ECLI:NL:RBROT:2021:5632

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
9006785 CV EXPL 21-4882
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en verrekening van kosten in verband met vliegtickets

In deze zaak vordert Le Beau Reizen B.V. betaling van een bedrag van € 1.344,30 van [gedaagde], die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor de boeking van vliegtickets en hotel, waarbij [gedaagde] een factuur van Le Beau Reizen niet volledig heeft voldaan. De kantonrechter heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder de dagvaarding en de verweren van [gedaagde]. De feiten zijn als volgt: de regering van Sint Maarten heeft een vliegticket en hotel geboekt bij Le Beau Reizen voor [gedaagde], maar [gedaagde] heeft de retourvlucht niet genomen. Vervolgens heeft [gedaagde] een nieuw ticket geboekt, waarvoor een deel van de betaling is verricht. Le Beau Reizen heeft een bedrag van € 1.344,30 gevorderd, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat het factuurbedrag verrekend moet worden met een door de overheid van Sint Maarten betaalde factuur. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] als contractspartij verplicht is om de afgesproken prijs te betalen en dat haar beroep op verrekening niet slaagt, omdat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de kosten onder de post 'onvoorziene kosten' vallen. De kantonrechter wijst de vordering van Le Beau Reizen toe en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9006785 CV EXPL 21-4882
uitspraak: 21 mei 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Le Beau Reizen B.V.,
gevestigd te Weesp,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder J.S. Evers te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Le Beau Reizen’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 1 februari 2021, met producties;
• de aantekeningen van de griffier van het mondelinge verweer van [gedaagde];
• de conclusie van repliek, met producties;
• de conclusie van dupliek, met bijlagen.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
De regering van Sint Maarten heeft ten behoeve van [gedaagde] een vliegticket en hotel geboekt bij Le Beau Reizen met als retourdatum 2 mei 2019. Le Beau Reizen heeft hiervoor aan het Kabinet van de Gevolmachtigde een factuur gestuurd met factuurnummer 002307.002 ten bedrage van € 3.481,-. [gedaagde] heeft van de retourvlucht op 2 mei 2019 geen gebruik gemaakt.
2.2
[gedaagde] heeft ten behoeve van de retourvlucht een nieuw vliegticket geboekt bij Le Beau Reizen om op 9 mei 2019 van Sint Maarten naar Amsterdam te reizen. Le Beau Reizen heeft hiervoor een factuur gestuurd met factuurnummer 002307.003 ten bedrage van € 1.271,50. Inzake deze factuur heeft [gedaagde] op 8 juli 2020 een betaling van € 200,- verricht.
2.3
Bij factuur met factuurnummer 003000 heeft Le Beau Reizen aan St. Maarten Tourist Bureau een bedrag van in totaal € 11.767,- in rekening gebracht voor onder meer vliegtickets en verblijfkosten voor de deelnemers [naam 1], [naam 2] en [naam 3]. Op deze factuur heeft Le Beau Reizen tevens een bedrag van € 1.000,- in rekening gebracht ter zake van “onvoorziene kosten”. Deze factuur is door het St. Maarten Tourist Bureau voldaan.

3..Het geschil

3.1
Le Beau Reizen vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Le Beau Reizen van een bedrag van € 1.344,30, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.271,50 vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2
Het gevorderde bedrag van € 1.344,30 bestaat uit € 1.071,50 aan hoofdsom, € 42,02 aan verschenen rente tot 26 januari 2021 en € 230,78 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw.
3.3
Le Beau Reizen heeft nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst aan haar vordering ten grondslag gelegd. Uit hoofde van deze overeenkomst moet [gedaagde] nog een bedrag van € 1.071,50 aan hoofdsom aan Le Beau Reizen betalen. Ondanks meerdere aanmaningen heeft [gedaagde] dit bedrag nog niet voldaan. Een eerder tussen partijen afgesproken betalingsregeling is komen te vervallen, omdat [gedaagde] deze regeling niet nagekomen is.
Over het gevorderde bedrag is [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd. Aangezien [gedaagde] ook na de 15–dagenbrief die Le Beau Reizen haar op 2 augustus 2019 heeft gestuurd de vordering niet volledig heeft betaald, is zij tevens de in deze brief aangezegde buitengerechtelijke incassokosten van € 230,78 inclusief btw verschuldigd geworden.
3.4
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van Le Beau Reizen. Zij voert daartegen aan dat het factuurbedrag dient te worden verrekend met hetgeen reeds voldaan is door de overheid van Sint Maarten. [gedaagde] is derhalve niets meer verschuldigd aan Le Beau Reizen.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] nog een bedrag aan Le Beau Reizen verschuldigd is. Vaststaat dat [gedaagde] de vlucht zelf geboekt heeft bij Le Beau Reizen. Zij wordt daarom aangemerkt als contractspartij en dit brengt een verplichting met zich mee tot nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst, zoals het betalen van de afgesproken prijs. De verschuldigdheid van het factuurbedrag op zich is door [gedaagde] niet betwist. Zij stelt zich echter op het standpunt dat is overeengekomen dat het factuurbedrag dient te worden verrekend met de door het St. Maarten Tourist Bureau betaalde factuur 00300, en dan met name met de daarop vermelde post “onvoorziene kosten” ad € 1.000,-. Nu Le Beau Reizen betwist dat aan [gedaagde] een beroep op verrekening toekomt, ligt het op de weg van [gedaagde] om haar verweer nader te onderbouwen.
4.2
Ter onderbouwing van haar verweer verwijst [gedaagde] naar een betaalbewijs van de overheid van Sint Maarten dat door Le Beau Reizen is overgelegd bij dagvaarding. Hieruit blijkt dat het St. Maarten Tourist Bureau een bedrag van (omgerekend) € 11.767,- aan Le Beau Reizen heeft betaald inzake de factuur met nummer 003000. [gedaagde] voert aan dat de kosten van haar vliegticket onder de post “onvoorziene kosten” vallen en licht dit als volgt nader toe. [gedaagde] was in Sint Maarten vanwege een dienstreis. Zij zou eigenlijk op 2 mei 2019 terugvliegen naar Amsterdam, maar vanwege omstandigheden moest zij langer blijven. Toen wijziging van de datum van haar vlucht niet mogelijk bleek te zijn, heeft zij zelf een nieuwe vlucht naar Amsterdam geboekt. Er is mondeling afgesproken met de overheid van Sint Maarten dat er vervolgens een verrekening zou plaatsvinden.
4.3
Naar aanleiding van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, overweegt de kantonrechter als volgt.
4.4
[gedaagde] beroept zich op verrekening van de gevorderde factuur met de post “onvoorziene kosten” op factuur 003000. Het ligt op haar weg deze stelling nader te onderbouwen en zo nodig te bewijzen.
4.5
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is niet aannemelijk dat de hieraan ten grondslag liggende bedragen voor verrekening in aanmerking komen. Op factuur 003000 wordt [gedaagde] niet vermeld als deelnemer en deze factuur bevat evenmin een specificatie waaruit blijkt dat de “onvoorziene kosten” betrekking hebben op de persoon van [gedaagde]. Het had, mede gezien de betwisting van Le Beau Reizen, op de weg van [gedaagde] gelegen nader te onderbouwen waarom de kosten van haar vliegticket onder de post “onvoorziene kosten” op deze factuur vallen, maar dat heeft zij onvoldoende gedaan.
4.6
Dat met de regering van Sint Maarten zou zijn afgesproken dat er een verrekening zou plaatsvinden is, wat ook zij van deze stelling, in de verhouding tot Le Beau Reizen niet relevant. De regering van Sint Maarten is namelijk geen contractspartij bij de overeenkomst tussen Le Beau Reizen en [gedaagde] en eventuele afspraken die met derden zijn gemaakt hebben geen gevolgen voor de betalingsverplichting van [gedaagde] uit hoofde van de overeenkomst. Bovendien blijkt uit de e-mailcorrespondentie tussen Le Beau Reizen en [gedaagde] dat zij in een eerder stadium overleg hebben gevoerd over het treffen van een betalingsregeling. Door een betalingsregeling te treffen heeft [gedaagde] de vordering van Le Beau Reizen erkend. [gedaagde] heeft niet betwist dat deze correspondentie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep op verrekening van [gedaagde] niet slaagt. De vordering van Le Beau Reizen tot betaling van de hoofdsom wordt daarom toegewezen.
4.7
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente merkt de kantonrechter allereerst het volgende op. In het petitum van de dagvaarding vordert Le Beau Reizen de wettelijke rente over een bedrag van € 1.271,50 over de periode tot 26 januari 2021, alsmede de wettelijke rente over de achterstallige huurpenningen over de periode vanaf 26 januari 2021. Nu de onderhavige procedure geen huurzaak betreft en in punt 14. van de dagvaarding gesproken wordt over de verschuldigdheid van wettelijke rente over een bedrag van € 1.271,50, gaat de kantonrechter er vanuit dat de woorden “wettelijke rente over de achterstallige huurpenningen” in het petitum een kennelijke schrijffout betreffen en dat hiermee wordt bedoeld “wettelijke rente over € 1.271,50”.
4.8
Met inachtneming van het voorgaande wordt de gevorderde wettelijke rente toegewezen, nu daartegen geen verweer is gevoerd, met dien verstande dat de rente vanaf 26 januari 2021 berekend dient te worden over € 1.071,50, zijnde het openstaande deel van de hoofdsom. Van het factuurbedrag is immers vóór deze datum reeds € 200,- betaald, zodat daarvan € 1.071,50 resteert.
4.9
Le Beau Reizen maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij de bij dagvaarding overgelegde aanmaning van 2 augustus 2019 heeft ontvangen waarin haar wordt verzocht het openstaande bedrag binnen 15 dagen vanaf de dag nadat de brief bij haar is bezorgd alsnog te voldoen. Naar aanleiding van deze brief is [gedaagde] niet tijdig tot volledige betaling overgegaan. De aanmaning voldoet aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW en het hierin aangezegde bedrag van € 230,78 inclusief btw is in overeenstemming met de toepasselijke tarieven berekend. Dit deel van de vordering wordt daarom eveneens toegewezen.
4.1
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.11
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Le Beau Reizen te betalen een bedrag van € 1.344,30, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over een bedrag van € 1.071,50 vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Le Beau Reizen vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 108,22 aan dagvaardingskosten en € 248,- aan salaris voor de gemachtigde;
en indien [gedaagde] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 62,- aan salaris, en de kosten van betekening onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416