Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking ondertoezichtstelling
de Raad voor de Kinderbescherming,
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn al geruime tijd niet in staat om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat leidt tot een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor het kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, om zo de nodige hulpverlening te kunnen inzetten en de communicatie tussen de ouders te verbeteren. De ouders zijn sinds 2016 uit elkaar en hebben veel strijd met elkaar, waardoor de belangen van [voornaam minderjarige] uit het oog worden verloren. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en de ouders zijn gehoord, waarbij beide ouders hebben ingestemd met het verzoek van de Raad.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging is voor [voornaam minderjarige] en dat de ouders zich moeten realiseren dat, indien de situatie niet verbetert, er mogelijk besloten zal worden dat [voornaam minderjarige] niet meer bij hen kan blijven wonen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling noodzakelijk geacht om passende hulpverlening in te kunnen zetten en om ervoor te zorgen dat de ouders weer samen beslissingen kunnen nemen in het belang van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 maart 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.