Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vordering
3..De beoordeling
4..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 16 april 2021 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, een besloten vennootschap, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, eveneens besloten vennootschappen, die niet op de zitting zijn verschenen. De eiseres vorderde nakoming van een betalingsverplichting uit hoofde van een overeenkomst die in november 2019 was gesloten. Deze overeenkomst betrof debiteurenbeheer en factoring, waarbij eiseres vorderingen van gedaagden had overgenomen. Eiseres stelde dat gedaagden bedragen van debiteuren rechtstreeks hadden ontvangen, terwijl deze betalingen volgens de overeenkomst aan eiseres moesten worden gedaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden correct waren opgeroepen voor de zitting, maar niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De kantonrechter oordeelde dat eiseres een spoedeisend belang had bij haar vordering en dat de vordering tot betaling van de hoofdsom niet ongegrond of onrechtmatig was. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 21.883,50, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.