ECLI:NL:RBROT:2021:5766

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
10/750518-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van 42 kg cocaïne met vrijspraak voor medeplegen en gevangenisstraf

Op 9 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van 42 kilogram cocaïne in zijn woning. De verdachte, geboren in [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Ter Apel. De officier van justitie, mr. I. Hoek, had gevorderd tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, maar de rechtbank oordeelde anders. Tijdens de zitting op 26 mei 2021 werd vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit had bekend, maar er werd geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak leidde.

De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 18 november 2020 te Rotterdam opzettelijk aanwezig had gehad ongeveer 42 kilogram cocaïne, wat een overtreding van de Opiumwet opleverde. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van het feit of de verdachte uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit was begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, wat lager was dan de eis van de officier van justitie. De rechtbank verklaarde de koffer en de vijf pgp-telefoons verbeurd, terwijl het in beslag genomen geld en de ordner met documenten aan de verdachte werden teruggegeven. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2021.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/750518-20
Datum uitspraak: 9 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte],

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Ter Apel,
raadsman mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat te Amsterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2021.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Hoek heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest.

Bewijs

Bewezenverklaring en bewijsmotivering
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 18 november 2020 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 42 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
In de slaapkamer van de verdachte in de woning waarin hij verbleef is een koffer met daarin 42 kilogram cocaïne aangetroffen die hij daar bewaarde. Cocaïne is niet alleen schadelijk voor de volksgezondheid, maar werkt ook verslavend met alle gevolgen van dien voor de maatschappij. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van en de handel in (hard)drugs. Tegen het voorhanden hebben van deze middelen dient dan ook te worden opgetreden.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is vervolgd voor strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken te worden opgelegd. Het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid cocaïne rechtvaardigt in zijn algemeenheid een (lange) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit het dossier en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting blijkt dat de verdachte een ondersteunende rol heeft gehad en de cocaïne ‘slechts’ in bewaring had voor een ander. Daarnaast weegt de rechtbank in het voordeel van verdachte mee dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor strafbare feiten. De rechtbank zal dan ook een lagere gevangenisstraf dan geïst opleggen, te weten voor de duur van 2 jaren.

In beslag genomen voorwerpen

Beoordeling
De volgende voorwerpen zijn in beslag genomen:
  • € 2.000,- contact geld;
  • een koffer;
  • vijf pgp-telefoons;
  • een ordner met documenten.
De inbeslaggenomen koffer en de vijf (pgp-)telefoons zullen verbeurd worden verklaard. Het bewezen verklaarde feit is met behulp van deze voorwerpen begaan.
Ten aanzien van het inbeslaggenomen geld en de ordner met documenten zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd: de koffer en de vijf pgp-telefoons;
- gelast de teruggave aan verdachte van: € 2.000 contact geld en de ordner met documenten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. A. Bonder en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juni 2021.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 november 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 42 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij Opiumwet behorende lijst I.