Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest.
4..Waardering van het bewijs
Bestuurder van [naam bedrijf 1]
“zoals dat wordt gebruikt in de strafbaarstellingen met betrekking tot faillissementsfraude, (…) een autonome, ruime betekenis toe die in beginsel losstaat van formele criteria als inschrijving in de hoedanigheid van bestuurder in het handelsregister. Ook degenen die feitelijk de rechtspersoon besturen, zonder een officiële functie als bestuurder of commissaris te vervullen, kunnen gelden als bestuurder. Bepalend is in dit verband onder meer of de betreffende persoon het beleid van de rechtspersoon heeft bepaald, of mede heeft bepaald, als ware hij bestuurder.”Weliswaar ziet deze overweging op de nieuwe redactie van de desbetreffende bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht, maar nu geen sprake is van een verandering van inzicht in de strafwaardigheid van deze bepalingen, kan deze overweging ook de betekenis van artikel 343 Sr (oud) uitleggen. Deze uitleg sluit bovendien aan bij de wijze waarop in het strafrecht bepalingen met betrekking tot rechtspersonen en het feitelijke leidinggeven als bedoeld in artikel 51 Sr gebruikelijk worden uitgelegd.
Voorzienbaarheid van het faillissement
4.1.1.
1.Het verweer ten aanzien van de administratie kan dan ook niet slagen. De curator heeft verklaard nimmer een administratie te hebben ontvangen. Daarmee staat vast dat door de verdachte niet is voldaan aan de op hem als feitelijk bestuurder van [naam bedrijf 1] rustende verplichting ten aanzien van het tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers als bedoeld in de artikelen 2:10 BW en 3:15i BW.
4.1.1.2. heeft overwogen verworpen. De rechtbank is van oordeel dat er bij de verdachte tenminste sprake is geweest van voorwaardelijk opzet op het verkorten van de rechten van schuldeisers vanaf 1 juni 2013. De stellingname van de verdediging dat aan alle lopende verplichtingen van [naam bedrijf 1] was voldaan vindt geen steun in de bewijsmiddelen.
4.1.1.1voor de volledig ten laste gelegde periode wordt aangemerkt als bestuurder. De verdachte was directeur-aandeelhouder van [naam bedrijf 1] en had in die hoedanigheid de beschikking over de financiële middelen van [naam bedrijf 1].
1 juni 2013tot
29 juli 2014,
1.304.319,30, aan de boedel van genoemde rechtspersoon heeft onttrokken,
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van veertien (14) maanden;