Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde],
ATTENZA HOLDING B.V.,
1..De procedure
- de dagvaarding van 5 oktober 2020, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, met producties 1 tot en met 23;
- de brief van de rechtbank van 23 februari 2021, waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling;
- de conclusie van antwoord in gedeeltelijk voorwaardelijke reconventie tevens voorwaardelijke vermeerdering van eis in conventie;
- de brief van de rechtbank van 12 maart 2021 met informatie over de mondelinge behandeling en het verzoek aan [naam gedaagde] c.s. om kenbaar te maken of zij een vordering tegen [naam 1] (hierna: [naam 1]) hebben ingesteld;
- de schriftelijke reactie van [naam gedaagde] c.s. van 19 maart 2021 dat [naam 1] nog niet gedagvaard is;
- de schriftelijke reactie van [naam eiseres 1] daarop;
- de akte overlegging aanvullende producties met producties 24 tot en met 28 van [naam gedaagde] c.s.;
- de akte overleggen nadere producties met producties 15 en 16 van [naam eiseres 1];
- de akte overlegging aanvullende producties (II) met producties 29 tot en met 33 van [naam gedaagde] c.s.;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling ingestuurde aantekeningen voor de mondelinge behandeling van [naam eiseres 1];
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling ingestuurde notities van [naam gedaagde] c.s., met productie 34.
2..De feiten
Artikel 2 Lijfrentevoorzieningen
Bijlage 5: Garanties
- de stand van de Lijfrentevoorziening per 31 december 2018 € 111.691,- bedraagt;
- De aandeelhouders van Verzekeraar in vergevorderde onderhandeling zijn over de verkoop van alle aandelen die zij houden in het kapitaal van Verzekeraar aan Attenza (…), hierna te noemen de Transactie;
- de Aandeelhouders en Attenza zijn overeengekomen dat als onderdeel van de Transactie, Verzekeraar dient te worden bevrijd (…) van haar lijfrenteverplichtingen jegens Gerechtigde onder de Lijfrenteovereenkomst;
- Gerechtigde en de Verzekeraar zijn overeengekomen voornoemde lijfrenteverplichtingen uiterlijk 31 januari 2019 over te dragen aan de professionele uitvoerder BLG Wonen tegen betaling van een koopsom van € 111.691 (de Koopsom);
- na overdracht van de Lijfrentevoorziening de lijfrente niet langer afhankelijk is van het leven van Gerechtigde;
- na overdracht van de lijfrentevoorziening het rendement op het lijfrentekapitaal niet langer afhankelijk is van de financiële positie van Verzekeraar;
- Gerechtigde vanwege deze voordelen bereid is een lager rendement te accepteren van 1,8% samengestelde interest op jaarbasis zoals door BLG Wonen aangeboden.
3..De vordering in conventie
- aan BLG Wonen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het verschil tussen het bedrag dat gerekend 14 dagen na vonnis noodzakelijk is om [naam eiseres 1] per 1 januari 2039 een eindkapitaal van € 159.587 te laten bereiken bij BLG Wonen en € 111.691;
- de buitengerechtelijke incassokosten overeenkomstig het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten, ten belope van € 1.892, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de datum van dagvaarding;
- met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure en het nasalaris advocaat ten belope van € 157 als vrijwillig aan het vonnis voldaan wordt en geen betekening noodzakelijk is en € 246 als wel betekening noodzakelijk is.”