In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 juni 2021, stond de verdachte terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging, poging zware mishandeling en mishandeling. De zaak ontstond na klachten over geluidsoverlast van de bovenburen, wat leidde tot een vechtpartij tussen de aangever en de verdachte. De aangever beschuldigde de verdachte van bedreigingen via Facebook Messenger en het steken met een mes in zijn hoofd. De rechtbank heeft de verklaringen van beide partijen zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat de verklaringen niet zonder meer bruikbaar waren voor het bewijs, gezien de voorgeschiedenis van conflicten tussen de buren.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van de bedreiging, omdat de uitlatingen in de chat niet voldoende overtuigend waren om redelijke vrees bij de aangever te rechtvaardigen. Ook de poging zware mishandeling werd niet bewezen, omdat er geen objectief bewijs was dat de verwonding aan het hoofd van de aangever door de verdachte was veroorzaakt. De rechtbank merkte op dat er geen medische verklaring was die de aard van de verwonding duidde. Tot slot werd de verdachte ook vrijgesproken van de mishandeling van de moeder van de aangever, omdat ook hiervoor geen objectief bewijs beschikbaar was.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte van de feiten was vrijgesproken. De kosten van de verdediging werden op nihil begroot. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting.