Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 20 november 2019 van de zijde van de vrouw, met producties 1 t/m 13;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van de zijde van de man van 19 februari 2020;
- het B-formulier van de zijde van de man voor de zitting van 22 juni 2020, met producties 1 t/m 5;
- het B-formulier van de zijde van de vrouw voor de zitting van 22 juni 2020, met productie 14;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 22 juni 2020;
- de akte van de zijde van de vrouw van 16 september 2020, met producties 15 en 16;
- de akte van de zijde van de man van 14 oktober 2020, met producties 6 t/m 11;
- de akte inzake reactie op overgelegde producties en tot wijziging van eis van de zijde van de vrouw van 25 november 2020;
- de akte van de zijde van de man van 25 november 2020.
2..De feiten
3..Het geschil
- de woning aan de [adres] , [postcode] Rotterdam (hierna de woning) (en daarmee verband houdend de levensverzekering bij ABN Amro en de beide hypothecaire geldleningen);
- de Volkswagen Touran, kenteken [kentekennummer 1] ;
- de Mercedes Benz, kenteken [kentekennummer 2] ;
- een stuk grond in Marokko;
- een huis in aanbouw in Marokko;
- (het saldo van) een bankrekening op naam van de vrouw in Marokko;
- spaargeld, opgenomen van een spaarrekening op naam van de man in Marokko;
- de inboedel van de woning;
- een schuld ter zake een credit card;
- een appartement in Spanje.
- de man daartoe zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 14 dagen, (mede) de verkoopopdracht geeft aan een door de rechtbank aan te wijzen makelaar;
- de man alle redelijke adviezen van de behandelend makelaar ter zake van de bespoediging van de onderhandse verkoop van de woning opvolgt;
- de man alle redelijke adviezen van de makelaar terzake van de prijsstelling van de woning opvolgt;
- de man zijn medewerking verleent aan de levering/ het transport van de woning aan een derde partij.
- de vrouw ex artikel 3:174 BW wordt gemachtigd om de woning te gelde te maken en
- te bepalen dat de uitspraak in dezen in de plaats komt van de voor de levering en eigendomsoverdracht van voornoemde woning op te maken akte aan de zijde van de man;
€ 90.257,00 aan de vrouw te betalen binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, subsidiair een bedrag van € 45.128,57, binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
(Het oorspronkelijk gevorderde bedrag in de dagvaarding bedroeg
€ 12.211,= van zijn Marokkaanse bankrekening, aan de vrouw een bedrag van
€ 6.105,00, onder aftrek van de helft van het saldo op de Marokkaanse bankrekening van de vrouw ad € 500,=, derhalve € 5.605,= te betalen binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
€ 500,= te betalen, binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis.
4..De beoordeling
In conventie en reconventie
Indien overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/ 2003 bij een gerecht van een lidstaat een verzoek tot echtscheiding (…) aanhangig is gemaakt, zijn, onverminderd lid 2 de gerechten van die lidstaat bevoegd om te beslissen in zaken betreffende het huwelijksvermogensstelsel die met dat verzoek verband houden”. Lid 2 van artikel 5 ziet op een overeenkomst tussen de echtgenoten op dit punt, welk geval hier niet speelt.
na 29 november 2019 in het huwelijk treden of het op het huwelijksvermogensstelsel toepasselijke recht verklaren”.
voor29 november 2019 gehuwd. Partijen hebben geen toepasselijk recht verklaard, als bedoeld in het tweede deel van de zin onder lid 3 van artikel 69.
Trb. 1988, nr. 130; hierna: het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978). Het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978, dat blijkens artikel 2 een universeel formeel toepassingsgebied heeft, is namelijk van toepassing op huwelijken die zijn gesloten op of na 1 september 1992 (art. 21).
€ 24.541,= bedroeg en waarop de man aflost) per datum levering van de woning aan de man.
€ 40.930,=. De man zal aan de vrouw wegens overbedeling de helft van dit bedrag moeten voldoen, te weten € 20.465,=, uiterlijk ten tijde van de notariële overdracht van de woning aan de man of aan een derde.
datsprake is geweest van opnames door hem van deze rekening, op 31 augustus 2017. De man betwist echter dat hij de opgenomen gelden heeft aangewend om een huis te bouwen in Marokko; de gelden zijn volgens hem opgegaan aan vakanties, uitgaven in Nederland na de vakantie, aan vaste lasten en maandelijkse uitgaven ten behoeve van de huishouding. De vrouw heeft tegenover die gemotiveerde betwisting van de man, haar stellingen dat er sprake is van een woning in aanbouw in Marokko, onvoldoende nader onderbouwd. Foto’s van een huis in aanbouw, van een hek om de grond met daarin een poort of van gestort beton voor een muur - zoals het eruit zou zien volgens de verklaringen van de vrouw ten tijde van de mondelinge behandeling - of verklaringen daaromtrent van derden, ontbreken. Nu niet gebleken is dat sprake is geweest van een benadeling van de gemeenschap als bedoeld in artikel 1:164 BW, op grond waarvan een vergoedingsrecht voor de vrouw zou kunnen gelden, en de vrouw daarvoor ook geen concreet en ter zake doend bewijsaanbod heeft gedaan, wijst de rechtbank de vordering af. Gelet op het voorgaande is er geen reden om na te gaan of het saldo op de Marokkaanse rekening van de man überhaupt deel uitmaakte van de huwelijksgemeenschap die vanaf 12 november 2013 ontstond. Dat is niet vanzelfsprekend. Voor zover het saldo al op de rekening van de man stond vóór 12 november 2013 is dat saldo niet onderworpen aan het vanaf dan toepasselijke Nederlandse huwelijksvermogensrecht, maar is het steeds van de man gebleven.
datde man de credit card schuld heeft afgelost, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat hij dat heeft gedaan. Dat er, zoals de vrouw aanvoert, bij de berekening van de (kinder)alimentatie rekening gehouden is met de afbetaling van de schuld door de man, blijkt niet uit de echtscheidingsbeschikking. Conform het verzoek van de vrouw is een bijdrage van € 131,= per kind per maand vastgesteld voor de drie kinderen van partijen, en de vrouw heeft haar verzoek om partneralimentatie ingetrokken blijkens de beschikking. Nu het standpunt van de vrouw niet aanstonds juist blijkt en zij niet aanwijst waaruit blijkt dat haar standpunt toch juist is, heeft de vrouw haar verweer onvoldoende onderbouwd. Het verweer wordt verworpen. De man heeft daarom voor de helft van de schuld regres op de vrouw. De vordering van de man wordt toegewezen. De vrouw moet de man € 678,93 vergoeden.
.Het betreft hier echter geen nog te verdelen bezitting maar een schuld. Beide partijen zijn in beginsel gehouden ieder de helft van een schuld voor zijn of haar rekening te nemen, voor zover het een huwelijkse schuld betreft.
5..De beslissing
- gelast partijen, in het bijzonder de vrouw, medewerking te verlenen aan de tijdige notariële levering van de woning aan de man;
- veroordeelt de man tot betaling van de kosten die gemoeid zijn met deze levering/toedeling en met het ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid;
- rekent de hypothecaire geldleningen aan de man toe;
- gelast de man om de vrouw te vrijwaren in geval de bank enige vordering uit hoofde van de hypothecaire geldleningen instelt tegen de vrouw;
- bepaalt dat dit vonnis, zo nodig, in de plaats treedt van de rechtshandelingen die de vrouw dient te verrichten in verband met de notariële levering/toedeling van de woning aan de man;
- gelast partijen de woning te verkopen aan een derde en daartoe de adviezen en aanwijzingen van de in te schakelen verkoopmakelaar op te volgen, ook aangaande de vraagprijs en de laatprijs;
- deze in te schakelen verkoopmakelaar door beide partijen in overleg te bepalen, aldus dat de vrouw binnen 14 dagen nadat voormelde termijn van vier maanden is verstreken de man de keus geeft uit drie makelaars, en indien de man zijn keuze niet maakt binnen één week nadien, één van die drie te kiezen door de vrouw;
- gelast ieder van partijen de helft van de eventuele verkoopkosten en de kosten van de makelaar te dragen;
- gelast partijen om met de verkoopopbrengst de hypothecaire geldleningen af te lossen;
- deelt aan ieder van partijen de helft van de overwaarde toe, en rekent in het geval van onderwaarde de ene helft van de restschuld aan de vrouw toe en de andere helft aan de man;
- bepaalt dat dit vonnis, zo nodig, in de plaats treedt van de rechtshandelingen die de man dient te verrichten om tot verkoop aan een derde en levering aan een derde te komen;
- gelast de man alle feitelijke handelingen te verrichten om te komen tot spoedige verkoop aan een derde van de woning, zoals het verkoopklaar maken van de woning en meewerken aan het maken van foto’s door de verkoopmakelaar en bezichtigingen;
- € 678,= ter zake de creditcardschuld bij ICS per 1 november 2017, binnen 14 dagen na dit vonnis;
- de helft van het saldo van haar Marokkaanse rekening per 1 november 2017, onder toezending door haar van een bewijsstuk aan de man van het saldo per 1 november 2017, binnen 14 dagen na dit vonnis;
- indien en voor zover de man méér heeft betaald ter zake de IB-aanslag betreffende de maanden januari tot en met oktober 2017 dan € 1.163,74 en dit tegenover de vrouw aantoont, de helft van dit meerdere, binnen 14 dagen nadat de man het bewijs van zijn betaling(en) heeft geleverd;