Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een verzet tegen een eerder verstekvonnis van 21 september 2007. De oorspronkelijke eiser, AnderZorg N.V., had [persoon A] veroordeeld tot betaling van € 403,77, inclusief rente en kosten. In het verzet heeft AnderZorg opnieuw gevorderd dat [persoon A] dit bedrag betaalt, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [persoon A] niet heeft aangetoond dat hij geen zorgverzekering bij AnderZorg had afgesloten, en dat hij de verschuldigde premie niet heeft betaald voor de maanden augustus, september en oktober 2006. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van AnderZorg toewijsbaar is, ondanks het verweer van [persoon A] dat de vordering zou zijn verjaard. De kantonrechter heeft het verstekvonnis vernietigd en [persoon A] veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat AnderZorg onvoldoende bewijs heeft geleverd van de gemaakte kosten. De proceskosten zijn voor rekening van [persoon A], die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.H. Poiesz op 28 mei 2021.