ECLI:NL:RBROT:2021:6012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
10.054922.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en psychische overmacht leiden tot ontslag van rechtsvervolging

Op 18 mei 2021 vond in de Rechtbank Rotterdam een openbare terechtzitting plaats onder leiding van politierechter R.A.F. Gerding. De zaak betrof een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte verklaarde dat zij onder druk was gezet om hennepplanten in haar woning te hebben, en dat zij mishandeld was door de personen die haar dwongen. De officier van justitie vorderde een voorwaardelijke taakstraf van 70 uren en stelde bijzondere voorwaarden voor, waaronder meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De politierechter oordeelde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat zij onder psychische overmacht had gehandeld. De rechter concludeerde dat de verdachte niet in staat was om weerstand te bieden aan de druk van buitenaf en dat zij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor haar daden. Daarom werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij, een energiebedrijf, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De verdachte werd geïnformeerd over haar recht om binnen veertien dagen hoger beroep aan te tekenen tegen het vonnis.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.054922.21
Proces-verbaalvan de openbare terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Rotterdam op
18 mei 2021.
Tegenwoordig als:
politierechter mr. R.A.F. Gerding,
officier van justitie mr. W. Noort,
griffier mr. J.J.H. Scholtens-Geeve.
De zaak tegen na te noemen verdachte wordt uitgeroepen.
De verdachte, op de terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de politierechter te zijn genaamd:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte].
De politierechter heeft door deze ondervraging de identiteit van de verdachte vastgesteld.
De politierechtervermaant de verdachte oplettend te zijn op hetgeen zij zal horen en deelt haar mede dat zij niet tot antwoorden is verplicht.
De officier van justitiedraagt de zaak voor.
De politierechterdeelt mondeling mede de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek en alle overige stukken van onderzoek, voor zover van belang met het oog op enige door de politierechter te nemen beslissing.
De verdachteverklaart:
U houdt mij voor dat er een groot aantal hennepplanten is aangetroffen in mijn woning aan de [adres ] en dat er elektriciteit van [naam bedrijf] is gestolen om deze planten te kweken. Ik was inderdaad de huurder van de woning waar de planten zijn aangetroffen. Ik ben onder druk gezet om de planten in mijn huis aanwezig te hebben. Eerst wist ik daar niet van. Toen ik erachter kwam werd ik onder druk gezet. Ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen. Ik wilde naar de politie gaan, maar toen ben ik geschopt en geslagen. De blauwe plekken die de politie op mijn benen heeft gezien, zijn daar het bewijs van. Er werden nare dingen tegen mij gezegd. Zo zeiden ze dat ze me gingen afmaken als ik hun namen zou noemen.
U vraagt mij hoe ik in deze situatie ben gekomen. Ik had in september 2020 een eigen woning gekregen. Een vriend die ik toen had, haalde iemand in huis en die vriend heeft het georganiseerd. Eerst wist ik het niet. Later zag ik de bedrading. Ik heb de planten nooit gezien. Ik heb een keer de sloten veranderd, maar ze kwamen elke avond langs. Ik werd mishandeld, ik was opgelucht toen de politie kwam.
U vraagt mij naar mijn persoonlijke omstandigheden. Ik ben nu mijn huis kwijtgeraakt. Op dit moment woon ik hier en daar en slaap ik bij kennissen op de bank. Ik ben behoorlijk in de problemen gekomen. Ik werk als orderpicker bij de Gall en Gall en ik heb last van psychoses. Daar word ik nu voor behandeld.
De officier van justitiehoudt het requisitoir. Naar het oordeel van de officier van justitie is er wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte de haar tenlastegelegde feiten heeft begaan. Hij vordert dat de verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke taakstraf van 70 uren met een proeftijd van 2 jaren. Tevens vordert hij het opleggen van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, te weten: meldplicht bij reclassering, een ambulante behandeling door een zorgverlener te bepalen door de reclassering, begeleid wonen of maatschappelijke opvang in een instelling te bepalen door reclassering, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole door reclassering.
De officier van justitiemerkt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij op:
Het schadebedrag dat benadeelde partij [naam bedrijf] heeft geleden, te weten een bedrag van €1872,26, volgt direct uit de strafbare feiten. Ik vorder dan ook toewijzing van dit bedrag en verzoek tevens de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente op te leggen
De verdachtewordt het recht gelaten het laatst te spreken. Zij verklaart:
Ik ben blij dat de politie erachter is gekomen en wil een nieuwe, betere start maken.
De politierechterverklaart het onderzoek gesloten en zegt terstond mondeling vonnis te zullen geven.
De politierechterspreekt het vonnis uit ter openbare terechtzitting.
Aantekening van het mondeling vonnis

1.Inhoud van de tenlastelegging

Bij de dagvaarding is aan de verdachte ten laste gelegde dat
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 22 januari 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres ])
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 483 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
en
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
20 november 2020 tot en met 22 januari 2021te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit (18.726 kWh), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf] ([adres bedrijf]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2.Bewijsmiddelen en voor bewijs redengevende feiten en omstandigheden

De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie is - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebezigd voor het bewijs van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepkwekerij, nummer [procesverbaalnummer 1], pagina’s 36 t/m 44 in het proces-verbaal met dossiernummer [procesverbaalnummer 2], van politie regionale eenheid Rotterdam,
inhoudende als relaas van de verbalisant [naam agent 1]:
“Op vrijdag 22 januari 2021 omstreeks 16:10 uur werd door ons een onderzoek ingesteld naar de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij in een woning aan de [adres ]
. (…) In het pand werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen in de kruipruimte van de woning. (..) In totaal werden 483 hennepplanten aangetroffen. Deze hennepplanten stonden wel in de knop.”
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, nummer [procesverbaalnummer 3], pagina’s 29 t/m 34 in het proces-verbaal met dossiernummer [procesverbaalnummer 2], van politie regionale eenheid Rotterdam,
inhoudende als relaas van verdachte [naam verdachte] en verbalisanten [naam agent 2] en [naam agent 3]:
Verdachte: Ik woon sinds 15 september 2020 op [adres ] en sta ingeschreven op dit adres (lees: ten tijde van het politieverhoor op 22 januari 2021).
Verbalisant: Heb jij de elektriciteitsvoorziening voor de hennepkwekerij gezien?
Verdachte: Nee, ik had last want mijn licht was uitgevallen en toen wilde ik naar de
meterkast maar die kwam ik niet in. Ik zag toen een verandering in mijn meterkast.
Namelijk witte draden. Iets wat eerst in de kast was lag nu op de grond.
Verbalisant: Wat heb je precies gezien?
Verdachte: Ik zag de gaten in de vloer en het was erg benauwd. Toen ben ik pas gaan kijken
beneden en zag ik dat het opgeruimd was. Er zat eerst allemaal aarde en toen stond er
ineens een muur en een deur. Toen ik die deur openmaakte zag ik de planten staan.
Verbalisant: wie heeft de hennepplantage opgebouwd? Verdachte: [naam 1] en [naam 2], ik ben bang dat zij mij dood maken. Verbalisant: wanneer is de hennepkwekerij opgebouwd? Verdachte: ik denk december 2020.
3.
Proces-verbaal van aangifte, nummer [procesverbaalnummer 4], pagina’s 6 t/m 9 in het proces-verbaal met dossiernummer [procesverbaalnummer 2], van politie, regionale eenheid Rotterdam,
inhoudende als relaas van [naam 3], fraudespecialist in dienst van [naam bedrijf]
Uit het door [naam bedrijf] ingestelde onderzoek is gebleken dat er eenhennepkwekerij was ingericht in bovengenoemd perceel (lees [adres ]). De diefstal is gepleegd in de periode van 20 november 2020 tot en met 22 januari 2021.Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door [naam bedrijf] ingesteldeonderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 18.726kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepkwekerij en eventueelhuishoudelijk verbruik. (…) Het totaalbedrag dat de contractant hierdoor aan [naam bedrijf] verschuldigd is, bedraagt €1.872,76.

3.Bewezenverklaring

Hiervoor heeft de politierechter de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 22 januari 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen e opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres ]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 483 hennepplanten, azijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
en
zij omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 22 januari 2021 te Rotterdam, , tezamen en in vereniging met een of meer anderen , een hoeveelheid elektriciteit (18.726 kWh), dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [naam bedrijf] ([adres bedrijf]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
2. Diefstal in vereniging
De feiten zijn strafbaar.

5.Strafbaarheid verdachte

Met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte overweegt de politierechter als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte kort tevoren in het kader van begeleid wonen de beschikking had gekregen over eigen woonruimte. Hieruit leidt de politierechter af dat de voor de verdachte een opgave was om zich zelfstandig in de maatschappij staande te houden en om weerstand te bieden aan ongewenste invloeden van buiten. De Reclassering noemt haar in het advies van 26 april 2021 kwetsbaar en beïnvloedbaar. Zulks wordt bevestigd door de indruk die politierechter van de verdachte ter zitting heeft gekregen.
De politierechter acht voorts aannemelijk dat verdachte door haar toenmalige vriend werd gedwongen om hem en zijn compagnons toegang te verlenen tot haar woning en dat zij vervolgens niet was opgewassen tegen hun aanwezigheid en illegale activiteiten. Op het moment dat verdachte erachter kwam dat er illegaal hennep in haar woning werd geteeld, heeft zij door het veranderen van de sloten van de deur gepoogd om deze criminele telers buiten de deur te houden. Dat kwam haar op een forse afranseling te staan.
Aldus is in voldoende mate aannemelijk geworden dat de verdachte bloot heeft gestaan een van buiten komende drang waaraan zij redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Er is in deze zaak daarom sprake van psychische overmacht.
De verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [naam bedrijf] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd.

7.Beslissing

De politierechter:
verklaart bewezen dat de verdachte de haar ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezenverklaarde strafbaar is;
stelt vast dat de verdachte niet strafbaar is en
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging;
verklaart de benadeelde partij, te weten [naam bedrijf], niet-ontvankelijk in de vordering;
De politierechtergeeft aan de verdachte kennis dat deze binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen tegen dit vonnis en maakt de verdachte opmerkzaam op het recht om op de terechtzitting van dat rechtsmiddel afstand te doen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de politierechter en de griffier.