In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Dit verzoek volgde op een eerdere beschikking van 9 juni 2020, waarbij [naam kind] onder toezicht was gesteld tot 9 juni 2021. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] de afgelopen periode positief is ontwikkeld en dat er geen incidenten hebben plaatsgevonden in de thuissituatie. [naam kind] woont weer bij de ouders en is gemotiveerd om naar school te gaan. De kinderrechter oordeelt dat, hoewel de thuisplaatsing tot nu toe zonder grote problemen is verlopen, de inzet van een jeugdbeschermer nog noodzakelijk is om de positieve ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 9 juni 2022.
Daarnaast heeft de GI het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp ingetrokken, waardoor dit verzoek niet verder is onderzocht. De kinderrechter heeft het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.