ECLI:NL:RBROT:2021:5169

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
C/10/616375 / JE RK 21-877
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van vier kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van vier kinderen, te weten [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 27 mei 2020 en zou aflopen op 27 mei 2021. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar, omdat de moeder, die alleen voor de opvoeding van de kinderen staat, overbelast lijkt te zijn en niet in staat is om aan de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen te voldoen.

Tijdens de zitting op 18 mei 2021 heeft de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.P. van Elswijk, haar standpunt toegelicht. De moeder was het niet eens met het verzoek tot verlenging en gaf aan dat de thuissituatie verbeterd was met de terugkeer van haar oudste zoon, [naam 3], die haar ondersteunt in de opvoeding. De kinderrechter heeft de situatie van de moeder en de kinderen zorgvuldig gewogen en vastgesteld dat de overbelasting van de moeder, die eerder een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen veroorzaakte, lijkt te zijn afgenomen. De kinderrechter concludeert dat er momenteel geen concrete doelen zijn voor de hulpverlening en dat de voortzetting van de gedwongen hulpverlening mogelijk een averechts effect kan hebben.

Daarom heeft de kinderrechter besloten het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M. van Kuilenburg, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616375 / JE RK 21-877
datum uitspraak: 27 mei 2021

beschikking

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2006 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2014 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2],

[naam kind 3],

geboren op [geboortedatum kind 3] 2015 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen [naam kind 3],

[naam kind 4],

geboren op [geboortedatum kind 4] 2017 te [geboorteplaats kind 4], hierna te noemen [naam kind 4].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 7 april 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 18 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.P. van Elswijk,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, [naam 1] en [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 27 mei 2020 zijn [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] onder toezicht gesteld tot 27 mei 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder staat alleen voor de opvoeding van vijf kinderen. Ondanks dat de moeder haar best doet, lijkt de draaglast te groot voor haar. Het lukt de moeder niet om aan te sluiten bij de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen. De moeder lijkt overbelast te zijn. De moeder krijgt vanuit het ASVZ opvoedondersteuning. De GI acht de betrokkenheid van het ASVZ nog nodig de komende periode. Ook gaat de GI verder op zoek naar een maatje voor de moeder en een weekendpleeggezin voor de kinderen. Hulpverlening in het vrijwillige kader wordt op dit moment ontoereikend geacht.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het niet eens met het verzoek. De moeder heeft al veel hulpverleners voorbij zien komen. De moeder heeft niet veel aan de hulp vanuit het ASVZ en ervaart het meer als een last. Daarnaast worden er veel afspraken niet nagekomen door de GI. Nu de oudste zoon van de moeder weer thuis is, is de thuissituatie verbeterd. [naam 3] helpt de moeder in het huis en helpt met een aantal opvoedtaken. De moeder heeft niets meer aan een verlenging van de ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat lange tijd sprake was van overbelasting bij moeder. Die overbelasting was de hoofdoorzaak van de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. Met de komst van [naam 3], de oudste zoon van de moeder, is de balans in de thuissituatie verbeterd. [naam 3] staat de moeder bij en zijn aanwezigheid heeft ook een positieve invloed op [naam kind 1]. Daarmee lijkt de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen sterk te zijn afgenomen en is er een positieve ontwikkeling zichtbaar. De inzet van ASVZ, die bij de moeder veel weerstand opwekt, dient in de komende periode met name om deze ontwikkeling te monitoren. De andere doelen, het vinden van een maatje en een weekendpleeggezin, lopen al enige tijd, maar hebben tot nu toe geen resultaat opgeleverd.
Daaruit volgt dat er op dit moment nauwelijks sprake is van concrete doelen en in te zetten hulpverlening om een ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. De kinderrechter houdt er ook rekening mee dat de moeder al geruime tijd veel hulpverlening heeft ontvangen, en zij daaraan ook steeds haar medewerking heeft verleend. Zij heeft ter zitting duidelijk verwoord alle hulpverlening moe te zijn. Deze omstandigheden tezamen, waarbij monitoren het belangrijkste doel lijkt te zijn, en het risico dat voortzetting van de gedwongen hulpverlening een averechts effect heeft, namelijk verdere overbelasting, acht de kinderrechter de verlenging van de ondertoezichtstelling niet aangewezen. De kinderrechter zal het verzoek om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] te verlengen daarom afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het verzoek van de GI af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van I.E. Teunissen als griffier en in het openbaar uitgesproken door mr. M. van Kuilenburg op 27 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.