In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 maart 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, vanwege zorgen over zijn sociale, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de ouders van [voornaam minderjarige] aanwezig geweest, evenals vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland. De ouders erkennen de zorgen, maar zijn van mening dat de hulpverlening in het vrijwillig kader niet voldoende is geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over het gedrag van [voornaam minderjarige], die verbaal agressief is naar zijn ouders en onvoldoende inzet toont op school. Ondanks verbeteringen in de situatie, is er behoefte aan een stabiele opvoedsituatie en passende hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden, in plaats van de gevraagde twaalf maanden, en heeft de Raad verzocht om een rapportage te doen over de voortgang van de situatie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.