ECLI:NL:RBROT:2021:5920
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A. Verweij
- A. Buizer
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 juni 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. C. van Steenderen-Koornneef, senior rechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op uitlatingen en gedragingen van de rechter tijdens een zitting op 20 april 2021, waarbij de verzoeker aanwezig was. Het verzoek om wraking werd echter pas op 10 mei 2021 ingediend, wat volgens de wrakingskamer te laat was. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was gedaan, zoals vereist door artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De verzoeker had de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gegrond al op de zitting van 20 april 2021 kunnen kennen, en de termijn voor het indienen van het verzoek was ruimschoots overschreden. De verzoeker had aangevoerd dat hij tijd nodig had om na te denken over de situatie en het proces-verbaal van de zitting had opgevraagd, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit niet voldoende was om de vertraging te rechtvaardigen. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard.