ECLI:NL:RBROT:2021:5680

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
8999703 CV EXPL 21-4387
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling bijdrage Vereniging van Eigenaars

In deze zaak vordert de Vereniging van Eigenaars (VvE) [naam VVE] betaling van een bijdrage van € 2.547,90 van gedaagde, die als eigenaar van een appartementsrecht lid is van de VvE. De vordering is gebaseerd op de splitsingsakte en de goedgekeurde begroting van de VvE. Gedaagde heeft niet tijdig gereageerd op de vordering en heeft de hoogte van de bijdrage betwist, maar niet de stukken die de hoogte van de bijdrage onderbouwen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bijdrage van gedaagde is gebaseerd op de splitsingsakte en de goedgekeurde begroting, en dat gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling van de maandelijkse bijdragen. De rechter heeft de vordering van de VvE toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 25 juni 2021 door de kantonrechter in Rotterdam.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8999703 CV EXPL 21-4387
uitspraak: 25 juni 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de vereniging
Vereniging van Eigenaars [naam VVE] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: BoitenLuhrs incasso gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende en handelende te [plaats] ,
gedaagde,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘VvE [naam VVE] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 21 januari 2021, met producties;
de conclusie van antwoord, bestaande uit de aantekeningen van de griffier ter rolzitting;
de conclusie van repliek, met producties.
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet tijdig een conclusie van dupliek genomen.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht dat rust op de bedrijfsruimte aan het adres [adres] te Rhoon. De splitsing van het bedrijfsverzamelgebouw in appartementsrechten is verricht bij splitsingsakte van 7 november 2017. Middels diezelfde akte is ook VvE [naam VVE] opgericht. [gedaagde] is aan VvE [naam VVE] een maandelijkse eigen bijdrage verschuldigd.
2.3
In de notulen van de Algemene Leden Vergadering van 4 april 2019 is over de VvE-bijdragen onder meer het volgende opgenomen:

7. Bespreken financiële situatie VvE
Het voorstel is om met ingang van 1 januari 2019 te starten met het in rekening brengen van (jaarlijkse) VvE bijdragen.
[…]

9.Begroting 2019 alsmede de maandelijkse VvE bijdrage per appartementsrecht

[…]
De leden stemmen in met de voorgestelde begroting voor 2019. De leden ontvangen bij de notulen een jaaropgave / factuur over 2019. Het is echter ook mogelijk op basis van maandelijkse automatische incasso de VvE bijdrage te voldoen.”

3..Het geschil

3.1
VvE [naam VVE] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan VvE [naam VVE] van een bedrag van € 2.547,90,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.314,94,- vanaf 21 januari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
VvE [naam VVE] legt nakoming aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is als eigenaar van rechtswege lid van VvE [naam VVE] en om die reden ook gehouden tot betaling van de maandelijkse eigen bijdrage. [gedaagde] is hiermee in gebreke gebleven voor een bedrag van in totaal € 2.547,90, bestaande uit € 2.314,94 hoofdsom, € 6,05 kadasterkosten, € 16,83 rente en € 210,08 aan buitengerechtelijke kosten.
3.3
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Op dit verweer wordt hierna ingegaan, voor zover dat van belang is in deze procedure.

4..De beoordeling

4.1
VvE [naam VVE] vordert de volledige bijdragen over 2020 en 2021 van [gedaagde] . [gedaagde] betwist de hoogte van de vordering, omdat de verdeling van de kosten over de verschillende eigenaars niet meer zou kloppen. Doordat enkele eigenaars een extra verdieping hebben gemaakt, hebben zij meer vierkante meters en derhalve een groter aandeel in het complex. Als gevolg daarvan is het aandeel van [gedaagde] kleiner en zou zijn bijdrage lager moeten zijn.
4.2
De bijdrage van de leden van een VvE wordt vastgesteld aan de hand van de begroting. De begroting is door de leden goedgekeurd tijdens de vergadering van eigenaars, waarna aan de hand van het aandeel van de eigenaar de bijdrage kan worden bepaald. Blijkens de splitsingsakte is het aandeel van [gedaagde] 117/3.822, waarbij volgens de begroting die als productie 3 bij repliek is overgelegd een jaarlijkse bijdrage hoort van € 1.157,47, of € 96,46 per maand. [gedaagde] heeft de overgelegde splitsingsakte en begroting niet weersproken, zodat wordt uitgegaan van de juistheid van de stukken.
4.3
[gedaagde] is van mening dat de aandelen van de verschillende appartementsrechten in het complex, zoals die zijn opgenomen in de splitsingsakte, niet meer overeenkomen met de werkelijkheid. Indien [gedaagde] hier verandering in wenst te brengen, kan hij dit agenderen voor de eerstvolgende vergadering van eigenaars en eventueel volgens de reglementen verzoeken om een vergadering uit te roepen. Zolang de splitsingsakte onveranderd is, gelden de daarin bepaalde aandelen in het complex en staat het hem niet vrij zijn betalingsverplichtingen jegens de VvE op te schorten. [gedaagde] dient jaarlijks 117/3.822 van de jaarbegroting bij te dragen Hij heeft niet weersproken dat de begroting voor 2021 gelijk is aan die voor 2020.
4.4
Uit de notulen volgt eveneens onweersproken dat als uitgangspunt geldt dat de bijdrage doorgaans per jaar wordt betaald. Als afwijking daarop is het ook mogelijk om de bijdrage maandelijks via automatische incasso te betalen. [gedaagde] heeft niet gesteld dat hij normaliter de eigen bijdrage maandelijks betaalt en evenmin dat de eigen jaarbijdrage voor 2021 niet reeds (lopende het jaar) verschuldigd zou zijn, zodat [gedaagde] de jaarlijkse bijdrage over 2020 en ook al de volledige bijdrage over 2021 op dit moment is verschuldigd. De vordering wordt om die reden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.5
VvE [naam VVE] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende is gebleken dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen. Ook het gevorderde bedrag aan kadasterkosten zal worden toegewezen.
4.6
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan VvE [naam VVE] te betalen een bedrag van € 2.547,90, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 2.314,94 vanaf 21 januari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van VvE [naam VVE] vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 108,22 aan dagvaardingskosten en € 436,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645