ECLI:NL:RBROT:2021:5173

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/596848 / HA ZA 20-492
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandeelhoudersovereenkomst en non-concurrentiebeding: uitleg en inbreuk

In deze zaak, uitgesproken op 9 juni 2021 door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap MAAS EN KLEIBERG SUBSIDIEADVIES ROTTERDAM B.V. (hierna: MKS) en verschillende gedaagden, waaronder [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. MKS vordert onder andere een verbod op concurrentie en de teruggave van bedrijfsgevoelige informatie, alsook betaling van verbeurde boetes. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen overtreding van het non-concurrentiebeding is, omdat de tekst van de vaststellingsovereenkomst onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de door MKS voorgestane uitleg. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden niet in strijd met de overeenkomst hebben gehandeld door eigen ondernemerschap te voeren. Wel is vastgesteld dat [gedaagde 1] een bestand met vertrouwelijke informatie niet heeft geretourneerd, wat leidt tot een verbeurdverklaring van een boete, die door de rechtbank is gematigd tot € 250.000,-. De vordering tot teruggave van het bestand is toegewezen, evenals het verbod op het overtreden van het relatiebeding. De proceskosten zijn toegewezen aan MKS, met uitzondering van de kosten van de gedaagden die op nihil zijn begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/596848 / HA ZA 20-492
Vonnis van 9 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAAS EN KLEIBERG SUBSIDIEADVIES ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam ,
eiseres,
advocaat mr. G.T. Poot te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. [gedaagde 3]
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. [gedaagde 4]
[gedaagde 4],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5. [gedaagde 5]
[gedaagde 5],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. R. Stekelenburg te Kerkwijk.
Eiseres zal hierna MKS genoemd worden. Gedaagden zullen hierna ieder afzonderlijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , en gezamenlijk [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het incidenteel vonnis van 9 juni 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de brief van 5 maart 2021 van [gedaagde 1] c.s., met producties 5 tot en met 14.
1.2.
Op 16 maart 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de griffier aantekening heeft gehouden van het verhandelde. Daarbij hebben de raadslieden spreekaantekeningen overgelegd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
MKS is een onderneming die zich (onder meer) bezighoudt met het verstrekken van subsidieadvies.
2.2.
Enig aandeelhouder en bestuurder van MKS is Maas en Kleiberg Subsidieadvies Holding B.V . (hierna: MKS Holding ).
2.3.
W.B. Maas Holding B.V. (hierna: Maas Holding ) en B.A. Kleiberg Holding B.V . (hierna: Kleiberg Holding ) houden ieder 50% van de aandelen in MKS Holding en zijn tevens bestuurders van MKS Holding .
2.4.
Maas Holding is de persoonlijke vennootschap van [persoon A] (hierna: [persoon A] ). Kleiberg Holding is de persoonlijke vennootschap van [persoon B] (hierna: [persoon B] ).
2.5.
Per 31 mei 2012 werd [gedaagde 2] , de persoonlijke vennootschap van [gedaagde 1] , voor 33,3% aandeelhouder van MKS Holding. [gedaagde 1] is van 31 mei 2012 tot 11 juni 2019 middellijk bestuurder geweest van MKS Holding (en daarmee ook van MKS ).
2.6.
Op 2 juli 2014 hebben [persoon A] , [persoon B] en [gedaagde 1] een aandeelhoudersovereenkomst gesloten. In de aandeelhoudersovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 9 - Niet-concurrentiebeding.
Vertrouwelijkheid. Verbod op afwerving van personeel en klanten
1.
De aandeelhouders verbinden er zich eveneens toe om tijdens de volledige duur van deze
overeenkomst evenals gedurende een periode van vijfjaar na de beëindiging van deze
overeenkomst:
op het grondgebied van de Europese Unie
(territorium eventueel uitbreiden indien gewenst)geen activiteiten uit te oefenen, hetzij direct, hetzij indirect, hetzij als bediende, hetzij als bestuurder, aandeelhouder, lasthebber, consultant, agent van een vennootschap, vereniging of andere entiteit of optredend in een andere hoedanigheid hiervoor, die rechtstreeks of onrechtstreeks concurrerend zijn met de bedrijfsactiviteit van Maas & Kleiberg, die bestaat in de dienstverlening aan bedrijven aangaande het bekomen van Nationale en eventueel Europese subsidies.
geen vertrouwelijke informatie die verband houdt met Maas & Kleiberg, zo onder meer doch niet beperkend, gegevens met betrekking tot klanten, personeel, de samenwerking tussen de aandeelhouders, de organisatie van de activiteiten en de boekhouding, te gebruiken voor welke doeleinden dan ook. Deze verbintenis betreft alle als vertrouwelijk te beschouwen informatie, ongeacht of het vertrouwelijke karakter ervan uitdrukkelijk is vermeld.
geen enkele vertrouwelijke informatie, zoals hierna gedefinieerd, mee te delen aan derden, behoudens in het geval van 1) wettelijke verplichting, 2) voorafgaande en schriftelijke toestemming tot mededeling door de andere aandeelhouders of 3) informatie die reeds publiek is op het ogenblik van de mededeling.
Wordt beschouwd als vertrouwelijke informatie (niet limitatief bedoeld):
  • elk document, elke overeenkomst, alle knowhow, alle zakengeheimen en informatie met betrekking tot de werking van de vennootschap en/of van de samenwerking tussen de aandeelhouders, alle informatie met betrekking tot het personeel, de klanten, de organisatie, de leveranciers, de belangen, de activa in de ruimste zin, de werkwijzen, de geschillen, de publiciteit, de marketing, de deelnames enzovoort van de vennootschap en/of van de andere aandeelhouders;
  • de overeenkomst die tussen de aandeelhouders in het kader van hun samenwerking wordt afgesloten.
2.
De aandeelhouders verbinden er zich toe om bij de beëindiging van hun samenwerking, alle documenten met betrekking tot de vennootschap (inclusief kopieën en ongeacht op welk medium bewaard), die zij bezitten en die vertrouwelijke informatie bevatten, terug te bezorgen aan de vennootschap.
3.
In geval van inbreuk op hoger vernoemde verbintenis, zal in voorkomend geval de inbreuk plegende partij aan de andere partij van rechtswege een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd zijn ten hoogte van EUR 25.000,- per inbreuk, vermeerderd met EUR 2.500,- per dag dat de overtreding voortduurt. De betaling van deze schadevergoeding doet geen afbreuk aan het recht van de andere aandeelhouder om een hoger bedrag aan schadevergoeding te eisen, indien kan worden aangetoond
dat het bedrag van de effectief geleden schade dit bedrag overschrijdt, noch aan het recht van de andere aandeelhouder om een rechtsvordering in te stellen tegen de inbreuk plegende partij. (…)”
(Vet en cursief in origineel.)
2.7.
Eveneens op 2 juli 2014 hebben MKS Holding en [gedaagde 2] een managementovereenkomst gesloten. In de managementovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…)
6. Geheimhouding / publicatie
6.1.
[gedaagde 2]zal gedurende deze overeenkomst en na beëindiging daarvan al hetgeen tot haar kennis mocht komen omtrent
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen, strikt vertrouwelijk behandelen en niet aan derden bekend maken zonder schriftelijke toestemming van
M&K Subsidieadvies, zulks op straffe van een boete van € 10.000,-- voor elke overtreding van de in dit artikel neergelegde geheimhoudingsplicht.
6.2
[gedaagde 2]zal aan de heer [gedaagde 1] de verplichting opleggen de bedoelde aantekeningen, notities brieven dan wel andere bescheiden van welke aard ook, alsmede kopieën daarvan, welke hij in zijn bezit mocht hebben, op diens eerste verzoek aan
M&K Subsidieadviester beschikking stellen, zodra de heer [gedaagde 1] de werkzaamheden voor
M&K Subsidieadviesheeft beëindigd.
(…)
6.4
Alle correspondentie, documenten, modellen, bestanden, software en andere zaken met inbegrip van kopieën terzake van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen en haar relaties zijn en blijven eigendom van
M&K Subsidieadviesen zullen bij beëindiging van deze overeenkomst terstond aan
M&K Subsidieadviester beschikking worden gesteld zonder achterhouding van kopieën.
(…)

8..Non-concurrentie en belangenverstrengeling

8.1.
[gedaagde 2]zal gedurende de looptijd van deze overeenkomst haar activiteiten en de activiteiten van de heer [gedaagde 1] via
M&K Subsidieadviesleiden, tenzij (…) uitdrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen.
8.2.
Het is
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] niet toegestaan om buiten
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen diensten te verrichten voor relaties van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen.
Ook zullen
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] geen diensten van andere ondernemingen aanbieden of andere ondernemingen met relaties van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen in contact brengen, tenzij dit nadrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen.
8.3.
Door
[gedaagde 2]aangebrachte relaties waarmee
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen een overeenkomst heeft gesloten worden met het sluiten van de overeenkomst met de cliënt relatie van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen.
8.4.
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] zullen zich gedurende de looptijd van deze overeenkomst, alsmede 5 jaar na het beëindigen daarvan, jegens
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen en haar eventuele rechtsopvolgers onthouden van het direct of indirect benaderen van relaties van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen, werknemers, adviseurs en/of andere derden betrokken bij de onderneming van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen of haar eventuele rechtsopvolgers.
8.5.
Relatie-databases waartoe
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] toegang krijgen zijn het exclusieve eigendom van
M&K Subsidieadviesen mogen en zullen bij een beëindiging van deze overeenkomst of de samenwerking niet worden gebruikt. Relevante bestanden zullen bij beëindiging van de overeenkomst, door
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] worden verwijderd.
(…)
8.8
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] kan tot 5 jaar na het beëindigen van deze overeenkomst geen werkzaamheden verrichten voor of in dienst treden bij een cliënt van
M&K Subsidieadviesof daarmee verbonden ondernemingen tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van
M&K Subsidieadvies.
(…)
10. Aansprakelijkheid
(…)
10.4
[gedaagde 2]en de heer [gedaagde 1] verbeuren bij overtreding van enige bepaling in deze overeenkomst een onmiddellijk opeisbare boete van € 25.000,-- per overtreding, vermeerderd met € 2.500 voor iedere dag dat de overtreding voort duurt, onverminderd het recht van
M&K Subsidieadviesom schadevergoeding te vorderen en/of de nakoming van de onderhavige bedingen. (…)”
(Vet en cursief in origineel.)
2.8.
Omstreeks 2015 werden de taken als volgt verdeeld. [persoon B] werd Chief Executive Officer (CEO), [persoon A] werd Chief Commercial Officer (CCO) en [gedaagde 1] werd Chief Financial Officer (CFO).
2.9.
Op 16 augustus 2016 heeft [gedaagde 2] 13,3% van de aandelen in MKS Holding (terug) verkocht aan Maas Holding en Kleiberg Holding , voor een totaalbedrag van € 119.790,-, welke koopsom is omgezet in een geldlening van [gedaagde 2] aan Maas Holding en Kleiberg Holding .
2.10.
Met betrekking tot de resterende 20% van de aandelen van [gedaagde 2] , zijn partijen in een addendum op de aandeelhoudersovereenkomst van 29 april 2016 overeengekomen dat [gedaagde 2] aan Maas Holding en Kleiberg Holding een koopoptie verleent.
2.11.
Begin 2019 is [gedaagde 1] afgetreden als CFO.
2.12.
Op 11 juni 2019 is [gedaagde 2] ontslagen als bestuurder.
2.13.
Tussen MKS Holding en [gedaagde 2] (en ook voor een deel met [gedaagde 1] in privé) is op 15 november 2019 een vaststellingsovereenkomst gesloten. De vaststellingsovereenkomst vermeldt onder meer het volgende:
“(…)
Overwegende als volgt.
a. [gedaagde 2] is aandeelhouder en voormalig bestuurder van M&K Holding. Maas Holding en Kleiberg Holding zijn bestuurder en eveneens aandeelhouder in M&K Holding.
(…)
c) Doel van deze Vaststellingsovereenkomst is om afspraken te maken omtrent onder meer de verkoop van de Aandelen (derhalve van [gedaagde 2] ) aan Maas Holding en Kleiberg Holding .
d) Voorts hebben Partijen aanspraken, uit respectievelijk een leningsovereenkomst met datum 29 april 2016 en kenmerk PB/081609.01 (hierna te noemen: de “
Leningsovereenkomst’) en in verband met gestelde schade door het handelen van [gedaagde 2] als bestuurder, zoals (niet uitputtend) opgesomd in de brief van 23 augustus 2019 gericht aan [gedaagde 2] , alsmede aan de heer [gedaagde 1] in persoon (hierna te noemen: de "
Schadeclaim")
e) Partijen en aan hen gelieerde personen wensen deze en andere claims en geschilpunten finaal op te lossen en te integreren in de onderhavige algehele overeenkomst, terwijl partijen elkaar voorts finale kwijting verlenen in de ruimste zin des woords.
f) Partijen wensen de zaken waarop deze vaststellingsovereenkomst (hierna: deze '
Vaststellingsovereenkomst' ziet uitputtend in deze Vaststellingsovereenkomst te regelen. (…)
Komen overeen als volgt.

2..Niet-concurrentie- en relatiebeding

2.1.
Vanaf het moment dat [gedaagde 2] ten gevolge van de levering op de Leveringsdatum op grond van deze Vaststellingsovereenkomst geen aandeelhouder meer zal zijn, worden de non concurrentie en relatiebedingen van artikel 9 (lid 1, aanhef en onder a, lid 4 en lid 5) van de Aandeelhoudersovereenkomst en artikel 8 (leden 2, 3, 4 en 8) van de Managementovereenkomst vervangen door de volgende tekst:
Het is zowel [gedaagde 2] als de heer [gedaagde 1] gedurende een periode vanaf het moment dat [gedaagde 2] geen aandeelhouder meer zal zijn tot een periode van drie (3) jaar daarna, verboden om, direct of indirect (in de breedste zin des woords):
i) activiteiten die gelijk of concurrerend zijn met die van Maas & Kleiberg Subsidieadvies te ondernemen in de subsidieadviesmarkt bij of voor op Leveringsdatum bestaande concurrenten van Maas & Kleiberg Subsidieadvies, tenzij daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming door de aandeelhouders is verleend;
ii) Relaties van Maas & Kleiberg Subsidieadvies en aan haar gelieerde ondernemingen te benaderen voor het verlenen van diensten gelijk aan die van Maas & Kleiberg Subsidieadvies mits met die relaties op Leveringsdatum een actief contract bestond;
iii) personeelsleden of freelancers waarmee Maas & Kleiberg Subsidieadvies een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht had in de periode gelegen van 6 maanden voor 1 juli 2019, in dienst nemen of enige vorm van samenwerking mee aan te gaan, direct of indirect en al dan niet tegen vergoeding
2.2.
De overige bepalingen, waaronder nadrukkelijk begrepen: de bepalingen omtrent geheimhouding, blijven onverkort van kracht.
2.3.
Indien [gedaagde 2] of de heer [gedaagde 1] een verplichting uit hoofde van artikel 2.1 (Niet
concurrentie - en relatiebeding), van deze Overeenkomst niet nakomt, verbeurt deze aan M&K Holding door de niet-nakoming een - eerst na schriftelijke ingebrekestelling houdende een redelijke termijn om alsnog deugdelijk na te komen - en zonder rechterlijke tussenkomst - opeisbare boete van EUR 10.000,- (tienduizend euro) per overtreding, te vermeerderen met EUR 500,-- (vijfhonderd euro) voor iedere dag of gedeelte van een dag, dat de overtreding na de eerste dag van de overtreding voortduurt, zonder dat de andere Partij enig verlies of schade behoeft te bewijzen en onverminderd het recht van de niet in overtreding zijnde Partij om naast de boete nakoming alsmede vergoeding van werkelijk geleden schade te vorderen voor zover die meer zou bedragen dan de boete. (…)

4..Finale kwijting

4.1.
Partijen verlenen elkaar behoudens juiste uitvoering van hetgeen zij zijn overeengekomen over en weer finale kwijting, ten aanzien van alle conflicten, claims, ongeacht aard, achtergrond of (rechts)grond, welke finale kwijting zich eveneens uitstrekt tot alle aan Partijen gelieerde personen of entiteiten.
4.2.
Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat de finale kwijting zoals bedoeld in het vorige lid zich mede uitstrekt tot:
a. De aanspraken op grond van de Leningsovereenkomst, zodat die overeenkomst komt te vervallen, en de aanspraken op grond van de Schadeclaim;
b. Maas Holding , Kleiberg Holding , M&K Holding, de heer [persoon B] en de heer [persoon A] op de heer [gedaagde 1] , persoonlijk en visa versa.
(…)”
2.14.
[gedaagde 2] heeft het restant van haar aandelen in MKS Holding (zijnde 20%) aan Maas Holding en Kleiberg Holding verkocht voor een bedrag van € 240.000,-.
2.15.
Bij e-mail van 15 november 2019 heeft [gedaagde 1] aan (onder meer) de advocaat van MKS het volgende geschreven:
“(…)
Nou, wie had dat op 1 november kunnen bedenken - een VSO. Ik (toen) in ieder geval niet:)) (…)
Over de prijs ben ik niet helemaal tevreden maar op deze manier heb ik daar wel volledige vrijheid voor terug. Kan niet werken bij of voor concurrenten op moment van ondertekenen (wil ik ook niet) maar kan nu wel zelf (via [gedaagde 2] ) doen en ondernemen wat ik wil zonder gezeur of procedures. Maakt dan gelukkig niet meer uit of dat buiten, in, half in/op of helemaal op dezelfde subsidiemarkt is. Die vrijheid is dat dan wel waard hou ik mijzelf maar voor.
Ik zie de betaling van 28-12-2019 tegemoet en hoop dat de andere termijnen ook soepel verlopen zodat verder contact niet meer nodig is. (…)”
2.16.
In reactie daarop heeft de advocaat van MKS in een brief van 10 december 2019 aan de advocaat van [gedaagde 1] het volgende geschreven:
“(…)
Interpretatie en partijbedoeling
De interpretatie dat [persoon C] , in persoon of via een aan hem gelieerde entiteit, ook binnen de
subsidiemarkt, zou mogen ‘doen en ondernemen wat hij wil’ is onjuist. In alle gesprekken tussen de advocaten is steeds expliciet aangegeven dat dit in ieder geval niet de bedoeling is. Dit komt ook terug in diverse e-mailberichten, ook in het laatste stadium van de onderhandeling. (…)
Primair stellen cliënten zich op het standpunt dat de zinsnede in artikel 2.1 ‘activiteiten die gelijk of concurrerend zijn met die van Maas & Kleiberg Subsidieadvies te ondernemen in de subsidieadviesmarkt’ voldoende duidelijk maakt dat dit beding mede ziet op het ondernemerschap. Anders zou immers het (ruime) woord ‘ondernemen' niet gebruikt hoeven te worden en had er 'werken' kunnen staan. (…)
Namens cliënten verzoek, en voor zover nodig, sommeer ik (…) [persoon C] , [gedaagde 2] als iedere gelieerde entiteit derhalve om, voor zover toepasselijk:
(…) Te stoppen met iedere vorm van concurrentie (…)
(…) Per ommegaande aan te geven over welke bestanden, gegevens, informatie en kennis gerelateerd aan Maas en Kleiberg (…) uw cliënten nog beschikken;
(…) Alle bestanden, gegevens, informatie en kennis over of gerelateerd aan Maas & Kleiberg (…) te retourneren (…)”
2.17.
Op 17 januari 2020 heeft [gedaagde 1] [gedaagde 3] opgericht. [gedaagde 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde 3] . [gedaagde 3] is bestuurder van [gedaagde 4] , die is opgericht op 4 februari 2020. [gedaagde 4] is op haar beurt enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde 5] , eveneens op 4 februari 2020 opgericht.
2.18.
Bij akte van cessie van 31 maart 2020 hebben MKS Holding, Maas Holding , Kleiberg Holding , Maas en Kleiberg al hun (toekomstige) vorderingen op [gedaagde 2] en [gedaagde 1] die zijn ontstaan en zullen ontstaan door het verbeuren van boetes in verband met de overtreding van bepalingen uit de aandeelhouders-, management-, en vaststellingsovereenkomst gecedeerd aan MKS .
2.19.
Op 15 april 2020 heeft de advocaat van MKS een laatste sommatie gestuurd aan [gedaagde 1] c.s., waaraan geen gehoor is gegeven.

3..Het geschil

3.1.
MKS vordert, na eisvermeerdering, om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“(…)
I. Gedaagden te verbieden om activiteiten die gelijk of concurrerend zijn met die van [ MKS ] te ondernemen, direct of indirect en in de breedste zin des woords;
II. Gedaagden te verbieden om het relatiebeding dat is opgenomen in de Vaststellingsovereenkomst (nogmaals) te overtreden;
III. Gedaagden, althans [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , te veroordelen om, conform artikel 9 lid 2 van de Aandeelhoudersovereenkomst en artikel 6.4 van de Managementovereenkomst alle stukken die betrekking hebben op MK aan eiseres ter beschikking te stellen, zonder achterhouding van kopieën;
IV. De hierna te noemen (respectievelijke) gedaagden te veroordelen tot betaling van alle door hen verbeurde boetes tot het moment dat onvoorwaardelijk en volledig is voldaan aan hetgeen hiervoor is gesteld onder I, II en III, terwijl gedaagden minimaal zullen worden veroordeeld tot betaling van de boetes zoals reeds vervallen op de eerst dienende dag, derhalve een veroordeling tot betaling van de boetes:
a. door [gedaagde 1] op grond van de Aandeelhoudersovereenkomst, minimaal een bedrag van € 1.205.000,00;
b. door [gedaagde 2] en [gedaagde 1] (hoofdelijk) op grond van de Managementovereenkomst, minimaal een bedrag van € 1.240.000,00;
c. door [gedaagde 1] op grond van de Vaststellingsovereenkomst, minimaal een bedrag van € 212.500,00;
V. En voorts gedaagden te veroordelen tot betaling aan eiseres van de kosten van deze procedure (voor zover toepasselijk te vermeerderen met de nakosten), de kosten van de gemachtigde van eiseres, en de respectievelijke buitengerechtelijke (incasso)kosten;
VI. Alle voornoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.”
3.2.
MKS heeft aan haar vorderingen - kort samengevat - het volgende ten grondslag gelegd. Het is [gedaagde 1] c.s. verboden te concurreren als bedoeld in artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst. Het is hen tevens verboden relaties van MKS te benaderen, als bedoeld in artikel 2.1 onder ii) van de vaststellingsovereenkomst. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn verder op grond van de bepalingen uit de aandeelhouders- en managementovereenkomst gehouden tot teruggave van alle stukken die betrekking hebben op MKS , zonder achterhouding van kopieën. Wegens overtreding van artikel 9 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst, artikelen 6.2 en 6.4 van de managementovereenkomst en artikel 2.1 van de vaststellingsovereenkomst zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan MKS boetes verschuldigd.
3.3.
De conclusie van [gedaagde 1] c.s. strekt tot afwijzing van de vorderingen van MKS .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

eisvermeerdering

4.1.
De rechtbank doet recht op de eis zoals die na vermeerdering luidt. Tegen de eisvermeerdering is geen bezwaar gemaakt en de rechtbank is ook niet ambtshalve van oordeel dat deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
vordering I
4.2.
MKS heeft ter onderbouwing van haar vordering gesteld dat [gedaagde 1] via aan hem gelieerde entiteiten ( [gedaagde 3] , [gedaagde 5] en [gedaagde 4] ), in strijd met artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst direct concurreert met de activiteiten van MKS , door het verstrekken van subsidieadvies met betrekking tot WBSO-subsidies. MKS meent dat voornoemde bepaling zo moet worden uitgelegd dat het [gedaagde 1] c.s. (mede) is verboden om zelf te ondernemen en op die wijze te concurreren met MKS . [gedaagde 1] c.s. moeten bij vonnis worden verboden om activiteiten die gelijk of concurrerend zijn met die van MKS te ondernemen, direct of indirect en in de breedste zin des woords, aldus MKS .
4.3.
[gedaagde 1] c.s. hebben betwist in strijd met artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst te hebben gehandeld. Ook hebben zij betwist dat aan voornoemde bepaling de door MKS gestelde uitleg toekomt.
4.4.
Ter beoordeling ligt de vraag voor wat partijen met betrekking tot het non-concurrentiebeding zijn overeengekomen.
4.5.
Nu partijen twisten over de vraag hoe artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst moet worden begrepen, dient deze bepaling te worden uitgelegd aan de hand van het Haviltex-criterium. Dat bepaalt dat de rechtsgevolgen van een overeenkomst in de eerste plaats worden bepaald door hetgeen partijen zijn overeengekomen, waarbij het niet alleen aankomt op een (zuiver) taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst maar ook op hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij zijn alle omstandigheden van het geval van betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat de tekst van de vaststellingsovereenkomst onvoldoende aanknopingspunten biedt voor de door MKS aan artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst gegeven uitleg.
4.7.
De tekst van artikel 2.1 eerste volzin en onder i) vermeldt dat het [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verboden is om in de subsidiemarkt bij of voor op leveringsdatum bestaande concurrenten van MKS activiteiten te ondernemen die gelijk of concurrerend zijn met die van MKS . Het is niet zo, zoals MKS stelt, dat daaruit evident blijkt dat hiermee eigen ondernemerschap wordt bedoeld. De termen ‘activiteiten ondernemen’ slaan niet noodzakelijkerwijs op eigen ondernemerschap en ‘bij of voor concurrenten’ wekt de sterke indruk dat het gaat om ‘werken bij’. Aan de tekst van artikel 2.1 onder i) kan naar het oordeel van de rechtbank - puur taalkundig bekeken - niet de betekenis worden toegekend die MKS voor ogen heeft.
4.8.
MKS heeft (subsidiair) gesteld dat het de bedoeling van partijen is geweest om een zogenoemd volledig non-concurrentiebeding overeen te komen, waarbij het [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet alleen is verboden om te werken bij of voor concurrenten maar ook om zelf te ondernemen (in de subsidieadviesmarkt).
4.9.
Vaststaat dat partijen voorafgaand aan de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst uitgebreid hebben onderhandeld over de tekst van artikel 2.1 van die overeenkomst, met name over het zinsdeel in artikel 2.1 onder i): ‘(…) activiteiten (…) te ondernemen (…) bij of voor (…) bestaande concurrenten’. Volgens MKS had in de voornoemde tekst nog moeten worden opgenomen: ‘of te werken bij’. Deze stelling faalt reeds omdat partijen meermaals concepten met elkaar hebben uitgewisseld en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] niet akkoord zijn gegaan met een dergelijke formulering. Dat het, zoals MKS stelt, logisch is dat eigen ondernemerschap ook onder het concurrentiebeding valt omdat [gedaagde 1] binnen een eigen onderneming nog méér schade zou kunnen aanrichten dan bij een concurrent is geen steekhoudend argument. Het mag zo zijn dat [gedaagde 1] op die manier méér kan concurreren met MKS , maar het had dan op de weg van MKS gelegen om ervoor te zorgen dat het in niet mis te verstane woorden in de vaststellingsovereenkomst terechtkwam.
4.10.
De stelling van MKS dat partijen slechts vervanging van de in de aandeelhouders- en managementovereenkomst opgenomen concurrentiebedingen hebben beoogd en niet ook wijziging van het beding kan ook niet slagen, ten eerste omdat dit gemotiveerd is betwist door [gedaagde 1] c.s. en ten tweede omdat het niet strookt met de uitgebreide onderhandelingen die partijen ter zake hebben gevoerd. Dat had immers niet gehoeven als de bepalingen één op één konden worden overgenomen.
4.11.
Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de tekst van artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst niet de wilsovereenstemming van partijen belichaamt. De stellingen van MKS zijn daarvoor, gelet ook op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 1] c.s., onvoldoende. De rechtbank acht de tekst van artikel 2.1 onder i) dan ook doorslaggevend. Tegen die achtergrond moet vordering I reeds daarom worden afgewezen jegens [gedaagde 1] c.s.
vordering II
4.12.
De vordering van MKS strekt tot nakoming van het in artikel 2.1 onder ii) van de vaststellingsovereenkomst neergelegde relatiebeding.
4.13.
Overwogen wordt dat [gedaagde 1] c.s. op dit punt geen verweer hebben gevoerd, zodat de vordering in beginsel toewijsbaar is voor zover deze betrekking heeft op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Nu [gedaagde 3] , [gedaagde 5] en [gedaagde 4] geen partij zijn bij de vaststellingsovereenkomst, kan tegen hen geen verbod worden uitgesproken, zodat de vordering jegens hen zal worden afgewezen. Vordering II zal voor het overige worden toegewezen.
vordering III
4.14.
Ten aanzien van vordering III heeft MKS gesteld dat zij na beëindiging van de managementovereenkomst meermaals heeft verzocht stukken met betrekking tot MKS Holding of daarmee verbonden ondernemingen terug te krijgen, zonder achterhouding van kopieën. Deze vordering baseert MKS op artikel 9 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst en artikel 6.4 van de managementovereenkomst. [gedaagde 1] c.s. hebben geen gehoor gegeven aan de verzoeken van MKS , aldus MKS .
4.15.
Vooropgesteld wordt dat ook deze vordering niet toewijsbaar is jegens [gedaagde 3] , [gedaagde 5] en [gedaagde 4] , reeds omdat zij geen partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst noch de managementovereenkomst. Voorts verwerpt de rechtbank het beroep op het beding tot finale kwijting in de vaststellingsovereenkomst. Dat beding geldt behoudens het in de vaststellingsovereenkomst geregelde. De vaststellingsovereenkomst verklaart dat
alleende nonconcurrentie- en relatiebedingen worden gewijzigd en dat de overige bedingen, waaronder de geheimhoudingsbedingen, van kracht blijven. Daarop kan dus ook nu nog een beroep worden gedaan.
4.16.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben (onder meer) betwist dat zij nog stukken van MKS onder zich hebben, anders dan stukken die zij uit hoofde van de op hen rustende fiscale bewaarplicht moeten behouden en stukken die betrekking hebben op de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst dan wel op aandeelhoudersvergaderingen.
4.17.
De artikelen waar MKS zich op beroept, artikel 9 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst en artikel 6.4 van de managementovereenkomst, gaan – kort gezegd – om stukken die bedrijfsgevoelige informatie van (onder meer) MKS bevatten. Bij correspondentie valt dan te denken aan correspondentie met klanten en contacten van het bedrijf. De stelling van MKS dat praktisch ieder stuk onder de reikwijdte van voornoemde artikelen valt, kan niet worden gevolgd. Het is evident dat bijvoorbeeld correspondentie tussen aandeelhouders of (met) (oud-)bestuurders daar niet onder kan worden geschaard. Immers valt niet in te zien, en dit is ook niet toegelicht door MKS , waarom de omstandigheid dat dergelijke stukken zich bij een oud-bestuurder en -aandeelhouder bevinden een risico vormt voor (de bedrijfsvoering van) MKS .
4.18.
In aanloop naar de zitting hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (als productie 5) een inventarislijst overgelegd van de bij hen aanwezige stukken. Die lijst ziet er als volgt uit:
“(…)
Jaarrekeningen 2011 -2017 (2018/2019 overigens niet in bezit).
Oprichtingsakte 2012 Maas en Kleiberg Subsidieadvies Holding B.V .
Leveringsakte 2016 aandelen MKS aan [gedaagde 2] .
Kamer van Koophandel uittreksels.
Facturen van MKS inbreng omzet [gedaagde 2] over 2014.
Facturen van MKS inbreng omzet [gedaagde 2] over 2015.
Aandeelhoudersovereenkomst inclusief daarmee verband houdende correspondentie en stukken (addenda).
Managementovereenkomst inclusief daarmee verband houdende correspondentie en facturen.
Vaststellingsovereenkomst (VSO) inclusief concepten en daarmee verband houdende correspondentie.
AVA notulen augustus 2019 inclusief daarmee verband houdende correspondentie (oproep, agenda en verweer).
AVA notulen juni 2019 inclusief daarmee verband houdende correspondentie (oproep, agenda en verweer).
Juridische fusieakte 28 juni 2019 waarbij MKR verkrijgende rechtspersoon was.
Correspondentie (brieven, e-mails en whatsapp verkeer) uit de periode 2018-2020 tussen [gedaagde 2] , de heer [gedaagde 1] en MKS en aan haar gelieerde personen (de heer [persoon B] , de heer [persoon A] , hun vennootschappen e.d.) over een veelvoud van geschillen (o.a. opeisbare leningen, beweerdelijke fraude).
De VSO tussen MKS - [gedaagde 2]
Akte levering aandelen op grond van de VSO.
Processtukken inclusief daarvan deel uitmakende producties.”
4.19.
Desgevraagd heeft MKS ter zitting ten aanzien van de in de inventarislijst onder 1 tot en met 16 genoemde stukken (met uitzondering van 13), aangegeven het geen probleem te vinden dat deze stukken bij [gedaagde 1] dan wel [gedaagde 2] blijven, zodat de vordering van MKS in ieder geval ten aanzien van deze stukken niet toewijsbaar is. Met betrekking tot de stukken genoemd onder 13 heeft MKS gesteld dat zij niet kan beoordelen of deze stukken geretourneerd moeten worden, omdat het te ruim is geformuleerd. Om die reden is de vordering op dit punt ook niet toewijsbaar.
4.20.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben met bovenstaande lijst hun betwisting gemotiveerd. Gelet hierop is het aan MKS om aannemelijk te maken welke stukken zij terug wil, die [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (nog) bezitten.
4.21.
MKS heeft weliswaar betwist dat de inventarislijst volledig en juist is en heeft gesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] informatie achterhouden, maar zij heeft haar stelling slechts op één punt concreet gemaakt, namelijk dat uit een intern technisch onderzoek is gebleken dat [gedaagde 1] informatie die aan MKS toebehoort naar zijn privémail heeft verzonden. [gedaagde 1] heeft dit niet betwist. In dit verband is komen vast te staan dat [gedaagde 1] op 2 april 2019 om 14:43, in de tijd dat hij nog werkzaam was bij MKS , van zijn werkmail naar zijn privémail een Excel-bestand heeft gestuurd genaamd ‘ [naam Excel-bestand] ’ (hierna: het bestand).
4.22.
Verder is als onvoldoende gemotiveerd betwist komen vast te staan dat het bestand bedrijfsgevoelige informatie van MKS bevat als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst. Het betreft informatie over meer dan 16.000 klanten, waaronder commerciële informatie, contactgegevens en subsidies waarvoor deze klanten in aanmerking zouden (kunnen) komen.
4.22.1.
[gedaagde 1] heeft ter zake aangegeven dat het maken van rapporten onderdeel was van zijn functie en dat hij het bestand wellicht naar zijn privémail heeft gestuurd voor analysewerkzaamheden of om te testen of het bestand kon worden geopend. Echter, een duidelijke verklaring over waarom dit bestand is aangemaakt heeft [gedaagde 1] niet gegeven. Zijn verklaring dat hij wilde proberen of het bestand kon worden geopend, is niet geloofwaardig; het is kennelijk een standaard Excel-bestand en niet valt in te zien waarom dat problemen met openen zou kunnen opleveren. Dit valt te minder in te zien, omdat [gedaagde 1] erkent dat hij vaker dergelijke rapporten maakte en verklaart dat dat bij zijn werk hoort. Waarom hij dan ineens zou moeten testen of een bestand met zo goed als alle klantgegevens naar zijn privémailadres zou moeten verzenden, is voor de rechtbank dan ook een raadsel.
4.22.2.
[gedaagde 1] heeft evenmin kunnen toelichten wat er precies met het bestand is gebeurd. In zoverre heeft hij niet voldaan aan zijn stelplicht.
4.22.3.
De rechtbank kan dan ook vaststellen dat het bestand naar [gedaagde 1] is gegaan en kan niet vaststellen dat het daarna is gewist. In dit licht moet het ervoor worden gehouden dat het bestand zich ten onrechte nog steeds bij [gedaagde 1] bevindt, zodat het terug moet naar MKS . Aan bewijslevering komt de rechtbank niet toe, want daarvoor moet [gedaagde 1] eerst concreet stellen wat hij zou willen bewijzen en aan die stelplicht heeft hij niet voldaan.
4.23.
MKS heeft haar stelling dat [gedaagde 1] over stukken beschikt waarover hij niet zou mogen beschikken voor het overige onvoldoende gehandhaafd, zodat de vordering slechts met betrekking tot het bestand en ten aanzien van [gedaagde 1] kan worden toegewezen.
vordering IV
4.24.
MKS heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] boetes hebben verbeurd in verband met overtreding van bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst, de managementovereenkomst en de vaststellingsovereenkomst. De rechtbank zal afzonderlijk ingaan op de gestelde overtredingen.
a. overtreding aandeelhoudersovereenkomst?
4.25.
Zoals reeds hiervoor is overwogen, staat vast dat [gedaagde 1] in strijd met artikel 9 lid 2 van de aandeelhoudersovereenkomst heeft nagelaten het bestand aan MKS te retourneren. In artikel 9 lid 3 van de aandeelhoudersovereenkomst is bepaald dat bij een inbreuk op artikel 9 lid 2 de inbreuk makende partij een forfaitaire schadevergoeding is verschuldigd van € 25.000,- per inbreuk, vermeerderd met € 2.500,- per dag dat de overtreding voortduurt. De overtreding van [gedaagde 1] van artikel 9 lid 2 is aangevangen op 29 november 2019, zijnde de dag van de levering van de aandelen, zodat [gedaagde 1] vanaf die datum een boete is verschuldigd.
4.26.
Volgens MKS dient [gedaagde 1] een boete van minimaal € 1.205.000,- aan MKS te betalen. De rechtbank is van oordeel dat de billijkheid klaarblijkelijk vereist dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 250.000,-, omdat de boete anderszins in een disproportionele verhouding komt te staan tot de overtreding. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat partijen ten aanzien van de boete geen limitering zijn overeengekomen en dat het bedrag dat zal worden toegewezen een tienvoud is van het bedrag dat ineens opeisbaar was op grond van de aandeelhoudersovereenkomst. Dat, zoals MKS heeft gesteld, de boetebedingen volledig afkomstig zijn van [gedaagde 1] en er verder niet over is onderhandeld, leidt niet tot een ander oordeel ter zake.
4.27.
Vordering IV onder a zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van € 250.000,-. Over het beroep op de finale kwijting oordeelde de rechtbank al in rechtsoverweging 4.15.
b. overtreding managementovereenkomst?
4.28.
Deze vordering baseert MKS op artikelen 6.2 en 6.4 van de managementovereenkomst. Vooropgesteld wordt dat de managementovereenkomst is gesloten tussen MKS Holding en [gedaagde 2] . Nu [gedaagde 1] (in privé) geen partij is bij de overeenkomst, is de vordering jegens hem reeds om die reden niet toewijsbaar. Artikel 6.2 van de vaststellingsovereenkomst houdt een verbintenis in van [gedaagde 2] om [gedaagde 1] de verplichting op te leggen diverse bescheiden aan MKS terug te geven. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 2] die bepaling heeft overtreden. Een overtreding van artikel 6.4 door [gedaagde 2] is evenmin aan de orde. Immers is niet komen vast te staan dat [gedaagde 2] nog stukken van MKS bezit. Zie hetgeen is overwogen met betrekking tot vordering III.
4.29.
Het voorgaande leidt ertoe dat vordering IV onder b zal worden afgewezen.
c. overtreding vaststellingsovereenkomst?
4.30.
MKS heeft onder meer gesteld dat [gedaagde 1] , in strijd met het non-concurrentiebeding in artikel 2.1 onder i) middels [gedaagde 4] opereert in de subsidieadviesmarkt en zodoende het non-concurrentiebeding overtreedt, zodat hij ingevolge artikel 2.3 van de vaststellingsovereenkomst een boete is verschuldigd. In dit verband wordt verwezen naar hetgeen eerder is overwogen in rechtsoverwegingen 4.6 tot en met 4.10. Nu een door MKS voorgestane uitleg van artikel 2.1 onder i) van de vaststellingsovereenkomst niet kan worden aangenomen, kan ook niet worden geconcludeerd dat [gedaagde 1] het non-concurrentiebeding heeft overtreden door een eigen bedrijf op te zetten waarmee hij subsidieadvies verstrekt.
4.31.
MKS heeft voorts gesteld dat [gedaagde 1] het relatiebeding in artikel 2.1 onder ii) heeft overtreden, door telefonisch contact op te nemen met een relatie van MKS , [naam bedrijf] en vervolgens een offerte heeft opgesteld.
4.32.
Ook deze stelling van MKS kan niet slagen. Artikel 2.1 onder ii) van de vaststellingsovereenkomst bepaalt weliswaar dat het [gedaagde 2] en [gedaagde 1] is verboden om relaties van MKS te benaderen voor het verlenen van diensten gelijk aan die van MKS mits met die relaties op leveringsdatum een actief contract bestond, maar uit de door MKS overgelegde stukken blijkt dat [naam bedrijf] eerst
zelfcontact heeft gezocht met [gedaagde 1] door een contactformulier in te vullen op de website en te vragen om een offerte. Anders dan MKS kennelijk meent strekt artikel 2.1 onder ii) er niet toe dat het [gedaagde 1] is verboden om te werken voor klanten van MKS via zijn eigen bedrijf. Het artikel sluit ook niet uit dat [gedaagde 1] antwoord geeft op een aan hem gestelde vraag. Indien partijen, in het bijzonder MKS , een dergelijke strekking van artikel 2.1 onder ii) voor ogen hadden, was het logisch geweest om het op die manier vast te leggen. Van een overtreding van het relatiebeding is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
4.33.
MKS heeft verder gesteld dat [gedaagde 1] het beding in artikel 2.1 onder iii) van de vaststellingsovereenkomst heeft overtreden. In voornoemd artikel staat dat het [gedaagde 2] en [gedaagde 1] is verboden om personeelsleden of freelancers waarmee MKS een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht had in de periode gelegen van 6 maanden voor 1 juli 2019 in dienst te nemen of enige vorm van samenwerking mee aan te gaan, direct of indirect en al dan niet tegen vergoeding.
4.34.
De rechtbank is van oordeel dat MKS onvoldoende heeft gesteld voor het slagen van haar vordering op dit punt. MKS heeft zich enkel en alleen beroepen op een emailbericht van 13 juli 2020 van [persoon D] aan [persoon A] , waarin [persoon D] het volgende schrijft: “(…) Hierbij bevestig ik zoals besproken dat een bevriende subsidieconsultant van [persoon C] het aanbod heeft gekregen om op zzp basis voor hem aan de slag te gaan. Hij noemde zelfs ‘volgens het model als Maas & Kleiberg (…)”. Dit e-mailbericht is op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van schending van artikel 2.1 onder iii) van de vaststellingsovereenkomst. Van MKS mocht een degelijke onderbouwing worden verwacht, bijvoorbeeld door het concreet noemen van namen, zodat de rechtbank kon nagaan of daadwerkelijk sprake was van een overtreding.
4.35.
Nu geen sprake is van een overtreding van de vaststellingsovereenkomst, is [gedaagde 1] geen boete verschuldigd. Vordering IV onder c zal derhalve worden afgewezen.
vordering V
4.36.
MKS heeft onder meer vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. In dit verband heeft zij gesteld dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, die niet kunnen worden gezien als werkzaamheden in het kader van de voorbereiding op de onderhavige procedure. [gedaagde 1] c.s. hebben betwist dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. MKS heeft vervolgens haar vordering ter zake onvoldoende gehandhaafd, zodat geen plaats is voor toewijzing van de buitengerechtelijke incassokosten.
conclusie
4.37.
Concluderend zal de vordering onder II worden toegewezen ten aanzien van [gedaagde 2] en [gedaagde 1] . Vordering III zal worden toegewezen ten aanzien van [gedaagde 1] . Voorts zal vordering IV onder a worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld. Vorderingen I, III en IV zullen voor het overige worden afgewezen.
wettelijke (handels)rente (vordering VI)
4.38.
MKS heeft wettelijke handelsrente gevorderd, onder meer over de boete. De wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW is niet toewijsbaar, nu deze niet van toepassing is op boetebedingen in handelsovereenkomsten die het karakter hebben van vergoeding van schade. De wettelijke rente van 6:119 BW zal als het mindere worden toegewezen, met ingang van veertien dagen na het vonnis.
proceskosten (vordering V) en uitvoerbaarheid bij voorraad
4.39.
MKS zal als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] worden veroordeeld. De kosten van [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] worden echter begroot op nihil, nu zij tezamen met [gedaagde 1] één en dezelfde advocaat hebben en een gezamenlijk verweer hebben gevoerd.
4.40.
[gedaagde 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van MKS worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van MKS worden begroot op:
- dagvaarding € 103,53
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat
€ 4.982,00(2,0 punten × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.216,53
4.41.
De door MKS gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.42.
De veroordelingen zullen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De vordering daartoe is gegrond op de wet en is niet weersproken. Het verbod kan niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat dit een beslissing is die – anders dan de veroordelingen – niet door een deurwaarder ten uitvoer kan worden gelegd.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
verbiedt [gedaagde 2] en [gedaagde 1] om het relatiebeding in artikel 2.1 onder ii van de vaststellingsovereenkomst te overtreden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om het bestand, genoemd in 4.21, aan MKS ter beschikking te stellen, zonder achterhouding van kopieën;
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan MKS te betalen een bedrag van € 250.000,00 (tweehonderdvijftig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt MKS in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] , begroot op nihil;
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten aan de zijde van MKS tot op heden begroot op € 9.216,53, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt MKS in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat MKS niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.7.
verklaart onderdelen 5.2, 5.3, 5.4, 5.5 en 5.6 uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2021.[3085/1407]