ECLI:NL:RBROT:2021:591

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
29 januari 2021
Zaaknummer
10/246372-20 / vordering TUL VV: 10/271753-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van woninginbraak en heling door onjuiste pleegplaats in tenlastelegging

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van woninginbraak en heling. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam. De tenlastelegging betrof een inbraak in een woning in Rhoon op 29 september 2020, waarbij verschillende goederen waren buitgemaakt. De officier van justitie eiste vrijspraak van de inbraak en veroordeling voor heling, maar de rechtbank oordeelde dat de inbraak niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. De rechtbank concludeerde dat de tenlastelegging een onjuiste pleegplaats vermeldde, aangezien de verdachte de auto die bij de inbraak was buitgemaakt, voorhanden had gekregen in Rotterdam en niet in Rhoon. Hierdoor kon de verdachte niet worden veroordeeld voor heling, omdat de tenlastelegging niet overeenkwam met de feiten. De rechtbank sprak de verdachte integraal vrij van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder vonnis afgewezen, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de nieuwe feiten. De rechtbank besloot ook de proeftijd van de eerder opgelegde ISD-maatregel niet te verlengen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/246372-20
Parketnummer vordering TUL VV: 10/271753-19
Datum uitspraak: 26 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsvrouw mr. E. Kattestaart, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is kort gezegd ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak in een woning waarbij verschillende goederen zijn buitgemaakt. Als dat niet kan worden bewezen is de heling van deze goederen ten laste gelegd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 108 dagen met aftrek van voorarrest;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/271753-19 met verlenging van de proeftijd van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel met één jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak primair ten laste gelegde (woninginbraak)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde woninginbraak niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering subsidiair ten laste gelegde (heling)
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor opzetheling van een laptop en voor schuldheling van een auto en van sieraden die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen.
Beoordeling
Op 29 september 2020 is een inbraak gepleegd in een woning in Rhoon. Bij die inbraak zijn verschillende goederen buitgemaakt. Een deel van deze goederen is bij (en gedeeltelijk in de woning van) de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] aangetroffen.
Uit het dossier kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat de verdachte een bij de inbraak in Rhoon buitgemaakte auto voorhanden heeft gehad en dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze auto redelijkerwijs moest vermoeden dat dit goed door misdrijf was verkregen. De verdachte wordt echter verweten dat hij zich als pleger schuldig heeft gemaakt aan heling in “Rhoon, gemeente Albrandswaard”. Dit betreft de plaats van de inbraak, terwijl uit het dossier blijkt dat de verdachte de auto voorhanden heeft gekregen bij zijn woning in Rotterdam. Nu het dossier verder geen aanknopingspunten biedt dat de verdachte op 29 september 2020 in Rhoon of de gemeente Albrandswaard is geweest, vermeldt de tenlastelegging dus de verkeerde pleegplaats. Dit betekent dat de verdachte van dit feit vrij moet worden gesproken.
Van de in de overige in de tenlastelegging genoemde goederen kan bovendien naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- dan wel schuldheling.
4.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet komen tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde. De verdachte zal dan ook integraal worden vrijgesproken.

5..Vordering tenuitvoerlegging

5.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 18 februari 2020 met parketnummer 10/271753-19 is de verdachte ter zake van diefstal veroordeeld – voor zover van belang – tot een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van 2 jaren, met een proeftijd van 3 jaren.
De proeftijd is ingegaan op 4 maart 2020.
5.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen. Daarbij heeft de officier van justitie wel gevorderd om de proeftijd te verlengen met één jaar.
5.3.
Beoordeling
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, kan niet worden geoordeeld dat de verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden. Daarom zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel en de gevorderde verlenging van de proeftijd afwijzen.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 18 februari 2020 van de meervoudige kamer van deze rechtbank in de zaak met parketnummer 10/271753-19 aan de veroordeelde opgelegde ISD-maatregel;
wijst af de mondelinge vordering van de officier van justitie die strekt tot verlenging van de bij voornoemd vonnis vastgestelde proeftijd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. L. Amperse, voorzitter,
en mrs. M.V. Scheffers en E.M. Moerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2021.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair
hij op of omstreeks 29 september 2020 te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een
woning aan [adres delict] een of meer sieraden en/of laptop(s) en/of autosleutels
en/of een auto (merk Volvo), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer]
, heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen sieraden en/of laptop(s)
en/of autosleutels en/of een auto (merk Volkswagen) onder zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
en/of een valse sleutel;
subsidiair
hij op of omstreeks 29 september 2020 te Rhoon, gemeente Albrandswaard,
een of meer sieraden en/of laptop(s) en/of autosleutels en/of auto (merk Volvo),
althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof.