ECLI:NL:RBROT:2021:5516

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
10/050572-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag door moeder in buik te steken met psychische problematiek

Op 17 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 20 februari 2021 haar moeder in de buik heeft gestoken. De verdachte, die lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, werd beschuldigd van poging tot moord, maar de rechtbank oordeelde dat de poging tot moord niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde, namelijk poging doodslag, wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Een van de bijzondere voorwaarden was opname in een forensisch psychiatrische afdeling voor maximaal 1 jaar. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en de impact van het geweldsmisdrijf op het slachtoffer, wat leidde tot de beslissing om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak van behandeling voor de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/050572-21
Datum uitspraak: 17 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid-Oost, locatie Ter Peel,
raadsman J.M.C. Wessels, advocaat te Zwijndrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in de rapporten van 25 mei 2021 en 1 juni 2021.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak primair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde poging tot moord niet wettig en overtuigend bewezen kan worden vanwege het ontbreken van voorbedachte raad. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Volgens de raadsman heeft de verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, gehad op het toebrengen van dodelijk, dan wel zwaar lichamelijk letsel bij de aangeefster. Verder is de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar en laat het dossier ruimte voor de mogelijkheid dat de aangeefster zelf een mes heeft gepakt en de steekverwonding vervolgens is ontstaan tijdens een duwpartij tussen aangeefster en de verdachte.
4.2.2.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende. De verdachte heeft de aangeefster gestoken met een mes. De aangeefster heeft als gevolg daarvan een steekwond onder in de buik en een bloeduitstorting in de buikwand. Het verweer van de raadsman dat niet uitgesloten kan worden dat de aangeefster het mes heeft gepakt en tijdens een duwpartij is verwond, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. Het geschetste alternatieve scenario vindt geen steun in het dossier en is niet aannemelijk.
Het verweer dat er getwijfeld dient te worden aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster, verwerpt de rechtbank. De aangeefster heeft meerdere verklaringen afgelegd over wat zich op de avond van 20 februari 2021 heeft afgespeeld. Deze verklaringen, die zij op verschillende momenten heeft afgelegd tegenover verschillende verbalisanten en later bij de rechter-commissaris, zijn van meet af aan gedetailleerd en consistent. De enkele omstandigheid dat zij bij de rechter-commissaris is teruggekomen op haar eerdere verklaring over het Japanse mes, doet daar niet aan af. De verklaringen van aangeefster worden daarnaast ondersteund door andere bewijsmiddelen. In het bijzonder is daartoe redengevend het bij aangeefster ontstane letsel. Dat niet vastgesteld kan worden met welk mes de verdachte heeft gestoken, staat niet aan de bewezenverklaring in de weg. De rechtbank acht de verklaringen van de aangeefster dan ook geloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met haar handelen tenminste voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van de aangeefster. De buik is een kwetsbaar onderdeel van het menselijk lichaam, waarin zich belangrijke en vitale (slag)aderen en organen bevinden. Als algemeen bekend mag worden verondersteld dat, door in dit deel van het lichaam met een steekwapen te steken, dodelijk letsel kan worden toegebracht. Door met een mes in de onderbuik te steken van de aangeefster heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat één of meer van deze (slag)aderen of organen zouden worden geraakt en dat de aangeefster als gevolg van de dan ontstane verwondingen zou komen te overlijden.
Het verweer van de raadsman dat de verdachte de aanmerkelijke kans op een dodelijke afloop niet heeft aanvaard omdat de handelingsvrijheid van de verdachte tijdens het ten laste gelegde was aangetast, slaagt niet. Het advies van de rapporterende deskundigen om het ten laste gelegde de verdachte in verminderde mate toe te rekenen staat niet in de weg aan het aannemen van voorwaardelijk opzet, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van de verdachte.
4.2.3.
Conclusie
Het subsidiair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij op 20 februari 2021 te Bleiswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om haar moeder, te weten [naam slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [naam slachtoffer]
- met een mes, in de buik heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging doodslag
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 20 februari 2021 schuldig gemaakt aan een poging doodslag. Na een jarenlange problematische relatie met haar ouders heeft de verdachte haar moeder in de buik gestoken met een mes.
Met dit geweldsmisdrijf heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft een buikwond opgelopen, waarvoor zij in het ziekenhuis is behandeld en waarvoor zij een paar maanden later nog steeds onder controle van de huisarts stond. Naast het lichamelijke letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen leert de ervaring dat slachtoffers van geweldsmisdrijven daarvan ook nog lange tijd psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden, wat in deze zaak goed voor te stellen is, omdat de verdachte de dochter van het slachtoffer is.
Delicten als deze brengen daarnaast gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
In opdracht van de officier van justitie hebben prof. dr. [naam GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog, en dr. [naam psychiater] , psychiater, rapporten over de verdachte uitgebracht gedateerd 10 mei 2021 respectievelijk 17 april 2021.
Zij hebben beiden geconcludeerd dat er bij de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde feit onder andere sprake was van een borderline persoonlijkheidsstoornis en dat beperkingen die voortkomen uit deze persoonlijkheidsstoornis hebben doorgewerkt in het begaan van het feit. De psychische toestand van de verdachte heeft geleid tot controle verlies. De verdachte heeft er tijdens het onderzoek blijk van gegeven dat ze herinneringen heeft aan gebeurtenissen direct voorafgaand aan en volgend op het bewezen verklaarde en dat ze in staat was auto te rijden. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat de verdachte aan het bewezen verklaarde in zijn geheel geen herinneringen heeft, maar dat zij waarschijnlijk niet in staat of bereid is het delict onder ogen te zien en onder woorden te brengen.
Door de psycholoog en psychiater wordt – kort gezegd – geadviseerd het bewezen verklaarde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Gezien de comorbiditeit en de complexiteit van de psychische problematiek bij de verdachte adviseren zij een behandeling, aanvankelijk in een gesloten forensische setting en zodra mogelijk in een ambulant kader. Eén en ander kan worden vormgegeven door bijzondere voorwaarden op te leggen bij een voorwaardelijk strafdeel.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 mei 2021, dat onder meer het volgende inhoudt.
Sinds de puberteit heeft de verdachte een verstoorde relatie met haar ouders. Zij kampt eveneens al lange tijd met psychische klachten en suïcidale neigingen. Als beschermende factoren worden haar huisvesting, dagbesteding, financiën en sociaal netwerk genoemd. Gelet op de langdurige familiaire problemen en de ernst van de psychische problematiek bij de verdachte, wordt het risico op recidive ingeschat als gemiddeld. Aangezien behandelingen op vrijwillige basis in het verleden niet zijn geslaagd, acht de reclassering een klinische behandeling binnen een juridisch kader noodzakelijk. De verdachte is inmiddels aangemeld voor een klinische behandeling en is hier ook gemotiveerd voor.
In een aanvullend reclasseringsverslag van 1 juni 2021 is vermeld dat ten behoeve van de verdachte op 28 mei 2021 een indicatiestelling klinische zorg is afgegeven voor een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), waarna de verdachte is aangemeld bij FPA Fivoor in Rotterdam.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging heeft verzocht om een straf aan de verdachte op te leggen gelijk aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De ernst van het feit rechtvaardigt dat echter niet. Het is verontrustend dat de verdachte, doordat zij onvoldoende in staat is om adequaat met hoog opgelopen emoties om te gaan, heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Omdat de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gelet ook op de rapportages van de reclassering zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal, in lijn met de eis van de officier van justitie, aan het voorwaardelijke strafgedeelte een proeftijd van drie jaren verbinden. Een borderline persoonlijkheidsstoornis vergt een langdurige gedragsinterventie en daarom is het, mede gelet op het feit dat het bewezen verklaarde zich in de familiaire sfeer heeft afgespeeld en gezien de ernst van het feit, van groot belang dat er voldoende tijd wordt uitgetrokken om met passende gedragsinterventies te trachten herhaling van een dergelijk feit in de toekomst te voorkomen. Voor dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht, zoals de reclassering heeft geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen mes verbeurd te verklaren.
8.2.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie, stelt de rechtbank niet vast dat het bewezen verklaarde met behulp van dit mes is begaan. Ten aanzien van het in beslag genomen mes zal daarom een last tot teruggave aan de verdachte worden gegeven.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland, zolang en zo frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich voor behandeling klinisch laten opnemen in een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een soortgelijke instelling, nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor de plaatsing. De opname duurt één jaar of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde werkt mee aan overbruggingszorg binnen een vergelijkbare kliniek, indien noodzakelijk. De veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel van de behandeling zijn. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het inbeslaggenomen en nog niet teruggeven mes als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van het koksmes ( [beslagnummer] ).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van Dort, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en C.E. Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 20 februari 2021 te Bleiswijk, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om haar moeder, te weten [naam slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, genoemde [naam slachtoffer]
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik en/of zij, althans het lichaam, heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 20 februari 2021 te Bleiswijk, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om haar moeder, te weten [naam slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [naam slachtoffer]
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik en/of zij, althans het lichaam, heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 20 februari 2021 te Bleiswijk, althans in Nederland, aan haar moeder, te weten [naam slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe buikwond, heeft toegebracht, door die [naam slachtoffer] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik
en/of zij, althans het lichaam, te steken;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 20 februari 2021 te Bleiswijk, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan haar moeder, te weten [naam slachtoffer] , opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [naam slachtoffer]
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de buik en/of zij, althans het lichaam, heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.