ECLI:NL:RBROT:2021:5860

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
8742236 CV EXPL 20-31191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en verrekening in civiele procedure tussen eiser en Bouw 2008 B.V.

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door Van Houwelingen & Partners, en gedaagde Bouw 2008 B.V. De procedure volgde op een vordering tot betaling van een openstaande factuur van € 1.265,- door eiser aan Bouw 2008. De kantonrechter oordeelde dat deze vordering toewijsbaar was, aangezien Bouw 2008 niet in geschil was dat de factuur nog niet was voldaan.

Daarnaast waren er twee andere facturen ter waarde van € 4.730,- waartegen Bouw 2008 zich verweerde door te stellen dat deze bedragen deels contant waren voldaan. De kantonrechter heeft Bouw 2008 de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van deze betalingen, maar omdat Bouw 2008 hier geen gebruik van heeft gemaakt, werd het verweer als onvoldoende bewezen geacht. Ook dit deel van de vordering werd toegewezen.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat Bouw 2008 een vordering van € 1.306,80 had op eiser, en partijen hebben afgesproken deze vordering te verrekenen. Hierdoor resteerde er een bedrag van € 4.688,20 dat aan eiser werd toegewezen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan eiser, en Bouw 2008 werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Bouw 2008 onmiddellijk aan de veroordelingen moest voldoen, ook als er hoger beroep werd ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8742236 CV EXPL 20-31191
uitspraak: 28 mei 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: Van Houwelingen & Partners, Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bouw 2008 B.V.,
gevestigd te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam 1].
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘Bouw 2008’.

1..Het verdere verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 15 januari 2021, waarin Bouw 2008 in de gelegenheid is gesteld bewijs te leveren;
de brief van de rechtbank van 4 mei 2021, waarin partijen op de hoogte zijn gebracht van een rechterswisseling.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

Factuur 014-2018

2.1
Tussen partijen is niet in geschil dat Bouw 2008 de factuur 014-2018 ten bedrage van € 1.265,- nog moet betalen aan [eiser]. Dit deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
Facturen 015-2018 en 020-2018
2.2
Ten aanzien van de facturen 015-2018 en 020-2018 van in totaal € 4.730,- verweert Bouw 2008 zich door te stellen dat de verschuldigde bedragen reeds deels contant zijn voldaan door haar klant, [naam 2]. Omdat Bouw 2008 niet weet welk bedrag precies is voldaan en aangezien [eiser] betwist dat er betalingen hebben plaatsgevonden heeft de kantonrechter Bouw 2008 in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat deze facturen (gedeeltelijk) zijn voldaan. Bouw 2008 heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt, waardoor het verweer onvoldoende bewezen wordt geacht. Het verweer zal worden verworpen en ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
Verrekening
2.3
Ter mondelinge behandeling zijn partijen het erover geworden dat Bouw 2008 een vordering van € 1.306,80 jegens [eiser] heeft en is gebleken dat partijen dit bedrag wensen te verrekenen met [eiser] zijn laatste factuur. De vordering zal daarom worden verrekend, zodat bovenvermeld bedrag in minder zal strekken op de vordering van [eiser] op Bouw 2008. Hierdoor resteert er een bedrag van € 4.688,20 aan hoofdsom dat zal worden toegewezen.
2.4
De gevorderde wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
2.5
[eiser] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
2.6
Bouw 2008 zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
2.7
Dit vonnis wordt zoals [eiser] vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat Bouw 2008 aan de veroordelingen moeten voldoen en dat zij de aan [eiser] toegekende vergoeding moet betalen aan [eiser], ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt Bouw 2008 aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.444,92, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, tot de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Bouw 2008 in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 236,- aan griffierecht, € 106,47 aan dagvaardingskosten en € 622,- (2 punten x € 311,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236