ECLI:NL:RBROT:2021:5830
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- R. Brand
- S.N. Abdoelkadir
- H. Dunsbergen
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel en de noodzaak van voortzetting ter voorkoming van recidive
Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die onder de ISD-maatregel valt. Deze maatregel was opgelegd door de Hoge Raad op 4 februari 2020 voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de noodzaak van voortzetting van deze maatregel beoordeeld naar aanleiding van een verzoek van de veroordeelde op 22 april 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft meegewerkt aan de behandeling en dat het recidiverisico onverminderd hoog is. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de maatregel, terwijl de veroordeelde en zijn raadsvrouw beëindiging hebben bepleit vanwege lichamelijke klachten en een gebrek aan perspectief.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de bescherming van de maatschappij en de noodzaak van de ISD-maatregel. De rechtbank concludeert dat beëindiging van de maatregel zou leiden tot onveiligheid en dat de veroordeelde zonder behandeling terug zou keren in de samenleving, wat het risico op recidive zou verhogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de stagnatie van het traject te wijten is aan de opstelling van de veroordeelde, die niet wilde meewerken aan de behandeling. Daarom heeft de rechtbank besloten de ISD-maatregel voort te zetten, omdat dit nog steeds zinvol en noodzakelijk is voor de bescherming van de maatschappij.