Op 22 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 18 december 2020 te Rotterdam is aangehouden voor het invoeren van ongeveer 22 kilo hasjiesj via Rotterdam The Hague Airport. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel. De officier van justitie, mr. H.H. Balk, had een gevangenisstraf van 16 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet door hasjiesj binnen het grondgebied van Nederland te brengen en deze aanwezig te hebben. De verdachte heeft de feiten bekend en er is geen verweer gevoerd dat tot vrijspraak zou leiden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan internationale drugshandel, wat schadelijk is voor de gezondheid en gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de straf te matigen, ondanks de verzoeken van de verdediging om rekening te houden met de verslaving en schulden van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.