In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 mei 2021 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een recidiverende psychotische stoornis, passend bij schizofrenie. Betrokkene heeft aangegeven de benodigde zorg en opname vrijwillig te willen accepteren, maar uit de medische verklaring blijkt dat hij onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene weigert regelmatig de voorgeschreven medicatie en heeft in het verleden meerdere keren, tegen het advies van behandelaren in, met ontslag gegaan. De behandelaar heeft er onvoldoende vertrouwen in dat betrokkene de behandeling en opname vrijwillig zal accepteren. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende basis is voor een vrijwillige behandeling en dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om het patroon van de afgelopen jaren te doorbreken en betrokkene goed te laten herstellen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige psychische schade en verwaarlozing. Betrokkene heeft verontrustend gedrag vertoond, waaronder het neerlaten van een afscheidsbrief op het centraal station, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de vormen van verplichte zorg die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden, vastgesteld en deze zijn in overeenstemming met de medische verklaring en het zorgplan. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de uitspraak.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter N. Doorduijn en schriftelijk uitgewerkt door griffier M.M.P.H. van den Boomen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.