Op 15 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de toewijzing van een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek psychotische decompensatie en schizofrenie. De officier van justitie had op 30 maart 2021 een verzoek ingediend voor een aansluitende zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, na een eerdere machtiging die op 18 mei 2021 zou aflopen. Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de betrokkene psychotisch decompenseert, stemmen hoort en last heeft van paranoïde gedachten en verwardheid. Dit leidde tot ernstige risico's voor zijn eigen veiligheid en die van anderen.
De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, aangezien de betrokkene in het verleden zorgmijdend was en medicatie ontrouw. De rechtbank achtte verplichte zorg noodzakelijk en verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank bepaalde dat de verplichte zorg onder andere het toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie kan omvatten, indien ambulante behandeling niet langer toereikend is. De rechtbank weigerde echter enkele door de officier verzochte maatregelen, zoals insluiting en toezicht, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht.
De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin en schriftelijk uitgewerkt op 21 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.