Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. W.B.O. van Soest, advocaat te Rotterdam.
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 impliciet primair en onder 3 primair ten laste gelegde (parketnummer 10/017411-21);
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde (parketnummer 10/068011-20);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 17 maart 2021;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden.
4..Waardering van het bewijs
Parketnummer 10/017411-21
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
- meldplicht bij de reclassering (na afspraak);
- ambulante behandeling;
- begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- contactverbod met de medeverdachte;
- inspanningsverplichting voor het op orde krijgen en behouden van praktische zaken;
- inspanningsverplichting voor het meewerken aan de HIT-aanpak.
8..Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
- € 7,50 voor het aanschaffen van een nieuwe pinpas;
- € 415,00 gemaakte kosten voor de iPhone X;
- € 350,00 voor de iPhone 8;
- € 25,00 voor de iPhone oplader.
- € 250,00 voor een vernielde telefoon
- € 15,00 voor een vernielde tas.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
€ 432,50 (zegge: vierhonderdtweeëndertig euro en vijftig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 432,50(hoofdsom,
zegge: vierhonderdtweeëndertig euro en vijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien betaling uitblijft
gijzelingkan worden toegepast voor maximaal
8 dagen; de toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 200,00 (zegge: tweehonderd euro), bestaande uit materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 3] te betalen
€ 200,00(hoofdsom,
zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien betaling uitblijft gijzeling kan worden toegepast voor maximaal 4 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.