ECLI:NL:RBROT:2021:5323

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/617242 / JE RK 21-1056
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2004. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering had verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te plaatsen vanwege ernstige zorgen over zijn gedrag, waaronder vermoedelijke betrokkenheid bij drugshandel en andere criminele activiteiten. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige niet aanwezig was. De ouders, vertegenwoordigers van de GI en een gedragswetenschapper waren wel aanwezig.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 2016 onder toezicht staat en dat er tot nu toe geen effectieve hulpverlening heeft plaatsgevonden. Er zijn zorgen over zijn licht verstandelijke beperking en het gebrek aan vertrouwen in volwassenen, wat zijn behandeling bemoeilijkt. Ondanks de zorgen over zijn veiligheid en gedrag, heeft de kinderrechter geoordeeld dat de gronden voor een machtiging gesloten jeugdhulp niet voldoende zijn om deze maatregel te rechtvaardigen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen concrete behandeldoelen zijn geformuleerd en dat het ontbreken van alternatieven in de jeugdzorg niet voldoende reden is om een gesloten plaatsing te bevelen.

De kinderrechter heeft het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp afgewezen en benadrukt het belang van het vinden van een duurzame oplossing voor [naam kind], die ook na zijn meerderjarigheid kan doorlopen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/617242 / JE RK 21-1056
datum uitspraak: 7 mei 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de GI van 21 april 2021, op dezelfde datum ingekomen bij de griffie;
- de verklaring van 22 april 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 26 april 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de brief van de moeder, overhandigd ter zitting.
Op 29 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- Mr. R.A.A.H. van Leur, namens de minderjarige [naam kind],
- de moeder, vergezeld van een begeleidster van Impegno, [naam 1],
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen is de minderjarige [naam kind].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft officieel op een crisisgroep van Horizon Rijnhove.
Momenteel is onbekend waar [naam kind] feitelijk verblijft.
Bij beschikking van 28 augustus 2020 is de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van [naam kind] verlengd tot 13 september 2021.

Het verzoek

De gecertificeerde instelling heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is momenteel nog steeds vermist. Er is wel contact geweest met hem, maar hij wil niet zeggen waar hij is. [naam kind] is het niet eens met een machtiging tot gesloten plaatsing. Er zijn grote zorgen over hem omdat hij zich vermoedelijk bezig houdt met drugshandel, afpersing, bedreiging en wapenhandel. Sinds september 2019 zijn er escalaties. Hij heeft op verschillende open groepen verbleven, maar het lukt hem niet om zich aan de regels te houden. Hij heeft zelfbepalend gedrag en leert onvoldoende van zijn fouten. [naam kind] staat al lange tijd niet open voor behandeling, maar hopelijk komt hij daar binnen de gesloten setting meer aan toe. Op Pluryn lukte het niet met [naam kind] dus kreeg hij de keuze om op een crisisgroep geplaatst te worden. Vervolgens trekt hij zijn eigen plan en loopt hij weg. Zijn veiligheid kan niet worden gewaarborgd in een open setting. Een machtiging gesloten is noodzakelijk omdat zijn veiligheid en die van anderen niet langer kan worden gewaarborgd. [naam kind] wordt bijna 18 jaar, maar de GI ziet het somber in.

De standpunten

Mr. Van Leur heeft namens [naam kind] het volgende aangevoerd. [naam kind] heeft voor langere
tijd in een gesloten setting gezeten in een internaat in Marokko. [naam kind] heeft PTSS
overgehouden aan zijn verblijf in het internaat. Toen hij terug kwam in Nederland bij zijn
ouders, heeft hij daar geen behandeling voor gekregen waardoor het thuis niet goed ging. Het is de vraag of [naam kind] geen behandeling wil of dat de ingezette behandeling niet aanslaat. Bij [naam kind] is sprake van een chronisch gebrek aan vertrouwen in volwassenen door wat hij heeft meegemaakt in het internaat in Marokko. Hij heeft in verschillende open groepen verbleven, maar steeds als hij een vertrouwensband had opgebouwd met een begeleider moest hij weer weg. De GI spreekt over een gebrekkige gewetensontwikkeling van [naam kind], maar in de afgelopen vijf jaar is hier geen hulpverlening voor ingezet. [naam kind] is vrijgesproken van de gewelddadige scooterdiefstal waarover steeds wordt gesproken, maar toch blijft dit terugkomen in de rapporten. Dit maakt zijn wantrouwen alleen maar groter. In 2016 zou traumatherapie worden ingezet voor [naam kind], maar tot op heden is dat niet gebeurd. Ook is in 2016 een IQ test afgenomen bij [naam kind] en vervolgens is daar ook niets mee gedaan. Er moet een diagnose plaatsvinden. De enige diagnose is PTSS, maar daar is nooit behandeling op ingezet. Daarom is een gesloten plaatsing geen passende oplossing. Namens [naam kind] wordt verzocht om de machtiging tot gesloten plaatsing voor korte duur te verlenen, zodat kan worden onderhandeld over een voorwaardelijke gesloten plaatsing. Een open groep met strenge regels zou goed zijn voor [naam kind].
De vader maakt zich zorgen over de veiligheid van [naam kind]. Al vanaf 2016 is de GI met [naam kind] bezig, maar er wordt niet ingezet op zijn veiligheid. De vader vraagt zich af waarom een gesloten plaatsing nu wel zou slagen. Volgens de vader wil [naam kind] wel meewerken, maar hij moet dan worden aangemeld op een open groep met structuur en strenge regels. Een gesloten setting zal niet werken voor [naam kind]. De vader heeft aan de GI voorgesteld om [naam kind] bij hem te plaatsen totdat er een geschikte open groep is gevonden voor hem.
Mw. Saghou heeft namens de moeder ter zitting een brief voorgelezen. De inhoud hiervan komt -kort en zakelijk weergegeven- op het volgende neer. [naam kind] heeft veel meegemaakt in zijn leven. In combinatie met zijn verstandelijke beperking heeft hij op zijn leeftijd al een hele rugzak. [naam kind] begrijpt niet altijd wat er van hem wordt verwacht en het doet de moeder verdriet om te zien hoe de hulpverlening hier mee omgaat. Omdat de GI onvoldoende heeft ingezet op het zoeken naar een geschikte vervolgplek, is deze niet op tijd gevonden. Hierdoor heeft de moeder het gevoel dat de GI daarom een verzoek voor een gesloten machtiging heeft gedaan. De moeder vindt een gesloten setting geen geschikte plek voor [naam kind] en zij is bang dat hij daardoor verder zal afglijden. De moeder is bang dat [naam kind] daardoor direct alle hulpverlening buiten de deur zal houden zodra hij achttien jaar wordt, maar zij wil graag dat hij hulpverlening gaat ervaren als iets positiefs waar hij steun uit kan halen. [naam kind] moet volgens de moeder anders bejegend worden door de hulpverlening. Als er geen geschikte plek is waar [naam kind] nu naartoe kan dan wil de moeder graag dat [naam kind] binnen de familie wordt geplaatst met strenge regels totdat er een geschikte plek is gevonden.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat bij [naam kind] sprake is van een licht verstandelijke beperking en zorgelijk gedrag. Sinds 2016 is er hulpverlening betrokken bij [naam kind] en het gezin, maar tot op heden is geen concrete hulpverlening ingezet voor de problematiek van [naam kind]. Sinds september 2019 heeft hij op verschillende open groepen verbleven maar is daar niet behandeld. Namens [naam kind] is aangevoerd dat hij vanwege zijn trauma - door wat hij heeft meegemaakt in het internaat in Marokko - geen vertrouwen heeft in volwassenen. Onweersproken is dat steeds wanneer [naam kind] een vertrouwensband had opgebouwd met een begeleider op een open groep, hij werd overgeplaatst naar een andere plek, wat zijn wantrouwen in volwassenen alleen maar heeft vergroot. Uit de stukken blijkt duidelijk dat het noodzakelijk is dat [naam kind] wordt behandelend voor zijn problematiek. Het is ongelukkig dat het de afgelopen jaren niet is gelukt om [naam kind] daarvoor te motiveren. Anderzijds blijkt ook uit de stukken, waaronder het perspectiefplan van maart 2021, dat er nog altijd geen duidelijke diagnose is gesteld. Het daarin opgenomen behandeladvies bevat, naast de opmerking dat (trauma)therapie wordt geadviseerd, slechts adviezen over de wijze waarop met [naam kind] moet worden gecommuniceerd. Een duidelijk plan om tot behandeling en verbetering van de (gedrags)problematiek van [naam kind] te komen komt daaruit niet naar voren.
Dat een behandeling in de afgelopen jaren niet van de grond is gekomen, door welke reden dan ook, en de problematiek daarmee niet is verminderd heeft er toe geleid dat [naam kind] nu kennelijk op geen enkele open groep meer terecht kan. Het verzoek is dan ook mede ingegeven door het ontbreken van opties in een open setting. De kinderrechter overweegt dat de omstandigheid dat er binnen de jeugdzorg geen alternatief is voor een gesloten plaatsing, op zichzelf onvoldoende reden is om een dergelijke machtiging af te geven.
Daarbij is van belang dat ook voor het verblijf in een gesloten instelling nog geen concrete behandeldoelen zijn geformuleerd. Gezien het gebrek aan vertrouwen in volwassenen van [naam kind] is het bovendien maar zeer de vraag of er in de periode voor 4 januari 2022, wanneer [naam kind] achttien wordt, enige behandeling van de grond zal kunnen komen. In het verzoek wordt verder gewezen op het belang van structuur en duidelijkheid voor [naam kind]. Weliswaar is gebleken dat hij eerder in instellingen waar daarvan sprake was goed heeft gefunctioneerd, maar tot een blijvende verbetering heeft dat niet geleid. Voor zover de GI heeft aangevoerd dat er zorgen zijn over de veiligheid van [naam kind], is de kinderrechter van oordeel dat dit onvoldoende is gebleken. Weliswaar is [naam kind] in 2019 bij enkele delicten betrokken geweest, maar hij is van in ieder geval één daarvan ook vrijgesproken. De mededeling dat er aanwijzingen zijn dat hij zich bezig houdt met criminele activiteiten zijn enerzijds te vaag en anderzijds ook op zich zelf onvoldoende grond voor een gesloten plaatsing.
Alles overziend is de kinderrechter van oordeel dat weliswaar aan de gronden voor een machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan, maar dat gezien de hiervoor genoemde omstandigheden een dergelijke machtiging in dit geval niet passend is. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. Het is van belang dat de komende tijd wordt gezocht naar een duurzame oplossing, die ook na de meerderjarigheid van [naam kind] kan doorlopen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [naam kind].
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.T.D. Malawau als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.