Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
een bordeel te exploiteren;
andere (al dan niet strafbare) handelingen te verrichten die het woonklimaat in en nabij het gehuurde schade (kunnen) toebrengen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Woonstad Rotterdam (eiseres) en de bewindvoerder van [gedaagde] (gedaagde). De zaak betreft een huurgeschil waarbij Woonstad vorderde om de woning van [gedaagde] te ontruimen, nadat de burgemeester van Rotterdam de woning had gesloten wegens illegale prostitutie. De huurovereenkomst was eerder ontbonden door de kantonrechter in 2017, maar [gedaagde] had het gebruik van de woning voortgezet. Woonstad stelde dat [gedaagde] in strijd met de huurovereenkomst handelde door de woning niet als woonruimte te gebruiken en deze te laten gebruiken voor illegale activiteiten. De kantonrechter oordeelde dat de ontruiming een ingrijpende maatregel is en dat het belang van [gedaagde] in dit geval zwaarder weegt dan dat van Woonstad. De rechter concludeerde dat de gevorderde ontruiming niet proportioneel was en wees de vorderingen van Woonstad af. Woonstad werd veroordeeld in de proceskosten.