Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
door een kennelijke verschrijving staat er [persoon A] , opmerking kantonrechter)in haar vordering ten aanzien van het bedrag van de geldlening niet-ontvankelijk is verklaard. Dit deel van de vordering van de benadeelde partij maakt dan ook geen deel uit van de schadevergoeding waartoe gedaagde is veroordeeld op 7 maart 2016, en die door het CJIB wordt geïncasseerd. Het verweer van gedaagde slaagt dan ook niet. Gedaagde laat na om andere feiten en omstandigheden aan te voeren op grond waarvan eisers vordering dient te worden afgewezen. Zo overlegt gedaagde bijvoorbeeld geen betalingsbewijzen die zien op de aflossing van de geldlening. Het verweer van gedaagde zal dan ook worden verworpen. De vordering van eiser zal worden toegewezen.
5..De beslissing
: