoeding van € 770,- aan materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast vordert de benadeelde partij een vergoeding van € 3.389,20 aan proceskosten.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering betreffende de materiële en immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ook de proceskostenvergoeding moet worden toegewezen zoals gevorderd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich, in lijn met de bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de gehele vordering. Subsidiair heeft de verdediging zich voor wat betreft de kleding gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor het overige dient de vordering betreffende de materiële schade te worden afgewezen omdat een onderbouwing ontbreekt. De gevorderde immateriële schade moet worden gematigd naar een bedrag van € 5.000,-. Ten aanzien van de proceskostenvergoeding heeft de verdediging aangevoerd dat op de benadeelde partij een schadebeperkingsplicht rust, reden waarom zij op basis van toevoeging een advocaat had moeten inschakelen. Daarnaast is de declaratie niet duidelijk. De vordering moet derhalve worden afgewezen.
8.3.
Beoordeling
Vaststaat dat de benadeelde partij haar kleding heeft moeten afstaan in verband met het zedenonderzoek. Daarnaast staat vast dat zij medisch is onderzocht en dat zij een psycholoog heeft bezocht. Verder acht de rechtbank, gelet op de diagnose PTSS, aannemelijk dat de benadeelde partij aanvullende behandeling van een psycholoog nodig heeft. Gelet op het voorgaande is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank schat de omvang van de materiële schade op een bedrag van in totaal € 770,-. Derhalve zal de vordering worden toegewezen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij ook rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 8.500,- , zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 augustus 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt. De kosten worden begroot op basis van de Liquidatietarieven Kanton 2021. De rechtbank zal het liquidatietarief baseren op 3 punten, te weten 1 punt voor de opstelling van de schadevordering, 1 punt voor de zitting van 16 april 2021 en 1 punt voor de zitting van 11 juni 2021. Nu het aan hoofdsom gevorderde bedrag € 10.770,- bedraagt, zal de rechtbank het toe te wijzen bedrag per punt vaststellen op € 373,-wat neerkomt op een bedrag van € 1.119,- aan proceskosten.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 10.770,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Van deze maatregel worden de proceskosten uitgezonderd.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 57, 242 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, wat betekent dat indien en voor zover de een betaalt de ander van zijn betalingsverplichting zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van
€ 9.270,- (zegge: negenduizendtweehonderdzeventig euro), bestaande uit € 770,- (zevenhonderdzeventig euro) aan materiële schade en € 8.500,- (achtduizendvijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op € 1.119,- aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 9.270,-(hoofdsom,
zegge: negenduizendtweehonderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 9.270,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
81 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in op of omstreeks de periode van 25 tot en met 26 augustus 2019 te
Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden
uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
namelijk het (telkens)
- brengen/duwen/houden van zijn penis in haar vagina en/of
- ( vervolgens) klaarkomen in haar vagina en/of
- brengen/duwen/houden van zijn penis in haar mond,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het (telkens)
- ( met kracht) vastpakken/vasthouden en/of
- ( met kracht) trekken/rukken aan haar hoofhaar en/of
- ( vervolgens) op de grond gooien/laten vallen/ten val brengen en/of
- ( met kracht) vastpakken/grijpen van/bij en/of dichtdrukken van haar hals/ keel en/of
- doorgaan met genoemde (seksuele) handelingen ondanks haar (mondeling) verzet/verweer.

Voetnoten

1.Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de verdachte heeft verklaard dat het betreffende account van hem is.
2.Volgens eenvoudig te googelen en daarmee algemeen bekende feitelijke gegevens van het KNMI ging de zon op 26 augustus 2019 op om 06.41 uur.