ECLI:NL:RBROT:2021:5924

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
619687 / HA RK 21-646
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter na eindbeschikking in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster, die niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzoekster had op 7 juni 2021 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.C.M. Persoon, rechter in de rechtbank Rotterdam, team jeugd. Dit verzoek volgde op een eindbeschikking die de rechter op 21 mei 2021 had gegeven in een procedure betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van het minderjarige kind van de verzoekster. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet meer ontvankelijk kon worden verklaard, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan in de zaak. De rechtbank benadrukte dat wraking bedoeld is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit doel niet meer kan worden bereikt als de rechter de zaak al heeft afgesloten. De rechtbank verklaarde de verzoekster daarom niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 619687 / HA RK 21-646
Beslissing van 14 juni 2021
op het verzoek van
[naam verzoekster],
wonende te [adres] ,
verzoekster,
strekkende tot wraking van:
mr. J.C.M. Persoon, rechter in de rechtbank Rotterdam, team jeugd (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft op 21 mei 2021 een beschikking gegeven op het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van het minderjarige kind van verzoekster. Die procedure draagt als kenmerk C/10/618206 / JE RK 21-1256.
Bij brief van 27 mei 2021, ingekomen ter griffie op 7 juni 2021, heeft verzoekster wraking van de rechter verzocht.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de beschikking van 21 mei 2021.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 36 Rv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2
Op 21 mei 2021 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure een beschikking gegeven. Die beschikking is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 7 juni 2021 en derhalve na de uitspraak van voormelde beschikking ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoekster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de rechter. Verzoekster zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van
mr. J.C.M. Persoon.
Deze beslissing is gegeven op 14 juni 2021 door mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
mr. K.J. Bezuijen en mr. J.F. Koekebakker, rechters, in tegenwoordigheid van
J.A. Faaij, griffier.
Bij afwezigheid van de voorzitter en de oudste rechter is deze beslissing door
mr. J.F. Koekebakker en de griffier ondertekend.
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken.
Verzonden op:
aan:
- verzoekster
- mr. J.C.M. Persoon