ECLI:NL:RBROT:2021:5783

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/617154 / FA RK 21-3092
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met dementie

Op 7 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, in dit geval dementie in een vergevorderd stadium. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt zich verzet tegen opname en verblijf, en dat er geen ziektebesef of ziekte-inzicht aanwezig is. Tijdens de mondelinge behandeling was het niet mogelijk om een inhoudelijk gesprek met de cliënt te voeren, wat de beoordeling bemoeilijkte. De behandelaren gaven aan dat de cliënt in de thuissituatie steeds vaker zorg afwijst, wat zorgwekkend is gezien de ernst van de aandoening.

De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling beoordeeld en geconcludeerd dat het gedrag van de cliënt leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Ondanks dat de cliënt negen zorgmomenten per dag ontvangt, is dit niet voldoende om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

Gelet op deze bevindingen heeft de rechtbank geoordeeld dat voldaan is aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 7 november 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt door griffier M.M.P.H. van den Boomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/617154 / FA RK 21-3092
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 mei 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende en thans verblijvende te [plaats] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen op 20 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 9 februari 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 12 april 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 8 maart 2021;
  • een afschrift van het zorgplan van 2 maart 2021; en
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 mei 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • cliënt met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam mentor van betrokkene] , de mentor van betrokkene; en
  • [naam casemanager dementie] , casemanager dementie, verbonden aan Laurens.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie in een vergevorderd stadium.
2.2.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Cliënt krijgt in de thuissituatie negen zorgmomenten per dag, maar dit is niet voldoende om het ernstig nadeel af te wenden. Cliënt neemt geen enkel initiatief. Cliënt is incontinent en heeft vaak vervuilde kleding aan. Ook zijn er zorgen omtrent de gezondheidsproblematiek. Cliënt heeft smetvlekken, maar laat zich niet adequaat verzorgen. Tevens is cliënt niet in staat om te alarmeren, te telefoneren of de voordeur open te doen. Cliënt zit in een sociaalisolement en zit de hele dag in stilte.
2.3.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
De rechtbank heeft begrepen dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft geen ziektebesef of ziekte-inzicht. Tijdens de mondelinge behandeling is niet gebleken dat betrokkene bereidwilligheid vertoont ten opzichte van de opname en het verblijf. Het is namelijk niet mogelijk om een inhoudelijk gesprek met cliënt te voeren door het vergevorderde stadium van de dementie. Wel merken de behandelaren dat cliënt in de thuissituatie steeds vaker zorg afwijst.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 november 2021.
Deze beschikking is op 7 mei 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 18 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.