Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam bedrijf],
1..De procedure
- de dagvaarding van 26 april 2021, met producties en aanvullende producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 12 mei 2021
- de pleitnota van [eiseres] .
2..Rechtsoverwegingen
1.016,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende als kort geding, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. Th.C. Visser, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon is verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 26 april 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 mei 2021. De voorzieningenrechter heeft de zaak pro forma aangehouden tot 19 mei 2021 om partijen de kans te geven een minnelijke regeling te treffen. Op 19 mei 2021 heeft eiseres verzocht om vonnis te wijzen, waarna het vonnis op 26 mei 2021 is uitgesproken.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de koopovereenkomst heeft erkend en onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. De vordering van eiseres is toegewezen, waarbij gedaagde is veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis haar verplichtingen uit de koopovereenkomst na te komen. Dit omvat het verlenen van medewerking aan de levering van de onroerende zaak en het storten van de koopsom binnen drie dagen na betekening van het vonnis.
Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van een contractuele boete van € 1.015,- per dag vanaf 21 april 2021, met een maximum van € 33.850,-. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 3.201,73. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.