ECLI:NL:RBROT:2021:5728

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/615897 / FA RK 21-2500
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in verband met psychische stoornis en gevaarlijk gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2021 een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die sinds oktober 2020 toenemend psychotisch, verward, overlastgevend en zorgmijdend is. De betrokkene had eerder met ambulante zorg stabiel gefunctioneerd, maar was sinds begin 2020 niet meer tevreden over de hulpverlening, wat leidde tot een overdracht van zorg aan de huisarts. De directe aanleiding voor de opname was een incident waarbij de betrokkene met een ontbloot bovenlijf en een hamer op straat zwaaide.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waarbij het gedrag van de betrokkene agressie van anderen kon oproepen en de veiligheid van personen of goederen in gevaar was. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg toe te passen, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het insluiten van de betrokkene. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de crisismaatregel, en de rechtbank verleende deze machtiging voor een periode van drie weken.

De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter L.R. Prins en schriftelijk uitgewerkt op 14 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/615897 / FA RK 21-2500
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 2 april 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende bij Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. J. Broijl te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 maart 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 30 maart 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 30 maart 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 30 maart 2021;
  • de relevante politiegegevens, strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene heeft jaren lang met ambulante zorg stabiel gefunctioneerd. Sinds begin 2020 was betrokkene niet meer tevreden over de ambulante hulpverlening, waardoor de zorg is overgedragen aan de huisarts. Sinds oktober 2020 is betrokkene toenemend psychotisch, verward, overlastgevend en zorgmijdend. De directe aanleiding voor de opname is dat betrokkene met een ontbloot bovenlijf op straat met een hamer aan het zwaaien was. Eenmaal in de accommodatie was het door de geladen en agressieve toestand noodzakelijk om betrokkene noodmedicatie toe te dienen en betrokkene te separeren. Momenteel is er verbetering zichtbaar in het toestandsbeeld, maar betrokkene blijft erg verward overkomen.
2.2.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van Recidief psychose bij eerder gediagnosticeerde schizofrenie.
2.3.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Betrokkene moet de ambulante behandelcontacten toestaan;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de behandelaar ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg en wil graag terug naar huis. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 april 2021.
Deze beschikking is op 2 april 2021 mondeling gegeven door mr. L.R. Prins, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 14 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.