ECLI:NL:RBROT:2021:5156

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
10/035604-21 / TUL VV: 10/149197-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met gestolen bankpassen en diefstallen uit auto’s

Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen, waaronder diefstal met gestolen bankpassen en diefstallen uit auto’s. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de diefstallen, maar vrijgesproken voor een aantal andere tenlastegelegde feiten wegens onvoldoende bewijs. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, had zich schuldig gemaakt aan diefstal met gestolen passen en een aantal diefstallen uit voertuigen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf passend was gezien de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en het feit dat hij als ongewenst vreemdeling was verklaard. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte nieuwe strafbare feiten had gepleegd tijdens de proeftijd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de relevante wettelijke voorschriften in acht heeft genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/035604-21
Parketnummer vordering TUL VV: 10/149197-19
Datum uitspraak: 3 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. A.M.V. Bandhoe, advocaat te Zoetermeer.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.E.I. van der Helm heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/149197-19.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder feit 2 in het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje en het onder feit 4 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Het ten laste gelegde onder 3 is door de verdachte ontkend. De rechtbank is van oordeel dat het standpunt van de verdachte zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen.
4.2.
Vrijspraak(feit 1 en feit 2 in het eerste, tweede en zesde gedachtestreepje)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat ook het onder feit 1 en het onder feit 2 in het eerste, tweede en zesde gedachtestreepje ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Daarbij heeft de officier van justitie verwezen naar de bekennende verklaring die de verdachte bij de rechter-commissaris bij de voorgeleiding heeft afgelegd.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat aan de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring niet de betekenis toekomt van een allesomvattende bekentenis. Geen van de verdenkingen is toen door de rechter-commissaris, of in een later stadium door de politie, met de verdachte concreet besproken, waardoor de verdachte niet geacht kan worden over alle afzonderlijke beschuldigingen (in bekennende zin) te hebben verklaard. Daarbij is van belang dat de verdenking ziet op meerdere, gelijksoortige diefstallen uit auto’s die zijn gepleegd in een relatief kort tijdsbestek. Het dossier bevat ook overigens onvoldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring te komen ten aanzien van deze verdenkingen.
4.2.3.
Conclusie
Het onder feit 1 en feit 2 in het eerste, tweede en zesde gedachtestreepje ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 2 in het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje en het onder feit 4 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
2
hij op tijdstippen in de periode van 12 november 2020 tot en met 6 februari 2021 te Schiedam uit de zich op de [naam locatie 1] en de [naam locatie 2] , de hieronder vermelde bevindende auto('s), de hieronder vermelde goederen die geheel of ten dele aan de hieronder vermelde benadeelden, toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, te weten:
- uit een auto (merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kentekennummer 1] ), een ICI-paris cadeaupas t.w.v. 70 euro, twee zonnebrillen Ray Ban, en diverse pasjes/betaalpassen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en
- uit een auto (merk Mercedes-Benz, type C350E, kenteken [kentekennummer 2] ), twee zonnebrillen (merk Ray Ban), een haarclip, ongeveer 20 euro muntgeld, parfum (Armani code) en een lifehammer, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] en
- uit een auto (merk Citroen, type C3, kenteken [kentekennummer 3] ) een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3]
3
hij op 10 januari 2021 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een auto (merk Opel, type Corsa, kenteken [kentekennummer 4] ), een of meerdere goederen en/of enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen een of meer deuren van voornoemde auto heeft geopend en in voornoemde auto heeft plaatsgenomen en deze auto heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op tijdstippen op 21 januari 2021 te Schiedam geld, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas en betaalpas op naam van [naam slachtoffer 1] of [naam bedrijf 1] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of misslagen verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2
diefstal, meermalen gepleegd;
3
poging tot diefstal;
4.
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met gestolen passen, een aantal diefstallen uit auto’s en een poging daartoe. Dergelijke delicten veroorzaken vervelende gevolgen bij de betrokkenen en brengen ook elders in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid teweeg. Ook in dit geval heeft het handelen van de verdachte aanzienlijke onrust en gevoelens van onveiligheid teweeggebracht in de buurt waar deze feiten plaatsvonden. De verdachte heeft, ingegeven door zijn verslavingsproblematiek en de behoefte aan snel geld slechts oog gehad voor zijn eigen belangen, in het bijzonder voor eigen financieel gewin, met voorbijgaan aan de gevolgen voor de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft op 23 april 2021 een rapport over de verdachte opgesteld, waarvan de conclusie is dat er geen mogelijkheden zijn de verdachte te begeleiden aangezien hij ongewenst vreemdeling is verklaard en er om die reden geen sprake zal zijn van re-integratie in de Nederlandse maatschappij.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten, de recidive en het feit dat de verdachte zal worden uitgezet, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding, gelet op de recidive en omdat de reclassering geen mogelijkheden ziet de verdachte te begeleiden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 22 augustus 2019 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van diefstallen veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek, waarvan 3 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De verdachte is bij arrest van 5 juni 2020 niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen dit vonnis. De proeftijd is derhalve ingegaan op 20 juni 2020.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de proeftijd met een jaar te verlengen.
8.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van het vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 3 (drie) maanden, van de bij vonnis van 22 augustus 2019 door de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf onder parketnummer 10/149197-19.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. C.E. Bos en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 20 januari 2021 tot en met 21januari 2021 te Schiedam in/uit de zich op/nabij de [naam locatie 1] bevindende auto/bus (Peugeot Expert, kenteken [kentekennummer 5] , toebehorende aan [naam bedrijf 2] ), een afstandmeter, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen afstandsmeter onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak/verbreking;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 november 2021 tot en met 6 februari 2021 te Schiedam in/uit de zich op/nabij de [naam locatie 3] en/of [naam locatie 4] en/of de [naam locatie 5] en/of de [naam locatie 1] en/of de [naam locatie 2] , de hieronder vermelde bevindende auto(s), de hieronder vermelde goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan de hieronder vermelde benadeelde(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, te weten:
- in/uit een auto (merk Landrover, type Range Rover, kenteken [kentekennummer 6] ), een blender, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , en/of
- in/uit een auto (merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kentekennummer 7] ), een boorset met oplader, parfum, koffer met gordijnen en vitaminepillen, chocolade, fles whiskey en twee blikjes energy drank, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] en/of
- in/uit een auto (merk Volkswagen, type Polo, kenteken [kentekennummer 1] ), een ICI-paris cadeaupas t.w.v. 70 euro, twee zonnebrillen Ray Ban, en diverse pasjes/betaalpassen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] en/of
- in/uit een auto (merk Mercedes-Benz, type C350E, kenteken [kentekennummer 2] ), twee zonnebrillen (merk Ray Ban), een haarclip, ongeveer 20 euro muntgeld, parfum (Armani code) en een lifehammer, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2]
- in/uit een auto (merk Citroen, type C3, kenteken [kentekennummer 3] ) een OV-chipkaart, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of
- in/uit een auto (kenteken [kentekennummer 8] ) een pan, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 8] ;
3
hij op of omstreeks 10 januari 2021 te Schiedam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een auto (merk Opel, type Corsa, kenteken [kentekennummer 4] ),
een of meerdere goed(eren) en/of enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 4] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen een of meer deuren van voornoemde auto heeft geopend en/of in voornoemde auto heeft plaatsgenomen en/of deze auto heeft doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op één of meer tijdstippen of omstreeks 21 januari 2021 te Schiedam goederen en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen en/of geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas en/of betaalpas op naam van [naam slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf 1] , in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte niet gerechtigd was.