In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot herstel van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De moeder was eerder ontheven van het gezag, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als voogdes was benoemd. De moeder heeft verzocht om herstel van het gezag, met ontslag van de GI uit de voogdij, en heeft daarbij aangevoerd dat de omstandigheden die tot de ontheffing hebben geleid, zijn veranderd. De kinderrechter heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.P.G. Rietbergen, gehoord, evenals vertegenwoordigers van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder en [voornaam minderjarige] een goede band hebben en dat de moeder haar leven op orde heeft gekregen. De GI en de Raad steunen het verzoek van de moeder, waarbij zij het belang van [voornaam minderjarige] vooropstellen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat herstel van het gezag in het belang van [voornaam minderjarige] is en dat de moeder in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van haar kind te dragen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en haar hersteld in het ouderlijk gezag, met de GI veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het gevoerde bewind. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.