In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met haar medeverdachte, haar vriend, zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot ambtsdwang. De verdachte heeft op Twitter een foto van twee undercoveragenten geplaatst met de tekst dat deze agenten in haar zaak betrokken zijn, wat de kans op onthulling van hun identiteit vergrootte. Dit gebeurde in de periode van 22 tot 23 juni 2017. Daarnaast had de verdachte een hoeveelheid amfetamine en hasj in haar bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en de medeverdachte bewust de kans hebben aanvaard dat de undercoveragenten in gevaar zouden komen door hun identiteit openbaar te maken. De rechtbank achtte het medeplegen van de feiten bewezen, waarbij de samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte als voldoende nauwe en bewuste samenwerking werd aangemerkt. De officier van justitie had een gevangenisstraf van tien maanden geëist, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd mee, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen feiten.