ECLI:NL:RBROT:2021:5859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
8755001 CV EXPL 20-32046
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht - Vordering betalingsachterstand toegewezen, ontbinding en ontruiming afgewezen

In deze zaak heeft AEGON Levensverzekering N.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden wegens betalingsachterstand in de huur van een woning. De gedaagden huren de woning van AEGON en hebben een huurachterstand opgebouwd van € 11.644,11 tot en met februari 2021. AEGON vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar heeft de gedaagden wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en buitengerechtelijke kosten. De rechter heeft hierbij een belangenafweging gemaakt, waarbij de uitzonderlijke omstandigheden van de gedaagden, waaronder de coronacrisis en de financiële situatie, zijn meegewogen. De rechter oordeelde dat de gedaagden, ondanks de huurachterstand, voldoende potentieel hebben om in de toekomst hun huurverplichtingen na te komen. De kantonrechter heeft de vordering van AEGON tot ontbinding en ontruiming afgewezen, maar de gedaagden zijn wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden aan het vonnis moeten voldoen, ook als zij in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8755001 CV EXPL 20-32046
uitspraak: 4 juni 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AEGON Levensverzekering N.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn,
tegen

1..[gedaagde 1], en

2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagden],
gedaagden,
die zelf procederen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘AEGON’ en ‘[gedaagden]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 8 september 2020;
het antwoord van [gedaagden];
het tussenvonnis van 5 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de akte uitlaten regeling tevens houdende wijziging van eis, van AEGON van 22 december 2020;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 maart 2021;
de akte van AEGON van 31 maart 2021, waarin zij zich uitlaat over schikkingsonderhandelingen;
de door partijen ingediende bijlagen.
het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagden] huren de woning aan het adres [adres] van AEGON. De huurprijs bedraagt op dit moment € 1.121,09 per maand. Partijen zijn overeengekomen dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan.

3..Het geschil

3.1
AEGON vordert – na wijziging van eis – dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst wordt ontbonden en [gedaagden] worden veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen te ontruimen en te verlaten met alle zaken en personen die zich daar vanwege [gedaagden] bevinden onder afgifte van de sleutels aan AEGON;
II. [gedaagden] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 10.260,75 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 9.401,93 vanaf 8 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
III. [gedaagden] hoofdelijk worden veroordeeld om vanaf januari 2021 tot aan het moment van de ontruiming de huurbedragen te betalen waarop AEGON recht heeft;
IV. [gedaagden] hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten.
3.2
AEGON legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagden] zijn hun verplichting om tijdig de huur te betalen niet nagekomen. Het bedrag van € 10.260,75 is gebaseerd op € 9.401,93 aan huur tot en met december 2020 (inclusief afrekening service-stookkosten 2019) en € 858,92 aan buitengerechtelijke kosten. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst. Overigens laat AEGON bij akte van 31 maart 2021 weten dat zij niet tot ontruiming zal overgaan. Zij trekt de vordering echter niet in zodat er wel een beslissing over genomen wordt.
3.3
[gedaagden] hebben verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4..De beoordeling

huurachterstand

4.1
Partijen zijn het erover eens dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 11.644,11 bedroeg. Dit bedrag heeft betrekking op de huurachterstand tot en met de maand februari 2021. [gedaagden] zullen worden veroordeeld om dit bedrag aan AEGON te betalen. De wettelijke rente zal ook worden toegewezen, omdat vaststaat dat [gedaagden] met de betaling van de huur in verzuim waren. [gedaagden] hebben AEGON weliswaar meerdere malen verzocht om een huurkorting, maar hier is AEGON niet mee akkoord gegaan. Voor zover dit verzoek tot huurvermindering ook in rechte is gedaan kan daarop niet worden ingegaan omdat het in het geheel niet met stukken is onderbouwd.
buitengerechtelijke kosten
4.2
AEGON heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten als zij [gedaagden] heeft aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen 15 dagen na de dag van ontvangst van de aanmaning alsnog te betalen. Aan deze eis is voldaan en de hoogte van de gevorderde vergoeding komt overeen met de daarvoor vastgestelde tarieven. Ook dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
ontbinding en ontruiming
4.3
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden). De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Als uitgangspunt wordt bij woonruime wel genomen dat een huurachterstand van drie maanden of meer ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan [1] . Als volgt wordt overwogen. De huurachterstand van [gedaagden] bedraagt ruim 10 maanden en is (op enkele licht vertraagde huurbetalingen na) ontstaan gedurende de coronacrisis. [gedaagden] exploiteren naar eigen zeggen een Afghaans partycentrum dat zij sinds 2008 in eigendom hebben en worden hard getroffen door deze crisis. Wegens overheidsmaatregelen hebben zij namelijk vanaf 14 maart 2020 het grootste deel van de tijd de deuren moeten sluiten. [gedaagden] hebben daarnaast de pech dat zij in 2019 grote verbouwingen hebben uitgevoerd aan het partycentrum, waardoor zij in die periode weinig tot geen inkomsten hebben kunnen genereren. Waar dit onder “normale” omstandigheden een ingecalculeerd verlies was, hebben zij ten tijde van de coronacrisis een dubbel verlies geleden. [gedaagden] konden hierdoor namelijk geen tot weinig aanspraak maken op steun van de overheid, nu 2019 als referentieperiode voor de (hoogte van de) toe te kennen steun wordt genomen. Samadi genereert weliswaar een inkomen als voltijds huisartsassistente, maar dit is onvoldoende om alle lasten te dekken. Geconcludeerd kan worden dat er dan ook sprake is van een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden.
Met in achtneming van bovenstaande omstandigheden moet het belang van [gedaagden] om in de woning blijven worden afgewogen tegen het belang van AEGON om (weer) te kunnen beschikken over de woning. Het belang van [gedaagden] is groot. [gedaagden] hebben kinderen, die deels naar school en deels naar de universiteit gaan. [gedaagden] beschikken daarnaast niet over alternatieve woonruimte en kunnen, gelet op hun (op dit moment) beperkte inkomen, lastig een andere woonruimte huren. Daar staat tegenover dat AEGON haar belang om de overeenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen niet nader heeft toegelicht. AEGON stelt ter zitting dat [gedaagden] prettige huurders zijn. AEGON stelt daarnaast dat zij niet tot ontruiming over zullen gaan, maar dat zij willen dat in ieder geval een deel van de verschuldigde huur betaald wordt. Verder blijkt uit de stukken niet dat AEGON in de financiële problemen dreigt te komen door de oplopende huurachterstand van [gedaagden]. Tot slot hebben [gedaagden] veel potentie om inkomen te genereren, zodra hun partycentrum haar deuren weer volledig mag openen. Gelet op de reeds ingezette versoepelingen van de overheidsmaatregelen is het aannemelijk dat [gedaagden] daarom binnen niet al te lange tijd weer een inkomen zullen genereren. Hiermee kunnen zij naar verwachting de lopende huur betalen alsmede de ontstane huurachterstand inlopen. Met inachtneming van de uitzonderlijke omstandigheden waarin [gedaagden] zich momenteel bevinden, zal de kantonrechter het verweer van [gedaagden] honoreren en de vordering van AEGON tot ontbinding en ontruiming afwijzen.
proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
4.4
[gedaagden] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.5
Dit vonnis wordt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagden] aan dit vonnis moeten voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk aan AEGON te betalen € 12.503,03, aan huurachterstand tot en met februari 2021 en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens, na elke credit- en debetmutatie, heeft uitgestaan, vanaf 8 september 2020 tot de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van AEGON vastgesteld op € 499,- aan griffierecht, € 102,96 aan dagvaardingskosten en € 746,- (2 punten x € 373,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236

Voetnoten

1.HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR: 2018:1810.