ECLI:NL:RBROT:2021:5210

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/612826 / JE RK 21-309
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over ontwikkeling en gedrag

In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 maart 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, vanwege zorgen over zijn sociale, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders van [voornaam minderjarige] aanwezig geweest, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland. De ouders erkennen de zorgen, maar zijn van mening dat de hulpverlening in het vrijwillig kader niet voldoende is geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het gedrag van [voornaam minderjarige], die verbaal agressief is naar zijn ouders en onvoldoende inzet toont op school. Ondanks verbeteringen in de situatie, is er behoefte aan een stabiele opvoedsituatie en passende hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden, in plaats van de gevraagde twaalf maanden, en heeft de Raad verzocht om een rapportage te doen over de voortgang van de situatie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/612826 / JE RK 21-309
Datum uitspraak: 4 maart 2021

Beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen : de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 4 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 8 februari 2021.
Op 4 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren mondeling behandeld. Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord;
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger] ;
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen: de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders . [voornaam minderjarige] woont bij zijn ouders.

Het verzoek

De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden.
De Raad handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek en licht dat als volgt toe. Er zijn zorgen over de sociale, cognitieve en emotionele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Hij vertoont verbaal agressief gedrag tegenover zijn ouders en zet zich onvoldoende in voor zijn school. De ouders hebben een andere visie op de problematiek en zij erkennen de zorgen onvoldoende. De benodigde hulpverlening is in het vrijwillig kader onvoldoende van de grond gekomen. Het is van belang dat een persoonlijkheidsonderzoek bij [voornaam minderjarige] wordt afgenomen om duidelijkheid te krijgen over de kind-eigen factoren en/of systeemfactoren die een rol spelen binnen het gezin. Er dient passende ondersteuning in het gezin ingezet te worden. De Waag kan starten met een traject met het gezin, maar stelt als voorwaarde dat de behandeling in een gedwongen kader plaatsvindt. De Raad verzoekt primair om toewijzing van het verzoek voor de duur van twaalf maanden. Subsidiair verzoekt de Raad om het verzoek toe te wijzen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aan te houden om te bezien welk effect het traject bij De Waag heeft.

De standpunten

De ouders verzetten zich tegen het verzoek van de Raad. De ouders zien in dat het gedrag van [voornaam minderjarige] zorgelijk is en wensen hiervoor hulpverlening te ontvangen. De in het vrijwillig kader geboden hulpverlening is om verschillende praktische redenen niet van de grond gekomen. De ouders willen meewerken aan het door De Waag geboden traject en aan een persoonlijkheidsonderzoek van [voornaam minderjarige] . Het is daarom niet noodzakelijk dat de GI betrokken raakt.
De GI stemt in met het verzoek van de Raad. Het is van belang dat de geboden hulpverlening continu doorgang vindt om het gewenste effect te bereiken. De GI kan het gezin ondersteunen in het volhouden van de hulpverlening.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. [voornaam minderjarige] wordt ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Hoewel tijdens de mondelinge behandeling duidelijk is geworden dat de situatie verbeterd is, zijn er nog altijd ernstige zorgen over het gedrag van [voornaam minderjarige] . Hij accepteert het gezag van zijn ouders onvoldoende en is verbaal agressief naar zijn ouders. Daarnaast toont hij onvoldoende inzet op school. [voornaam minderjarige] heeft een stabiele opvoedsituatie nodig waarin er regels zijn en hij op een passende wijze wordt begrensd. Hoewel de ouders regels stellen, lukt het onvoldoende om deze regels te handhaven. De vrijwillige hulpverlening heeft ondanks de welwillendheid van de ouders een onvoldoende positief effect gehad. Het is van belang dat er meer duidelijkheid komt over de oorzaak van de gedragsproblematiek van [voornaam minderjarige] middels een persoonlijkheidsonderzoek. Vervolgens dient passende hulpverlening in het gezin ingezet te worden. De kinderrechter acht het van belang dat de GI de ouders ondersteunt in het vinden en volhouden van de passende hulpverlening. Aangezien de ouders open staan voor de voorgestelde hulpverlening, is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek voor een kortere termijn dan verzocht dient te worden toegewezen. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden en het overige gedeelte van het verzoek aanhouden.
De kinderrechter verzoekt de Raad om de rechtbank uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen omtrent de huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het verzoek (voor het overige) al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van Stichting jeugdbescherming west Zuid-Holland tot 4 september 2021;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
15 juli 2021 pro forma;
bepaalt dat de Raad, de GI, de belanghebbenden en [voornaam minderjarige] op de genoemde pro forma -datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de Raad en de GI om uiterlijk twee weken vóór de hiervoor genoemde pro forma-datum aan de rechtbank de verzochte rapportage te doen toekomen.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 maart 2021 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op