Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure:
- het verzoekschrift ex artikel 7:681 lid 1 sub a BW (billijke vergoeding / transitievergoeding / vergoeding wegens onregelmatige opzegging), met producties, ter griffie ontvangen op 29 maart 2021;
- het verweerschrift met producties;
- het gewijzigd verzoekschrift ex artikel 7:681 lid 1 sub a BW, met producties;
- het aanvullend verweerschrift met een productie.
2..De feiten
Je krijgt straks je Art Ook op de mail. Je arbeidsovereenkomst. Kijk ernaar, of die akkoord is, zo ja, tekenen we maandag goed? (…) Ik doe 1 maandovereenkomst bij StatEmpire, omdat ik je salaris daar betaal. Daarna vanaf 1 februari bij Arazov Legal.”[verzoekster] reageert:
“Volgens mij moet dat 2 maanden worden dan vanaf 6 Jan? (…).”Waarop [naam] bevestigd: “
Ja we doen dan 6 januari t/m 28 februari Statempire, en dan vf. 1 maart Arazov”.Hierop reageert [verzoekster] : “
Ja dan klopt het”.
“Ik heb je gemaild ivm je arbeidsrelatie. Ik wil morgen uitsluitsel, en anders beroep ik me op je proeftermijn.”[verzoekster] heeft daarop laten weten dat zij hier niet mee instemt, omdat zij mondeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zijn overeengekomen. [naam] reageert daarop:
“Oké dan stoppen we hier abla. Vaste aanstelling gaat het niet worden. (…) Vandaag was je laatste werkdag.”Diezelfde dag laat [naam] per e-mail weten:
“We zijn op 6 januari jl. een arbeidsovereenkomst overeengekomen voor onbepaalde tijd bij StatEmpire B.V. met een proeftijd van twee maanden. Hedenmiddag hebben we besloten om de arbeidsovereenkomst, in de proeftijd, te ontbinden. Er is dus geen sprake van een arbeidsrelatie meer zoals deze is overeengekomen op 6 januari jl., indien en voorzover u opnieuw een arbeidsovereenkomst wenst aan te gaan kunt u op dit bericht reageren.”
3..Het geschil
4..De beoordeling
New Hairstyle, ECLI:NL:HR:2017:1187). In dat kader overweegt de kantonrechter het volgende.
Het aanbod is een bedrijfsauto naar keuze uit het middensegment”. Dit betreft slechts een algemene toezegging. Onvoldoende is gebleken dat partijen dit uiteindelijk ook zijn overeengekomen, nog los van de vraag welke voorwaarden hierop van toepassing zijn. Wat daar ook van zij, vast staat dat [verzoekster] op het moment van de opzegging nog niet beschikte over een bedrijfsauto, zodat niet kan worden gezegd dat indien de opzegging niet had plaatsgevonden [verzoekster] de beschikking had gehad over een bedrijfsauto. Op dit punt heeft [verzoekster] haar schade daarom onvoldoende onderbouwd. Dit deel van de gevorderde billijke vergoeding laat de kantonrechter daarom buiten beschouwing.