ECLI:NL:RBROT:2021:5145

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 maart 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
C/10/613780 / JE RK 21-455
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van ouderschapsconflict en communicatieproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn al geruime tijd niet in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat leidt tot een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor het kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, om zo de nodige hulpverlening te kunnen inzetten en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De ouders zijn sinds 2016 uit elkaar en hebben veel strijd met elkaar, waardoor de belangen van [voornaam minderjarige] uit het oog worden verloren. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders zijn gehoord, waarbij beide ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging is voor [voornaam minderjarige] en dat de ouders zich moeten realiseren dat, indien de situatie niet verbetert, er mogelijk besloten zal worden dat [voornaam minderjarige] niet meer bij hen kan blijven wonen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling noodzakelijk geacht om passende hulpverlening in te kunnen zetten en om ervoor te zorgen dat de ouders weer samen beslissingen kunnen nemen in het belang van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 maart 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/613780 / JE RK 21-455
datum uitspraak: 23 maart 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2014 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 22 februari 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de raadsrapportage met bijlagen van de Raad van 15 maart 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 23 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder bijgestaan door haar advocaat mr. A. Hashem Jawaheri-Marquis en dhr. [naam tolk] , tolk Iraans,
- de vader bijgestaan door zijn advocaat mr. J.M. Neervoort,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond, hierna te noemen: de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 7 januari 2021 is [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 7 april 2021.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verzocht voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders zijn sinds 2016 uit elkaar. Hun communicatie verloopt niet goed, ze hebben veel strijd met elkaar en [voornaam minderjarige] zit hier tussenin. Het belang van [voornaam minderjarige] wordt door de ouders uit het oog verloren. Sinds 2016 is er geen constructieve hulpverlening ingezet om het gezamenlijk goed te laten lopen voor [voornaam minderjarige] . De ondertoezichtstelling moet ervoor gaan zorgen dat deze hulpverlening van de grond gaat komen, dat de ouders zich gaan houden aan afspraken en dat er, bijvoorbeeld via mediation, een vorm van communicatie gaat komen tussen de ouders. Na zes maanden kan er hopelijk worden overgedragen aan het wijkteam.

De standpunten

De GI heeft ingestemd met het verzoek van de Raad. Er hebben nog geen gezamenlijke gesprekken met de ouders plaatsgevonden. De ouders hebben inmiddels wel allebei aangegeven open te staan voor mediation. Deze mediation zou dan in de regio Rotterdam plaatsvinden. De moeder heeft [voornaam minderjarige] aangemeld bij Mentaal Beter en daar zal ook een advies uit komen voor welke hulpverlening passend is. Daarnaast zal [voornaam minderjarige] worden aangemeld bij “Piep zei de muis”. Het kan zijn dat een periode van zes maanden niet afdoende is.
Door en namens de vader is ingestemd met het verzoek van de Raad. De vader heeft het moeilijk met het dragen van de kosten voor het reizen in het kader van de omgangsregeling en hij voelt zich gestraft terwijl hij zijn best doet. Misschien kan de mediation plaatsvinden op een plek tussen Den Helder en de regio Rotterdam. De vader heeft eerder gevraagd of hij één keer per maand van vrijdag tot en met zondag omgang mocht hebben met [voornaam minderjarige] in plaats van twee keer per maand, om zo de spanningen en de stressvolle overdrachtsmomenten te verminderen. Hij kreeg toen te horen dat dit niet mogelijk was en dat hij dan helemaal geen omgang meer met [voornaam minderjarige] zou krijgen. Daarnaast lopen er gerechtelijke procedures tussen de ouders die veel stress opleveren. Er is sprake van een dusdanige verharding tussen de ouders, dat de vraag is of mediation voldoende is. Wellicht dat een bepaalde vorm van therapie ook behulpzaam kan zijn.
Door en namens de moeder is ingestemd met het verzoek van de Raad. De moeder staat open voor hulp. Er is in de afgelopen tweeënhalf jaar niets veranderd. De vader wilde toen al geen kosten maken voor het reizen, maar de moeder gaat zelf niet naar Den Helder omdat zij slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. De moeder leeft van een bijstandsuitkering en de vader draagt financieel niet bij aan de opvoeding van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft twee ouders nodig die met elkaar kunnen communiceren. Dat zou een begin zijn. De moeder is onlangs een procedure gestart in verband met de afwikkeling van de bruidsgave naar Iraans recht.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige] . De ouders zijn al geruime tijd niet in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren, hebben over veel verschillende zaken strijd en verliezen daardoor de belangen van [voornaam minderjarige] uit het oog. De ouders dienen zich te realiseren dat wanneer deze situatie zo doorgaat, er een kans bestaat dat uiteindelijk besloten zal worden dat [voornaam minderjarige] niet meer bij de ouders kan blijven wonen.
Het is positief dat de ouders nu aangeven open te staan voor mediation, maar gezien de onderlinge strijd tussen de ouders kan betwijfeld worden of deze mediation op gang gaat komen en effectief zal gaan zijn. Kinderen uit de Knel is helaas geen optie, omdat er nog procedures lopen tussen de ouders. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat de GI mogelijkheden heeft om de communicatie tussen de ouders te herstellen, om zo de situatie van [voornaam minderjarige] te kunnen verbeteren. Dat de moeder ervoor heeft gekozen ver van Den Helder te gaan wonen maakt het niet eenvoudiger voor de hulpverlening. De kinderrechter is van oordeel dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om passende hulpverlening in te kunnen zetten en om ervoor te zorgen dat de ouders weer samen beslissingen gaan nemen, die ook in het belang van [voornaam minderjarige] zijn. Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te Rotterdam met ingang van 23 maart 2021 tot 23 september 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2021 door mr. M.J.M. Marseille, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.