ECLI:NL:RBROT:2021:5876

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
10/960075-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in brandstichting bij zendmast te Dronten door gebrek aan bewijs

Op 23 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van brandstichting bij een zendmast in Dronten op 10 april 2020. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden bevonden en een gevangenisstraf van twaalf maanden zou krijgen, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte als (mede)pleger van de brandstichting aan te merken.

Tijdens de zitting op 9 juni 2021 is vastgesteld dat er geen enkel bewijsmiddel aanwezig is dat kan aantonen wie de brand heeft aangestoken. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in het geheel niet kunnen vaststellen, waardoor niet kan worden geconcludeerd dat hij strafrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de telefoongegevens en camerabeelden, maar deze gaven geen sluitend bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. Ook de vordering van de benadeelde partij, KPN B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij op nihil vastgesteld. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. M.V. Scheffers, en de rechters mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en M.J.C. Spoormaker.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960075-20
Datum uitspraak: 23 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. W.B. Lisi, advocaat te Almere.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. S.C.M. Wildemors, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
  • opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Inleiding
Op 10 april 2020 omstreeks 02.10 uur is er brand gesticht bij een zendmast te Dronten , waarbij vuur in aanraking is gebracht met een brandversnellende vloeistof. Er is daarbij schade ontstaan aan een voedingskast en een kabelgoot naast de zendmast. Omdat de brandweer snel ter plaatse was, is de schade beperkt gebleven. Naast de verdachte zijn ook medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] aangehouden als mogelijke (mede)plegers van dit feit. De verdachte ontkent betrokkenheid bij de brandstichting.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en voert daartoe het volgende aan. Op de plaats van de brand is een rode doek met daarop DNA van [naam medeverdachte 1] aangetroffen. Verder blijkt uit het dossier dat de auto van [naam medeverdachte 1] omstreeks 01.30 uur parkeert bij een tankstation in Dronten en dat aldaar benzine wordt getankt in een groene jerrycan. Bij dit tanken waren naast [naam medeverdachte 1] ook [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] aanwezig. De groene jerrycan is later op de plaats delict aangetroffen. Ook heeft die avond en nacht een ontmoeting plaatsgehad met de verdachte. De telefoons van de verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 3] laten de avond en nacht van de brand eenzelfde patroon zien en stralen aan nabij een paal bij de zendmast. Uit afgeluisterde telefoongesprekken tussen de [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] blijkt dat zij, na een uitzending van Opsporing Verzocht waar de camerabeelden van het tankstation zijn getoond, een alternatief scenario aan het bedenken zijn en getuigen proberen te regelen.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte, samen met zijn drie medeverdachten, de brand heeft gesticht, aldus de officier van justitie.
4.1.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat het dossier geen enkel bewijsmiddel bevat waaruit kan worden afgeleid wie de brand bij de zendmast in Dronten heeft aangestoken. Dat het de verdachte is geweest die het vuur in aanraking heeft gebracht met een brandversnellende vloeistof kan dus niet worden vastgesteld.
De vraag die vervolgens rijst, is of kan worden vastgesteld dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met één of meer anderen, zodat hij als medepleger van de brandstichting kan worden aangemerkt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting komen sterke aanwijzingen naar voren dat de verdachte en/of zijn medeverdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] in de avond en nacht van 9 op 10 april 2020 samen hebben opgetrokken en op één of andere manier betrokken en/of aanwezig zijn geweest bij de brandstichting bij de zendmast. Daarop wijzen de diverse telefoongegevens van de verdachten, de camerabeelden van het tankstation, de goederen aangetroffen op de plaats delict en de later gevoerde telefoongesprekken.
Dit gezamenlijk optrekken en/of aanwezig zijn in de buurt van de plaats delict rechtvaardigt echter niet als vanzelf de conclusie dat alle vier de verdachten als medeplegers van de brandstichting moeten worden beschouwd. Niet uit te sluiten is dat slechts een deel van deze groep, wellicht slechts maar één persoon, daarvoor verantwoordelijk is. Verdachte kan toeschouwer zijn geweest, terwijl een ander of anderen de brand hebben gesticht.
Omdat niet kan worden vastgesteld wat de precieze rol van de verdachte is geweest, kan ook niet worden vastgesteld of hij strafrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De na de brandstichting gevoerde telefoongesprekken maken dit oordeel niet anders, omdat de inhoud daarvan evenmin antwoord geeft op de vraag wie de brand heeft gesticht en, in het geval er meer personen bij betrokken zijn geweest, welke uitvoeringshandelingen een ieder heeft verricht.
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte (mede)pleger is geweest van de brand bij de zendmast in Dronten .
4.1.4.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: KPN B.V. ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.079,44 aan materiële schade .
5.1.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Omdat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij KPN B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij KPN B.V. in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juni 2021.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Dronten , althans in Nederland tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht aan een zendmast en/of schakelkast/voedingskast gelegen aan de [plaats delict] te Dronten , door
- een hoeveelheid (ont)brandbare (vloei)stof en/of brandversnellende (vloei)stof, althans een vluchtige stof, over een schakelkast/voedingskast en/of een (hand)doek en/of een voertuigband te besprenkelen en/of uit te gieten en/of te gooien en/of daarbij te houden en/of
- ( vervolgens) open vuur in aanraking te brengen met die (ont)brandbare (vloei)stof en/of brandversnellende (vloei)stof, althans een vluchtige stof, en/of die voertuigband, ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die zendmast en/of schakelkast/voedingskast, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
2.
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Dronten , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk enig geautomatiseerd werk en/of enig werk voor telecommunicatie te weten een zendmast gelegen aan de [plaats delict] te Dronten , heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of stoornis in
de gang of m de werking van dat werk heeft veroorzaakt en/of ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen heeft verijdeld, immers, heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader!s) brand gesticht in/aan/nabij die zendmast ten gevolge waarvan (telkens) gemeen gevaar voor goederen en/of de verlening van diensten te duchten is;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Dronten , althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, om opzettelijk enig geautomatiseerd werk en/of enig werk voor telecommunicatie, te weten een zendmast gelegen aan de [plaats delict] te Dronten , te vernielen en/of beschadigden en/of onbruikbaar te maken en/of stoornis in de gang of in de
werking van dat werk te veroorzaken en/of ten opzichte van dat werk genomen veiligheidsmaatregelen te verijdelen, door een hoeveelheid (ont)brandbare (vloei)stof en/of brandversnellende (vloei)stof, althans een vluchtige stof, over een schakelkast/voedingskast
en/of een (hand)doek en/of een voertuigband te besprenkelen en/of uit te gieten en/of te gooien en/of daarbij te houden en/of (vervolgens) open vuur in aanraking te brengen met die (ont)brandbare (vloeistof en/of brandversnellende (vloei)stof, althans een vluchtige stof,
en/of die voertuigband, en daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of de verlening van diensten te duchten is, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.