Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 1] , voor zich en als wettelijk vertegenwoordiger van [persoon A] ,
[gedaagde 2] ,
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure over schadevergoeding als gevolg van onrechtmatige daad. De eiseres, wonende te [woonplaats eiseres], heeft gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangeklaagd voor hun rol in een mishandeling die op 2 december 2018 plaatsvond in het portiek van haar woning. Tijdens deze confrontatie heeft eiseres letsel opgelopen, waarvoor zij schadevergoeding vordert. Gedaagde 1 is niet verschenen in de procedure, waardoor verstek tegen hem is verleend. Gedaagde 2 heeft wel gereageerd, maar zijn verweer is onvoldoende gemotiveerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde 2 zich onrechtmatig heeft gedragen door eiseres te duwen, wat heeft bijgedragen aan de mishandeling door [persoon A]. De rechter oordeelt dat gedaagde 1 en gedaagde 2 hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die eiseres heeft geleden, zowel materieel als immaterieel. De vordering tot schadevergoeding wordt toegewezen, maar het verzoek om een voorschot op de schadevergoeding wordt afgewezen omdat eiseres niet aan haar stelplicht heeft voldaan. De proceskosten worden eveneens toegewezen aan eiseres, waarbij gedaagden ieder voor gelijke delen in de kosten worden veroordeeld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.