Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
2.De ontvankelijkheid van het verzoek
3.De beslissing
mr. J.C.M. Persoon.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juni 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster, die niet-ontvankelijk werd verklaard. De verzoekster had op 7 juni 2021 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.C.M. Persoon, rechter in de rechtbank Rotterdam, team jeugd. Dit verzoek volgde op een eindbeschikking die de rechter op 21 mei 2021 had gegeven in een procedure betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van het minderjarige kind van de verzoekster. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet meer ontvankelijk kon worden verklaard, omdat de rechter al een einduitspraak had gedaan in de zaak. De rechtbank benadrukte dat wraking bedoeld is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit doel niet meer kan worden bereikt als de rechter de zaak al heeft afgesloten. De rechtbank verklaarde de verzoekster daarom niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.